Tofik Dibi: Mijn radicalisering
In opinie door Tofik Dibi op 05-08-2014 | 18:03
Tekst: Tofik Dibi
We kennen allemaal die duistere steegjes in onze hoofd waar de meest naar urine stinkende gedachten hangen. Gedachten die het daglicht niet verdraagt, omdat ze kotsen op hele bevolkingsgroepen. Negen van de tien keer passeren we die stank snel. De laatste tijd wordt dat voor mij met de dag moeilijker.
Door Israël. En haar goedpraters.
Het begon deze keer met de ontvoering van en moord op drie Israëlische tieners. Hamas werd aangewezen als schuldige en Israel begon met collectieve wraak op de Palestijnen. Hamas bleek uiteindelijk niet de dader te zijn, de horror ging door, maar wie weet überhaupt echt nog waar het allemaal begon en waarom het maar blijft voortduren?
Automatisch met deze meest recente ravage in dit langslepende conflict - een 6-jarige Palestijn heeft al drie oorlogen achter de rug - ontstond er een afstand tussen mij en mijn joodse vrienden. We spreken ineens kortaf met elkaar en wisselen vluchtige blikken uit zonder oogcontact. Alsof de vriendschap tijdelijk verbroken moet worden, omdat de lokroep van onze ‘eigen’ groep klinkt. We moeten, bewapend met IPhones en Ipads, meevechten in de frontlinie van de sociale mediaoorlog. Met scherpe tweets en facebook-commentaar, links naar eigengelijk-artikelen, bloederige foto’s, spandoeken, vlaggen en shirtjes.
Bij mijn zogenaamd eigen groep zie ik mensen met Marokkaanse, Turkse en islamitische vlaggen en teksten tijdens de protesten. Ik dacht dat dit om de Palestijnen ging, waarvan ook christelijke en vast ook atheïstische zijn. Marokkaans of Turks zijn ze zeker niet. Ik hoor om de haverklap het nieuwe toverwoord ‘zionisten’ vallen. ‘Ze’ schuilen in de politiek en media en doen alles om de onderdrukking van Palestijnen en de illegale bezetting uit te breiden. En het kan me allemaal niets meer schelen. Ik merk dat ik de radicale teksten best vind.
Ik lees een analyse over groeiende radicalisering van een nieuwe generatie Israëliërs, waaronder de soldaten. Er zijn er die kicken op het doden van zoveel mogelijk Palestijnen. Bij het volgende bericht over een gedode Israëlische soldaat denk ik: goed zo. En ik wuif het aantal burgerslachtoffers aan Israëlische zijde weg, omdat het zo veel minder is dan aan Palestijnse.
Meestal worden dit soort harde gedachten verzacht door politici die er iets mee doen, maar die zijn afwezig. Vanwege een collectief schuldgevoel sinds de holocaust. Ik zie onze premier en minister van Buitenlandse Zaken en - hoe erg ik het ook vind - ik voel walging. Zo onverschrokken en onvermoeid ze zijn in het eren van de Nederlandse slachtoffers van de aanslag op MH17, zo laf zijn ze als het om Palestijnse slachtoffers gaat. De PvdA en SP durven nu eindelijk wat te fluisteren over een deel van het geweld en het enige wat ik denk is: go fuck yourself.
Mijn moeder kwam langs en vertelde me dat ze in de tram een paar joodse mensen zag. Na een tijdje stond ze uit ongemak op en ging verder zitten. Het interesseert me niet. Ik lees berichten over angst in de joodse gemeenschap en voel gedachten die dat goedpraten. Moeten ‘zij’ het optreden van Israel maar niet goedpraten. Terwijl ik weet dat ‘zij’ dat lang niet allemaal doen. Vieze gedachten.
Ik liep gisteren mee met een demonstratie in Amsterdam tegen het geweld dat bijna 1900 Palestijnen het leven heeft gekost. Ongeveer 80% is burger. Ongeveer 25% is kind. De gewonden passeren de 10000 en dan zie ik journalisten meelopen die azen op een relletje met ISIS-vlaggen. Het is genoeg om in mijn hoofd alle media verdacht te maken van het moedwillig steunen van propaganda van de Israëlische regering. Ik vraag me af of iemand doorheeft dat met elke dode Palestijn tien terroristen geboren zijn. Ik vraag me af waarom Hamas als terroristische organisatie wordt aangemerkt en de Israëlische regering niet. Ik vraag me af wie de gewonde kinderen, wiens hele familie is vernietigd, gaat ophalen uit het ziekenhuis.
Ik voel een verandering in mijn persoonlijkheid, denkwijze en sympathie voor gewapend verzet. Op facebook plaatste ik een paar dagen geleden de tekst:
'Ik huil nooit. Bijna nooit. Het is een eigenschap, die ik aan mezelf haat. De laatste weken is er iets veranderd. Ik sta constant op het punt om te janken als een kind. Ik dacht dat 9/11 de meest invloedrijke gebeurtenis zou zijn in mijn bewustwording en volwassendom, maar ik had het mis. Het conflict tussen Israël en Palestina is dat. Ik weet niet waarom, maar ik voel mezelf radicaliseren.'
Ik bleek niet de enige. De berichtjes stroomden binnen. Van andere, zachtaardige mensen, die dezelfde gedachten voelen opborrelen. We importeren de haat en exporteren niets. Behalve munitie en legitimatie. Ik haat mezelf, omdat ik vanuit de comfort van m’n mobieltje in een van de meest veilige, vrije en welvarende landen ter wereld mijn dierbare joodse vrienden een kutgevoel geef, nuance verlies en niks beteken voor het conflict. Zij zullen een soortgelijk kutgevoel hebben. Ik zie andere vrienden en bekenden vrolijk met andere kwesties bezig zijn en zet in mijn hoofd een kruisje bij hun naam.
Als Nederland decennialang bezet zou zijn zouden wij ook tunnels graven. We zouden ook wapens verzamelen en ze oppakken. We zouden ook ‘terroristen’ zijn. De penetrante geur in dit mentale steegje begint bekend aan te voelen. Is dit radicalisering of zijn de mensen die deze gedachten niet horen juist de geradicaliseerden?
Ik weet het niet, maar als ik iedereen die deze gedachten wel hoort een advies mag geven:
Lucht je hart. Het reinigt.
Tofik Dibi. Dit stuk verscheen eerder op zijn blog en is in overleg met de auteur ook op Republiek Allochtonië geplaatst. Meer van Tofik Dibi op Republiek Allochtonië hier.
Meer over radicalisering hier en over Israel - Palestina hier
Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook. Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.
Meer over israel, palestina, radicalisering, tofik dibi.