Welkom in Eurabia – Het ‘islamitisch terrorisme’ verhaal

In opinie door Martijn de Koning op 24-02-2014 | 07:50

Tekst: Martijn de Koning

Het hele vertoog over ‘islamitisch terrorisme’ krijgt een specifieke betekenis binnen de huidige politiek-maatschappelijke context waarin islamofobische stemmen aan kracht, legitimiteit en vanzelfsprekendheid hebben gewonnen.

In 2004, een paar dagen na de moord op Theo van Gogh, stelde een beleidsmedewerker mij bij een borrel na afloop van een vergadering de vraag of ik dacht dat er na ‘Van Gogh’ nog meer terreuraanslagen zouden volgen. Mijn antwoord daarop was tweeledig: Ik ben antropoloog en doe onderzoek naar identiteit en geloofsbeleving onder moslims. Ik ben dus a) geen helderziende en b) geen terreurexpert. Daar moest deze, overigens heel aardige, beleidsmedewerker het mee doen want dat soort gesprekken is precies één van de redenen waarom ik een hekel heb aan borrels en ik vertrok.

Eén van de gevolgen van 9/11 is een grote verandering in het denken over veiligheid; terrorisme en in het bijzonder ‘islamitisch terrorisme’ stond snel bovenaan de prioriteitenlijst. Het gevolg was dat islam en moslims niet alleen een discussie onderwerp waren wanneer het ging over integratie en over de verhouding seculier – religieus, maar ook in discussies over veiligheid. Islam werd meer en meer een veiligheidsissue en veiligheid werd steeds meer een islamissue.

Islamitisch terrorisme

Het begrippenapparaat van die kwesties is mee veranderd. Terrorisme, ‘islamitisch terrorisme’, haat, vrijheid, democratie en rechtvaardigheid hebben gaandeweg andere betekenissen mee gekregen. De term ‘islamitisch terrorisme’ komt uit het veld van terrorisme studies en is in het bijzonder terug te herleiden op het onderzoeksveld van ‘religieus terrorisme’ waarvan de basis min of meer is gelegd in een artikel van David Rapoport: ‘Fear and Trembling: Terrorism in Three Religious Traditions’ (American Political Science Review, 78: 3 (1984), pp. 658–77). In het geval van ‘islamitisch terrorisme’ is het veld daarboven tevens beïnvloed door tal van meer of minder oriëntalistische teksten over islam en het Midden-Oosten zoals het werk van Bernard Lewis en Samuel Huntington’s Clash of Civilizations. De politieke discussie over ‘islamitisch terrorisme’ is daarnaast sterk beïnvloed door moralistische verhalen over beschaving vs. barbarisme, de onschuld van het Westen, vijfde colonne, massavernietigingswapens, enzovoorts.

Het hele terrorismeverhaal staat dan ook bol van dramatische opposities zoals het Westen vs. islam, extreem of radicaal vs. gematigd, seculier vs. religieus, achterlijk vs. modern, barbaars vs. beschaafd en allerlei sociale etiketjes die daar weer uit voortkomen zoals het vrije Westen, gematigde moslims, enzovoorts. Net zoals bij het spreken over fundamentalistische christelijke groepen de notie van geweld impliciet verondersteld wordt, lijkt bij specifieke islamitische trends (islamisme, fundamentalisme, salafisme) ook de veronderstelling aanwezig dat geweld in de aard van het beestje zit en onvermijdelijk is. Ongeacht sociale en politieke factoren zou de aanwezigheid van die trends dus altijd leiden tot geweld simpelweg omdat het in de aard van het gedachtegoed zit.

Daarbij zit een zekere urgentie: na 9/11, na de aanslagen van Madrid, na Van Gogh, na Londen en nu met de Syrië-gangers: een nieuwe aanslag op de Westerse democratie, vrijheid en manier van leven ligt voortdurend om de hoek. Het is altijd vijf voor twaalf. Opvallend is dat de aanslagen in Casablanca, op Bali en in Amman daarbij nauwelijks lijken mee te tellen. Het verhaal over ‘islamitisch terrorisme’ is een verhaal van aanslagen in het Westen door moslims uit het Midden-Oosten en ‘home-grown’ moslims. En omdat ‘islamitisch terrorisme’ fanatiek, religieus gemotiveerd, moordlustig, irrationeel en gebaseerd is op haat tegen het vrije Westen is een rationele dialoog onmogelijk; er valt niet mee te praten en kan alleen met repressie bestreden worden. Verder zou ‘islamitisch terrorisme’ echt iets nieuws zijn in vergelijking met andere oudere vormen van terrorisme. Als je echter beter kijkt dan zie je vooral dat men voortborduurt op al lang beproefde tactieken en strategieën van anderen en gebruikt maakt van de moderne mogelijheden.

