Tuig of slachtoffer?
In opinie door Karim Khaoiri op 10-12-2011 | 09:51
Tekst: Karim Khaoiri
Zijn Gucci pet strak op zijn hoofd. Zijn blow hangend tussen zijn lippen. Zijn knokkels kapot na een vechtpartij. Zijn oog is nog blauw/paars. Ondanks dat hij er toegetakeld uit ziet groet hij mij met een grote brede glimlach.
Ik ken de jonge knul al sinds hij nog in de luiers zat, zijn broers waren goede vrienden van mij. We zien elkaar meestal, ook nu weer, als ik mijn oude wijk Crooswijk in Rotterdam bezoek. Zoals altijd stel ik hem dezelfde vragen: “Hoe gaat het met je? Hoe gaat het met je broer? Wat doen jullie tegenwoordig?”. Ik krijg altijd dezelfde antwoorden, want het gaat altijd goed en ze doen nog altijd hetzelfde. Ik hoef nooit te vragen naar wat ze dan doen, want buiten drugs dealen en wiethokken opzetten om hebben ze nog nooit wat anders gedaan.
In oktober werd hij achttien jaar, maar feestelijk heeft hij zijn verjaardag niet kunnen vieren. Hij zat toen ‘binnen’ om een oude straf uit te zitten. Hij voegde daar grappend aan toe: “Ker, je weet toch. Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.”
Deze jonge knul is bijdehand, kan goed uit de voeten en is niet bang om ergens een aantal maanden voor te moeten zitten. Deze nauwelijks geletterde crimineel, hoe zou u die noemen? Tuig? Slachtoffer van zijn omgeving? Met alle respect voor de lezer, maar ik denk dat u en de meeste met u hem tuig zullen noemen. Hij gedraagt zich ernaar, dus waarom niet?
Wat als ik u vertel dat hij zijn oudste broer op het toilet bij zijn ouders thuis heeft gevonden? Wat als ik u vertel dat zijn oudste broer zichzelf door het hoofd heeft geschoten en hij, als negenjarige, hem daar later heeft gevonden? Wat als ik u vertel dat hij nu, als volwassene, die beelden nog haarscherp op het netvlies heeft staan? Wat als ik u vertel dat hij sindsdien altijd tot laat buiten is gebleven? Wat als ik u dit allemaal wil vertellen, zal dit uw beeld van het ‘tuig’ op straat veranderen?
Hij is niet de enige met zo’n verhaal. Zo is er nog de klasgenoot van mij wiens vader op 20 februari 1995 werd opgeblazen door een autobom op de Boezemsingel in Crooswijk. Van deze klasgenoot is nooit meer iets terechtgekomen. Of de broer van een klasgenote die werd doodgeschoten op de Crooswijksesingel. Of de buurman die vermoord werd op Oudejaarsnacht, terwijl wij als groep kinderen dachten dat er vuurwerk af werd gestoken om ons erheen te haasten. Of de steekpartij waarbij een vriend vlak voor ons elf keer in de borststreek werd gestoken op de Generaal van der Heijdenplein in Crooswijk. Of de moord op de jonge Crooswijkse Atilla in april dit jaar op het Stuyvesantplein in Den Haag. Of de moord op Appie en enkele andere in de club Inn & Out. Of de moord op Peter Smit in Schiebroek.
Het is slechts een kleine impressie van de mensen die tot mijn vrienden- of kennissenkring behoorden. Geweld was destijds net zo normaal als ademhalen. Steeds weer als er iemand het leven liet die we kenden werd ons verteld dat het erbij hoorde. Dat de persoon het in de meeste gevallen heeft verdiend. Wie zijn billen brandt, moet ten slotte op de blaren zitten.
Wie dit jaren achtereen moet meemaken weet op een gegeven moment niet beter, maar we hebben allemaal een keerpunt. Zo werd ook ik op een gegeven ogenblik overtuigd dat ik nooit meer moest dealen en spoelde bijna tweehonderd XTC-pillen door het toilet.
Ik besloot te breken met mijn wijk, te breken met mijn vrienden. Nu nog is dit iets dat mij zwaar ligt. Zeker als ik de wijk weer eens bezoek en jongens tegenkom die ik jaren vrienden hebt genoemd. De wijk is als een magneet, de vrienden zijn als familie en zie dit alles dan maar eens van vandaag op morgen achter je te laten. Zie maar eens te wennen aan de eenzaamheid.
Opgroeien in een achterstandswijk is zo makkelijk nog niet. De straat brengt geen jongeren groot die ‘streetwise’ zijn, nee op straat word je geleerd te overleven. Achter ieder kind schuilt wel een verhaal. Zoals toen niemand zat te wachten op dit verhaal, willen we dit vandaag de dag nog niet horen. Nee! Liever roept u in koor dat het tuig is! Liever vraagt u zich hardop in koor verontwaardigd af waar de ouders toch zijn!
