Zorgwekkende arresten van Europees Hof van Justitie legitimeren discriminatie van moslimvrouwen op de werkvloer
In opinie op 15-03-2017 | 11:12
De beslissing van het Europees Hof van Justitie, die het verbieden van hoofddoeken in de private arbeidsmarkt legitimeert, ondermijnt ernstig het recht op gelijkheid en non-discriminatie, zegt een groep van anti-racisme organisaties in een verklaring.
Het Europees Hof heeft zich uitgesproken over 2 zaken die ingediend werden door vrouwelijke werkneemsters die werden ontslagen omdat ze een hoofddoek droegen. In deze arresten heeft het Hof geoordeeld dat het instellen van een hoofddoekverbod voor werkneemsters die in contact komen met klanten geen discriminatie vormt.
“Dit is een uiterst zorgwekkende beslissing, omdat het moslimvrouwen die een hoofddoek dragen bant van de werkvloer”, aldus Amel Yacef, ENAR voorzitster. “Dit is niets minder dan een Muslim ban toegepast op vrouwen in de arbeidsmarkt, enkel omwille van de kledij die ze kiezen te dragen om religieuze redenen”.
Deze uitspraak verplicht niet enkel moslimvrouwen die een hoofddoek dragen, maar ook sikhs die een tulband dragen en joden die een kippa dragen om een keuze te maken tussen het uitdrukken van hun religie, wat een fundamenteel mensenrecht is, en hun recht op toegang tot de arbeidsmarkt. Dergelijke verboden zijn onmiskenbaar discriminerend. Bovendien zorgt het voor een minder gunstige behandeling van werknemers die zichtbaar religieuze kenmerken dragen t.o.v. werknemers die dit niet dragen.
Het Europees Hof aanvaardt dat het verbieden van het dragen van de hoofddoek op de werkvloer gesteund is op het argument dat werkgevers tegenover hun klanten religieus ‘neutraal’ moeten zijn. Het feit dat het Hof deze interpretatie van het neutraliteitsargument aanneemt is onaanvaardbaar. Het legitimeert dat werkgevers uit de privé sector de wensen van hun klanten boven fundamentele mensenrechten mogen stellen en zichtbaar religieuze werknemers tot ‘back office’ functies mogen verbannen.
Met deze uitspraak negeert het Europees Hof van Justitie compleet de problematische maatschappelijke context waarmee moslimvrouwen in Europa vandaag te kampen hebben. Moslimvrouwen worden reeds met talloze belemmeringen geconfronteerd in het dagelijks leven en deze beslissing zal dit enkel erger maken, nu werkgevers een ‘license to discrimate’ hebben gekregen.
De verklaring is ondertekend door European Network Against Racism (ENAR), Federation of European Muslim Youth and Student Organisations (FEMYSO), European Forum of Muslim Women (EFOMW), KARAMAH EU - Muslim Women Lawyers for Human Rights, Collective Against Islamophobia in Belgium, collective Against Islamophobia in France (CCIF), Boeh! - Baas Over Eigen Hoofd (België), Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond – SPIOR (Nederland), Muslim Human Rights Committee Sweden, Al Nisa (Nederland), Emcemo (Nederland).
Bron: persbericht
Meer over het oordeel van het Europese Hof bij Martijn de Koning, kijk hier
Zie ook: Gaat het CMO prioriteit geven aan vrouwenemancipatie?
Meer over vrouwenemancipatie hier
Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.
Republiek Allochtonië wordt op vrijwillige basis onderhouden. Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!
Meer over discriminatie, hoofddoek, nieuws, racisme, vrouwenemancipatie.
Reacties
mw. R.A.Eijkelboom - 23/03/2017 13:00
Edgar van Lokven - 21/03/2017 18:47
Enige nuancering is op zijn plaats. Een werkgever moet goed kunnen motiveren dat hij/zij een zwaarwegend belang heeft bij een religieus neutrale uitstraling van zijn/haar bedrijf. Ook moet het 'hoofddoekverbod' in een intern reglement zijn vastgelegd.
Enerzijds hecht ik aan de vrijheid van de werkgever om zelf te kunnen bepalen hoe hij/zij zijn/haar bedrijf wil presenteren. Anderzijds hecht ik aan de vrijheid van mensen (die meerdere 'rollen' in hun leven hebben te vervullen en waarvan die van werknemer er slechts een is) om vrij te zijn in het uitdragen van hun identiteit.
Alles afwegend (en dat is geen definitieve afweging; tegenargumenten zijn meer dan welkom) is mijn voorlopige conclusie dat met deze arresten een zorgvuldige afweging is gemaakt tussen het mogelijke belang van een werkgever van een religieus neutrale uitstraling en het belang van een werknemer om zijn of haar religieuze identiteit uit te dragen. De waarborgen in de arresten (als werkgever moet je het belang bij een religieus neutrale presentatie kunnen onderbouwen en je moet het vooraf in een reglement hebben vastgelegd) getuigen daarvan.
Desalniettemin houd ik er rekening mee dat deze arresten kunnen en mogelijk zullen leiden tot vormen van discriminatie die waarschijnlijk wel zijn voorzien maar waar de arresten toch in onvoldoende mate tegen waarborgen. De schade die dan ontstaat en het leed dat daarmee aan veel moslima's wordt aangericht is zonder meer onwenselijk en is nauwelijks te herstellen.
De angst en het ongeloof, over deze arresten, in de ogen van de moslima's met hoofddoek die bij mij werken, sturen mij als werkgever in de richting van een opvatting dat deze arresten in onvoldoende mate recht doen aan hun verwachtingen dat zij in Europa niet zullen worden gediscrimineerd. Het recht van de werkgever op een religieus neutrale presentatie van zijn of haar bedrijf is heel belangrijk maar de waarborgen tegen discriminatie van moslima's zijn net zo belangrijk. Een betere waarborging tegen dergelijke discriminatie is dus nodig.
Joop Romeijn - 16/03/2017 07:45
Ik zou zeggen: DE MOSLIMA'S WETEN WAT HEN TE DOEN STAAT
Zich organiseren, macht organiseren, solidair zijn, zodat een werkgever het wel uit z'n hoofd haalt een modlima met hoofddoek te ontslaanü