Kritiek

Er is nogal wat kritiek mogelijk op de term ‘islamitisch terrorisme’ en het verhaal erachter. Ten eerste is het onduidelijk wat nu precies onder terrorisme verstaan wordt, of beter gesteld het is nogal eenzijdig gedefinieerd: namelijk vanuit het perspectief van de Westerse staten. Het aanvallen door Al Qaeda van het militaire schip de USS Cole wordt gezien als een terreurdaad, maar de Amerikaanse drone aanvallen op burgers in Afghanistan, Pakistan en Jemen niet. Ten tweede is islam als religieuze en culturele traditie zo divers en omvat het label moslims meer dan 1 miljard mensen dat het bijvoeglijk naamwoord eigenlijk veel te generaliserend en stigmatiserend is. Ten derde, iedere religieuze traditie heeft een geschiedenis waar geweld onder bepaalde regels en omstandigheden gelegitimeerd wordt, maar er zijn zulke grote verschillen in opvatting tussen bijvoorbeeld ‘salafisten’, Hamas, Al Qaeda, en Hezbollah (the usual suspects) en ook binnen volgelingen van die bewegingen en trends, dat de term ‘islamitisch’ ook nog eens misleidend is en analytisch gezien volstrekt nutteloos.

Ten vierde, al zou het zo zijn (dat is niet zo) dat weliswaar niet alle moslims terroristen zijn, maar alle terroristen wel moslims (zoals de slogan van sommige opinieleiders luidt) dan nog is er geen reden om het islamitisch terrorisme te noemen. Het grootste deel van de terroristen is namelijk ook man; maar we gebruiken gelukkig ook niet de term mannelijk terrorisme en we gaan er (toch?) niet vanuit dat als iemand man is, de kans ook wel groot zal zijn dat hij een terrorist is. Ten vijfde, en dat geldt ook voor de bredere term ‘religieus terrorisme’ er is geen directe, causale link tussen religie en een specifiek type geweld. Ten zesde de term ‘religieus terrorisme’ of ‘islamitisch terrorisme’ legt de nadruk op religie en maakt ons blind voor politieke en nationalistische motieven van mensen en negeert het gegeven dat de meesten ‘terroristen’ pas religieus en/of ideologisch gemotiveerd en onderlegd raken nádat zij in contact komen met terreurnetwerken. De religieuze motieven krijgen daarbij vaak betekenis tegen de achtergrond van nationalistische motieven: verzet tegen een vreemde bezetter van het eigen grondgebied of tegen een brute dictator.

De gevolgen van het ‘islamitisch terrorisme’ verhaal

Het hele vertoog over ‘islamitisch terrorisme’ krijgt een specifieke betekenis binnen de huidige politiek-maatschappelijke context waarin islamofobische stemmen aan kracht, legitimiteit en vanzelfsprekendheid hebben gewonnen en waarop de identiteit van het Westen, Europa, Nederland mede bepaald en geconsolideerd wordt door de constructie van een geweldadige islamitische ander tegenover een liberale, beschaafd Europa/Nederland/Het Westen. Het zorgt ervoor dat ‘islamitisch radicalen’ worden gereduceerd tot een categorie die moet worden bestreden als veiligheidsprobleem en integratieprobleem; de politieke kritiek die inherent is aan de politieke ideologie van radicalen en in hun optredens kan volkomen buiten beschouwing blijven.

De vermeende nieuwigheid en urgentie van ‘islamitisch terrorisme’ stelt overheden ook in staat diverse binnen- en buitenlandse beleidsinitiatieven te realiseren die uiteindelijk alle burgers in binnen- en buitenland raken. Denk aan de druk op privacy, het afluisteren van mensen, het steunen van dictators in het Midden-Oosten, het sturen van troepen naar Mali om, ja wat te doen eigenlijk? Omdat het iets ‘nieuws’ was, was dat ook de legitimering om bovenop de al bestaande veiligheidsmaatregelen nieuwe maatregelen toe te voegen. Alle landen hebben er dan ook een schepje bovenop gedaan en de verschillen in maatregelen en de ingrijpendheid ervan, worden vooral bepaald door eerdere ervaringen. Landen zoals Frankrijk en Engeland die al ervaring hadden met terrorisme en al stringente maatregelen gedaan hebben daar op voortgeborduurd. Nederland had minder ervaring, minder maatregelen en is daarop verder gegaan.