Hoeveel van u hebben eraan gedacht om kinderen die tot laat op straat rondlopen (ik zie dit trouwens slechts in de zomermaanden) te vragen waarom ze nog zo laat op straat zijn? Hoeveel van u hebben deze kinderen gevraagd waarom ze buiten willen zijn? Vragen die zonder veroordelingen, maar uit pure nieuwsgierigheid gesteld worden.
We willen het niet weten, want dan zouden we wellicht moeten ingrijpen. Nee, laten we gewoon hard roepen dat de maatschappij verhard is en dat dit soort jongeren hiervoor verantwoordelijk is. Het is allemaal tuig en in geen duizend jaar slachtoffer.
Karim Khaoiri is schrijver en blogger. Dit stuk verscheen eerder op joop.nl en is in overleg met Karim ook op Republiek Allochtonië geplaatst.
Meer over criminaliteit, jongeren, karim khaoiri, marokkaanse jongeren, overlast.
Reacties
Karim Khaoiri - 12/12/2011 00:50
"Liever vraagt u zich hardop in koor verontwaardigd af waar de ouders toch zijn!"
Ik zie murw geslagen ouders, ouders die zelf zoveel problemen hebben dat ze er niet uit kunnen komen zonder hulp. Ik zie ouders smeken om hulp, maar geen hulp krijgen. Ik zie ouders die tig problemen hebben, inclusief een problematisch kind en die heeft in sommige gevallen 20 bemoeizuchtige prutsers om zich heen hangen die zijn/haar leven op orde moeten krijgen wat uiteraard niet lukt. Heb zo nog tal van voorbeelden en laat ik direct een eind maken aan het gezever dat het juist bij Marokkaanse ouders een grote rol speelt. Ik zie toch echt in de praktijk dat het ouders betreftt van welke kom af dan ook.
Karim Khaoiri - 12/12/2011 00:35
Nee, het maakt de ernst van de misdaad zeker niet minder erg. Een aantal jaar geleden werd ik na een debatavond, notabene criminaliteit en wijk veiligheid, beroofd in de Jonker Fransstraat in Rotterdam. De jonge Marokkaanse man hield een pistool tegen mijn zij en ik overhandigde het geld wat ik cash bij mij had. In een restaurant belde ik de politie die eraan zou komen, dit gebeurde niet, waarna de eigenaar van dit restaurant mij uiteindelijk naar het politiebureau bracht. Op het bureau deed ik aangifte en de reactie van de man die mijn aangifte opnam sloeg toen alles, ik omschreef de dader en gaf aan dat het een Marokkaanse jongen betrof, want de agent vond het nodig om op te merken dat: "het geld blijft in ieder geval binnen de familie".
De opmerking van de agent was achteraf wellicht nog erger dan hetgeen de jonge Marokkaanse man mij had aangedaan. Het vertrouwen in de politie was op dat moment nihil. Toen ik enkele maanden later achter het adres kwam van deze jongeman en dit meldde, was de reactie dat ze erachteraan zouden gaan. Nimmer iets van politie of justitie meer gehoord.
Het gevoel van onveiligheid begint bij een persoon als die jongen, of hij getraumatiseerd is of niet doet er voor het slachtoffer niet toe, wat er voor het slachtoffer wel toe doet is wat er vervolgens gaat gebeuren en of recht gesproken zal worden. Theodore Dalrymple beschrijft dit eveneens en maakt zeer inzichtelijk hoe het een aansluit bij het ander.
Iedereen heeft een keerpunt, de een ziet op zestienjarige in dat hij/zij het anders moet doen, weer een ander ziet dit pas erg laat in hun leven en sommige hebben helemaal geen keerpunt. Ik vind dat we moeten investeren in educatieve maatregelen in een vroeg stadium, sport en spel is interessant, maar ik mis zeker in het sociaal werk een oog voor educatie. Hoe eerder we jongeren ervan doordringen dat boeken niet bijten, hoe beter. Hoe eerder we jongeren ervan doordringen dat er meer in het leven is dan criminaliteit, hoe beter. Als we jongeren laten wennen aan criminaliteit, laten ruiken aan het snelle geld en daarna pas in willen grijpen zijn we in mijn ogen te laat.
Afsluitend voorbeeld van een paar jaar terug in Crooswijk. Ik was onderweg ergens heen en passeerde vier kinderen, twee jongens en twee meisjes. Ik had haast en was niet echt bij, tot ik hoorde dat de kinderen het over drugs hadden. Ze vroegen elkaar wat beter verkocht, cocaïne of heroïne. Ik werd hier pissig om, kinderen die nog op de basisschool zitten die hiermee bezig zijn. Ik sprak ze aan en gaf aan dat ze weg moesten blijven van die rommel, maak je school af en doe je best om uit de wijk te komen.
