Wanneer een school niet meer de naam wil dragen van 'de Slachter van Banda'

In opinie door Ewoud Butter op 17-01-2018 | 08:43

Veel ophef gisteren op sociale media en vandaag in De Telegraaf over de aankondiging van de Amsterdamse J.P. Coenschool om van naam te willen veranderen. Er wordt gesproken over een 'beeldenstorm' en 'geschiedvervalsing'. Is dat zo?

Het begon met een artikel op de website Napnieuws.nl waarin directrice Sylvie van den Akker liet weten dat de Amsterdamse J.P. Coenschool in de Indische Buurt haar naam gaat veranderen. 

Kritiek op de naam kwam de afgelopen tijd eerst van ouders en later ook van leerkrachten, vertelt Van den Akker. Het hele team staat achter de naamverandering. 

Aan De Telegraaf liet Van den Akker weten dat een andere reden is dat de school de ‘eerste Unesco-school’ is in Amsterdam. ‘We vinden dat Coen daar niet bij past. (…) Hij heeft natuurlijk veel mensen vermoord. Daar voelen wij ons niet meer senang bij.’

Jan Pieterszoon Coen was de vierde gouverneur-generaal van Oost-Indië en wordt vaak gezien als de grondlegger van de Nederlandse heerschappij in de Indische archipel. Hij stichtte de handelspost Batavia, het latere Jakarta. J.P. Coen staat ook bekend als 'De Slachter van Banda'. Historiek schrijft hierover:

In 1621 trad Coen hard op tegen de Bandanezen die onder druk van de Engelsen hun specerijen-contract niet nakwamen. Hij reisde met een grote vloot naar de Banda-eilanden. Hoewel de bevolking vluchtte ontkwamen slechts weinigen. Naar schatting overleefden slechts zeshonderd van de 15.000 Bandanezen de aanval. Bekend is dat de VOC tijdens deze volkerenmoord Japanse samoerai-beulen die in dienst waren van de VOC, opdracht gaven tientallen dorpshoofden te onthoofden. Jan Pieterszoon Coen, die het monopolie op de handel in nootmuskaatnoten en foelie veilig had gesteld, kreeg door deze gebeurtenis de bijnaam: Slachter van Banda.

Coen stuurde slaven naar de vanwege de slachtpartij vrijwel lege Banda-eilanden. Zij moesten de nootmuskaatbomen verzorgen. Het land werd verdeeld onder Nederlanders die de plantages als perkeniers beheerden.

De laatste jaren is er meer discussie ontstaan over het eren van 'helden' uit het koloniaal verleden. Sommigen pleiten voor het weghalen van standbeelden, anderen voor het plaatsen van kritische teksten bij deze beelden. DENK pleitte in 2016 voor naamseverandering van de Coentunnel in Amsterdam 

Paniek

Ophef gister op sociale media. Voornamelijk conservatief Nederland sprak er 'schande' van. De Telegraaf laat vandaag twee historici aan het woord die het 'absurd' vinden en spreken van het 'herschrijven van onze geschiedenis'. 

Telegraafcolumnist Wierd Duk schrijft over "een nieuwe beeldenstorm". Hij verwijst hierbij niet alleen naar het bericht van de J.P. Coenschool, maar ook naar de verwijdering uit het Mauritshuis van een kunststof borstbeeld van Johan Maurits, die betrokken was bij slavenhandel. Activisten die oproepen tot het verwijderen van namen en beeltenissen – en de bestuurders die aan die eis gevolg geven – treden daarmee volgens Duk actief in onze nationale geschiedschrijving. Duk:

Vanuit hun eigentijdse morele referentiekader beoordelen zij het handelen van historische personages en plakken hen de etiketten ’goed’ of ’fout’ op.

en:

Wie toegeeft aan deze vorm van onverdraagzaamheid begeeft zich op een hellend vlak. Niet alleen dreigen essentiële sporen uit ons verleden te worden gewist, ook politiseren die activisten daarmee de Nederlandse geschiedenis. Met als gevaar dat weer andere historische figuren onder verdenking komen te staan, wanneer een nieuwe politieke wind gaat waaien.

Misschien even terug naar de nuchtere feiten? Er is geen sprake van een beeldenstorm, bijna alle beelden staan in Nederland nog op hun sokkel. Het Mauritshuis heet nog steeds het Mauritshuis en heeft inderdaad een beeld van Johan Maurits uit de foyer verwijderd. Het gaat overigens niet om een historisch origineel beeld, maar een replica uit 1986. Het Mauritshuis geeft hier de volgende reden voor op: 'op deze locatie ontbrak de mogelijkheid het beeld in de juiste context te plaatsen'. Maar, geen paniek: de beeltenis van Johan Maurits is daarmee niet uit het museuem verdwenen. Er staat nog steeds een terracotta beeld en er hangt een portret van Jan de Baen.