Daarnaast zou je je kunnen afvragen of de tegenstand die moslims en anderen ondervinden om islamofobie als erkend te krijgen als maatschappelijk fenomeen, ook niet te maken heeft met het verhaal van ‘islamitisch terrorisme’. Immers, ‘islamitisch terrorisme’ legitimeert en institutionaliseert de angst voor moslims en islam, maakt het vanzelfsprekend. Dat is ongetwijfeld niet het doel van de meeste politici en overheden, maar zou wel eens een ongewenst neveneffect kunnen zijn.

Medialogica: The Usual Suspects

Dat het vertoog van ‘islamitisch terrorisme’ een heel sterke is, is ook terug te zien in een recente uitzending van Medialogica. Inmiddels werkt dit vertoog niet alleen zo dat we terroristische acties van moslims aanduiden als ‘islamitisch’, maar ook dat specifieke terreurdaden als snel een ‘islamitische signatuur’ hebben zonder dat duidelijk is wie het gedaan heeft of zelfs als duidelijk is wie het gedaan heeft. Denk aan zelfmoordaanslagen. De kans is groot dat u dan eerst aan islamitische groeperingen denkt ook al waren in de moderne geschiedenis de Tamil Tijgers de trendsetters. Als we binnen de categorie ‘religieus terrorisme’ blijven dan zouden we stellen dat islamitische groeperingen ‘seculier-boeddhistische’ terreurtactieken toepassen. Waarbij de labels dus helemaal nietszeggend zijn geworden. Maar denk ook aan de aanslagen in Noorwegen door Anders Breivik, daarvan wisten we ook zeker dat er moslims achter zaten. Waarom? Vanwege de tactiek die werd toegepast, die zou een Al Qaeda signatuur kennen. Alsof specifieke strategische en tactische overwegingen alleen maar door religieuze overtuigingen zouden zijn ingegeven. De uitzending van Medialogica laat dit mooi zien en tal van wat ik hier besproken heb komt daar expliciet en impliciet aan bod. Daarnaast heeft Medialogica nog een extra argument tegen de term ‘islamitisch terrorisme’; die levert een kokervisie op waardoor we er dus flink naast kunnen zitten. Let ook op hoe ‘de blonde man’ ineens verschijnt én dat twijfels zaait over het idee dat het moslims zijn.

Kijk de uitzending van Argos TV – Medialogica: The Usual Suspects.

Mede gebaseerd op en ontleend aan: Jackson, R. (2007), Constructing Enemies: ‘Islamic Terrorism’ in Political and Academic Discourse. Government and Opposition, 42: 394–426. doi: 10.1111/j.1477-7053.2007.00229.x

 

Martijn de Koning is cultureel antropoloog. Dit stuk is eerder op zijn blog Closer verschenen. In overleg met Martijn de Koning is het ook op Republiek Allochtonië geplaatst. Eerdere blogs van Martijn op dit weblog vind je hier.

Meer over radicalisering op dit blog hier.

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen

 


Meer over islamitische radicalisering, martijn de koning, radicalisering.

Delen:

Reacties


Ewout - 25/02/2014 12:40

Ben je ook tegen de term "War on Terror"? Want juist daar heeft men geprobeerd politiek correct te zijn en nergens het woord Islam te noemen. Het resultaat is het verklaren van de oorlog aan een tactiek.

Feit is dat er wel degelijk een islamitische signatuur is te herkennen in de aanslagen. De IRA had de gewoonte om bomaanslagen kort van tevoren aan te kondigen en te claimen, naar ik aanneem omdat ze voor zichzelf en hun achterban een te grote bloederigheid niet konden verkopen.

Islamitisch terrorisme wordt gekenmerkt door mensen wiens laatste woorden voor de explosie Allahu Akhbar plegen te zijn, en voor wie lijkt te gelden hoe meer doden hoe beter. Vrouwen en kinderen geen bezwaar. Hoe moeten wij in godsnaam dan een aanslag noemen waar iemand van ISIS mensen uit een bus sleept, ze onderwerpt aan een religieuze test waar ze moeten bewijzen soennitisch moslim te zijn. Degenen die dit niet konden werden standrechtelijk geexecuteerd. Vergelijkbare moorden zijn door Al-Shabaab in Somalie gepleegd. De duizenden christenen die door Boko Haram (nadruk op "haram") zijn afgeslacht, dit heeft volstrekt niets met islam te maken?

Het heeft alles met islam te maken. De jihadis verzinnen niet spontaan dat ze deel uitmaken van een heilige oorlog, en dat er zoiets is als martelaarschap, waarbij ze gegarandeerd een plek in het paradijs krijgen als ze sneuvelen. Dit is voortgebracht door de islam. Het minste dat we voor de slachtoffers kunnen doen is om het beestje bij de naam te noemen.

vincent - 25/02/2014 07:36

If it quaks like a duck, sits like a duck and walk likes a duck anyone who dare to call a duck a duck is an Islamophobist.