Geef deze jongeren geen bal, geen karateles of wat dan ook, nee, geef ze een boek, leer ze prioriteiten te stellen etc.
Antoine Berben - 11/12/2011 17:25
Juist bij Marokkaanse families blijkt dit telkens zo'n belangrijke factor te zijn maar het wordt maar steeds niet uitgesproken of aan de kaak gesteld.
Edgar van Lokven - 11/12/2011 13:55
Wat ik er mee wil zeggen is het volgende. Er zijn mensen die in hun jeugd slachtoffer zijn geweest en in hun latere leven dader worden. Er zijn echter nog veel meer mensen die hun jeugdig slachtofferschap verwerken en in staat zijn een leven op te bouwen zonder zelf misdrijven te plegen. Er is dus zoiets als eigen verantwoordelijkheid en het maken van keuzes. Sommigen hebben daar hulp bij nodig; die hulp moeten zij kunnen krijgen.
Ik heb veel geleerd van de boeken van de Engelse psychiater Theodore Dalrymple over dit onderwerp. In het bijzonder zijn boek 'Leven aan de onderkant' draagt bij aan een scherper inzicht en geeft antwoord op de vragen die jij in je column stelt.
Karim Khaoiri - 10/12/2011 15:57
ik begrijp dat je er moeite mee hebt, maar het zwart/wit denken is je niet vreemd. Zwart/wit, zoals ik bewust deed met de titel, tuig of slachtoffer, want veel verder willen we niet kijken.
Bovendien dieptriest om te lezen dat je wel een opgeheven vinger naar mij wil opsteken, maar dit dan vooral doet op basis van je onderbuik en vooroordelen. Ik vraag maar, waar in mijn artikel staat dat het een Marokkaanse jongen betreft. Sterker nog, waar in mijn artikel gebruik ik überhaupt het woord Marokkaans of Islamitisch?
Komt dat doordat ik opende met een Gucci petje? Komt het omdat ik een Marokkaanse naam heb dat je denkt dat het dan wel over Marokkanen zou moeten gaan?
Laat ik je verklappen, de jongen met het Gucci petje is een Nederlandse jongen. Zijn broer was geen junk, waar lees je dat trouwens?
Je onderbuik reactie is een prachtig voorbeeld, maar helaas een van de vele, van hoe we de discussie over dit soort jongens en meiden puur en alleen zwart/wit willen zien. Tuig of slachtoffer, verder kijken durven we niet, naar duurzame oplossingen zoeken eveneens niet.
De conclusie van je afsluitende zin durf ik daarom ook te betwisten. Sterker nog, ik durf te zeggen dat je er ver, heel ver naast zit.
De conclusie is in ieder geval juist. Als je als kind accepteert dat je in een rotzooi leeft, en daar trots op bent, dan accepteer je ook de consequenties. Dan ben je geen slachtoffer meer, dan ben je medeverantwoordelijk. Het zijn van een radertje in een groot uurwerk heeft gevolgen, hoe dan ook loopt de tijd verder. En ooit moet men inzien dat deel uit maken van een ongezonde samenleving niet alleen die samenleving ten gronde tracht te richten, het heeft ook gevolgen voor de persoon die het laat voortbestaan, die daar doelbewust deel aan neemt.
Het vaarwel zeggen tegen het slachtoffer-denken is een eerste stap om verder te komen. Accepteren dat men deel uit maakt van een verziekte samenleving is onvermijdelijk. XTC, autobom en een dooie junk op het toilet. Het is allemaal zo ver van de Nederlandse samenleving af. Voor een Nederlander geldt dat hij de onvoorwaardelijke liefde van zijn ouders heeft gehad. In Nederland leven de ouders vóór de kinderen. Maar als er kinderen zijn die liever op straat hagen dan thuis bij de ouders dan is er iets mis. Zijn die kinderen een ongelukje of zijn ze alleen gemaakt als oudedagsvoorziening? Het is treurig om te zien dat er mensen zijn die 'respect' moeten hebben voor hun ouders. Respect dat zij niet verdienen, zij hebben er de rotzooi van gemaakt, zij hebben de voorwaarden geschapen waarbinnen kinderen liefdeloos worden opgevoed. Uiteraard geheel in de islamitische traditie. Alle kinderen die in Nederland zijn opgegroeid die moeten kennis hebben genomen van de manier waarop normale Nederlandse gezinnen functioneren. Dat wekt jalousie misschien, maar dat kan ook een stimulans zijn om het ook te willen bereiken. Treuren om een junk die zich door de kop heeft geschoten is de verkeerde weg, men moet blij zijn dat die junk een keuze heeft gemaakt, die hij zijn situatie niet meer bevredigend vond. Wel mag men vraagtekens zetten bij de manier die hij gekozen heeft. In ieder geval is de conclusie juist, geen slachtoffer maar veroorzaker.