Deze offensieve stijl en de beschuldigingen van racistische aard gericht tegen Turken die deel uitmaken van de Nederlandse maatschappij en tevens van een land dat vriend en bondgenoot is, kunnen geenszins worden aanvaard noch verontschuldigd.
Asscher reageerde als door een wesp gestoken: “Als het waar is dan vind ik die aantijging een voorbeeld van ongeïnformeerd, onjuist en een ongepasteinmenging in een democratisch debat.”
Sussende woorden
Koenders probeerde de gemoederen wat te kalmeren en meldde na een telefoongesprek met minister Cavusoglu dat Turkije geen kritiek had op de Nederlandse overheid of politiek. Rutte was feller dan Koenders, maar milder dan Asscher. Na de Ministerraad deelde hij mee: “De komende tijd zullen we duidelijk maken dat wij hier ons eigen beleid maken en op geen enkele manier geïnteresseerd zijn in de opvattingen van Turkije.” Maar een reprimande was ook weer niet nodig. Vanuit Turkije volgden die avond ook sussende woorden. In een interview met Nieuwsuur verklaarde Cavusoglu dat hij Nederland geen racistisch land vond, maar dat er wel sprake was van racisme en discriminatie van Turken in Nederland.Enigszins perplex
Het CDA vond weliswaar dat de minister van Buitenlandse zaken daarmee het oorspronkelijke bericht afzwakte, maar dat dat onvoldoende was: de verklaring moet ingetrokken worden. CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt was‘enigszins perplex’ van Koenders’ brief aan de Tweede Kamer, waarin hij meldde dat zowel Cavusoglu als de ambassade hem hadden verzekerd dat er geen sprake was van kritiek op Nederland of de Nederlandse regering. De verklaring van het Turkse ministerie stond en staat nog online. Raymond Knops wil nu dat Koenders aandringt op intrekken van die verklaring. Koenders verzekerde gisteren nog eens dat hij de Turkse regering nogmaals vermanend had aangesproken.Verklaring
Er staat niet letterlijk in de verklaring dat Nederland of de Nederlandse regering racistisch zou zijn. Daarin had Cavusoglu gelijk. Maar de verklaring verwijt de Nederlandse regering wel dat die Turkse Nederlanders aanvalt. Het klopt dat de Turkse regering zich daarmee bemoeit met een interne Nederlandse aangelegenheid: het gaat immers om uitspraken van Asscher en het integratiebeleid. Maar is het raar dat de Turkse regering opkomt voor de belangen wat zij ziet als onderdanen: mensen met een Turks paspoort? Afgelopen jaar stemden diezelfde Turkse Nederlanders immers ook voor Turkse volksvertegenwoordigers.Racisme
Is het bovendien vreemd dat de Turkse minister van Buitenlandse Zaken zegt dat Turken in Nederland racistisch bejegend worden en dat de integratie mislukt is? Hij zegt niet veel anders dan wat veel Nederlanders, van Turkse afkomst of niet, ook vinden. Bovendien herhaalt hij wat Europese onderzoekers eerder hebben vastgesteld, bijvoorbeeld in de ECRI-rapporten: er is inderdaad sprake van racisme, haat tegen buitenlanders en haat tegen moslims. Casuvoglus uitlatingen kwamen nog geen dag nadat Machiel de Graaf in de Tweede Kamer uitsprak dat zijn partij geen islam in Nederland wilde, en een motie indiende om alle moskeeën te laten sluiten — ook de Turkse moskeeën van Diyanet, een Turks overheidsorgaan.Mensenrechten
Natuurlijk kan de Turkse regering beter eerst de racistische balk uit eigen oog halen dan zich druk maken over de discriminerende splinter in het Nederlandse oog. Het is met de mensenrechten in Turkije dramatisch gesteld, corruptie is in het ambtenarenapparaat aan de orde van de dag, en de omgang van de Turkse regering met religieuze en etnische minderheden is niet om over naar Den Haag te schrijven. Als de Nederlandse regering de Turkse regering daarop aanspreekt, moet de Nederlandse ambassadeur bovendien direct op het matje komen: de tenen zijn in Ankara minstens even lang als de armen.Belangen