Dat de J.P. Coenschool van naam verandert is op zich niet bijzonder. Scholen veranderen om uiteenlopende redenen wel vaker van naam.  Wanneer ouders en docenten het niet prettig vinden verbonden te zijn aan een school die vernoemd is naar iemand die bijna de gehele bevolking van Banda afslachtte, dan lijkt me dat dat hun goed recht. Dan is er nog niet sprake van een beeldenstorm en ook niet van geschiedvervalsing. Er verandert een school van naam. Dat is alles. 

Naamsverandering is nog geen verwijdering uit de geschiedenis

En beste Wierd, hoe wij naar onze historie kijken is altijd gepolitiseerd en bovendien aan verandering onderhevig door voortschrijdend inzicht. We hebben het in Nederland lang gehad over de "politionele acties" in Indonesië, terwijl de rest van de wereld het toch echt direct als een (koloniale) oorlog zag.

Het is niet erg wanneer "historische figuren onder verdenking komen te staan". Onze blik op de geschiedenis is niet statisch, maar aan verandering onderhevig. Gelukkig maar, daarom denken we nu anders over bijvoorbeeld slavernij, vrouwenrechten, homorechten, antisemitisme en tal van mensenrechten dan pakweg honderd jaar geleden. Het is goed om historische figuren in hun historische context te begrijpen, maar het is evenzeer goed dat met de kennis van nu te doen. 

Door een naamsverandering wordt de geschiedenis niet herschreven. Toen de Amsterdamse Stalinlaan in Vrijheidslaan veranderde, leidde dat niet tot het vergeten van Stalin. Ook het veranderen van de naam van de Euterpestraat, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog de Sicherheitsdienst was gevestigd, in de Gerrit van der Veenstraat (verzetsheld), leidde niet tot het vergeten van de geschiedenis. Integendeel in dit geval. 

Die beelden kunnen wat mij betreft blijven staan, maar de begeleidende tekst zal in de loop der jaren daarom aangevuld worden of veranderen. Dat is geen geschiedvervalsing. Integendeel. Misschien wordt het soms wel tijd voor nieuwe beelden voor historische figuren die tegen de tijdgeest ingingen en pas (veel) later om hun moed, kennis of inzichten werden gewaardeerd. 

Het beste blijft goed en kritisch geschiedenisonderwijs met aandacht voor alle mooie en alle duistere kanten van ons verleden. Met aandacht voor de helden en de schurken en voor de context om het handelen van deze historische figuren te duiden, maar ook met gebruikmaking van hedendaagse inzichten.  

Foto: historiek


Meer over slavernij.

Delen:

Reacties


Manfred - 18/01/2018 19:53

@Rudi Dierick
"elke verwijzing in het openbare leven of het straatbeeld naar Mohammed"
Ik ben benieuwd waar jij standbeelden van Mohammed tegenkomt.

A.de klerk - 18/01/2018 17:51

De aanhangers van Mussert, kotalla ,Fisher en aus der funten zijn veroordeeld.gaat dat ook met onze generatie gebeuren, omdat we de zilvervloot zongen, en Michiel de Rutger als held op het schild hebben geheven.

Rudi Dierick - 18/01/2018 09:46

Als Coen daarvoor al geweerd moet worden uit het openbare straatbeeld, wat moeten we dan met elke verwijzing in het openbare leven of het straatbeeld naar Mohammed, de profeet die hoofdzakelijk met geweld een supremacistische sociale ordening wist op te starten die door hem en zijn opvolgers uiteindelijk miljoenen vermoorde, tot vandaag de dag slavernij kent (weliswaar in beperkte stromingen die evenwel nooit expliciet getroffen worden door fatwa's die wel uitgesproken werden tegenover vreedzame intellectuelen zoals Nasr Abu Zayd) en in wiens naam de gewapende islamisten wereldwijd nog steeds plunderen, moorden, branden, en mensen in slavernij dwingen - ook daarin zonder énige fatwa vanwege de zogenaamd gematigde stromingen in de islam, een formele veroordeling die hen dan logischerwijs tot apostaat zou moeten verklaren. De islam kent een gigantisch probleem met het grote voorbeeld van haar profeet.

Eddy Daniels beschreef dat overigens heel nauwkeurig in zijn recentste werk 'De Kwestie . Een gekaapte godsdienst', uitgegeven bij De Blauwe Tijger.