Maar helpt het om met een opgeheven vingertje hoog van de toren te blazen tegen het Turkse ministerie? De diplomatieke relaties met Ankara zijn goed, en de belangen zijn groot. Nederland was vorig jaar de tweede investeerder in Turkije met maar liefst zes miljard euro, vooral in industrie en de agrarische sector. De Turkse economie, en met name de import, groeit. Dat geeft afzetmogelijkheden voor de Nederlandse export. Turkije zoekt bovendien naar een nieuwe, actievere rol als brugland tussen Europa en het Midden-Oosten. De vraag is of het landbelang wel gediend is met een diplomatieke rel over integratie.Refah
Juist het CDA pleit bovendien voor maatregelen die Turkse Nederlanders en regeringsleiders voor het hoofd stoten. De christendemocraten willen een verbod op partijen die de sjaria willen invoeren, als is van dergelijke partijen nu geen sprake in Nederland. Ze doen dat op het moment dat twee Turks-Nederlandse Kamerleden zich hebben afgescheiden van de PvdA en op zoek zijn naar de mogelijkheden voor een nieuwe partij. Bovendien doen ze dat met een beroep op een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: sjaria en democratie zijn niet verenigbaar. Die uitspraak werd gedaan in een vonnis over een verbod op een Turkse partij: Refah.Inmenging
Zo kiest het CDA indirect partij in het Europese debat over de ontwikkeling van Turkije. De islamistische Refah, de partij waaruit de Turkse president Erdogan stamt, werd in Turkije verboden door het Constitutioneel Hof. Aanhangers spanden een zaak aan bij het Europese Hof, dat het Constitutioneel Hof gelijk gaf: Refah bleef verboden, terwijl eerder een verbod op de Communistische Partij werd afgekeurd. Veel Turken zagen dit als willekeur en een bewijs dat de Westerse landen de seculiere kemalisten steunden in hun strijd tegen de politieke islam. Dat is exact wat Cavusoglu bedoelt als hij het heeft over inmenging van Europa in de Turkse politiek.Onvrede
Het CDA speelt met het beroep op de onverenigbaarheid van democratie en sjaria gretig in op de groeiende onvrede over integratie en islam in Nederland. De Provinciale Statenverkiezingen komen eraan, en de positionering van het CDA is helder: conservatiever dan de VVD, die immers problemen heeft met de profilering in een kabinet met de linksere en liberalere PvdA. Daarmee hoopt het CDA naar de VVD overgelopen kiezers terug te winnen. Die strategie lijkt aardig te werken, want in de peilingen krabbelt het CDA langzaam maar zeker op.Oppositiepartij
Bovendien stookt het CDA als oppositiepartij graag in het kabinet, waar verdeeldheid dreigt. Asscher heeft zich hard uitgelaten over de Turkse verklaring, terwijl Koenders probeert te de-escaleren. Asscher voelt zich aangesproken, is verantwoordelijk voor integratie en profileert zich daarop, Koenders is zeer diplomatiek, en verantwoordelijk voor de buitenlandse contacten. Zo ontstaat de vreemde situatie dat Rutte als premier twee PvdA-ministers op één lijn moet proberen te krijgen om te voorkomen dat het kabinet met twee monden spreekt. Het CDA slijpt de messen voor een Kamerdebat over de kwestie.
Profileringsdrang
Het CDA weet intussen prima hoe buitenlandse zaken werken; de partij heeft genoeg zwaargewichten op dat terrein in huis. Diplomatieke gesprekken met Turkije waarin vriendelijk doch beslist het Nederlandse standpunt uiteengezet wordt, buiten de druk van een emotioneel publiek debat, en beide partijen zoeken naar een mogelijkheid voor de Turkse regering om zonder gezichtsverlies hun verklaring in te trekken, zullen eerder tot resultaat leiden en de oude banden minder beschadigen dan het opgeheven vingertje. Maar het lijkt bij het Turkijestandpunt van het CDA meer te gaan over profileringsdrang dan over landsbelang.
Jasper Klapwijk publiceerde dt stuk eerder op zijn eigen blog. In overleg met Klapwijk is het ook op Republiek Allochtonië geplaatst. . Dit opiniestuk is een uitgebreidere versie dan het noodgedwongen nogal compacte commentaar voor Dit is de Dag op Radio 1.