Radi Suudi en Mohammed Cheppih winnen strijd om moslimzendtijd

In opinie door Ewoud Butter op 08-01-2010 | 16:47

Eind december heeft het Commissariaat voor de Media bekend gemaakt dat de publieke zendtijd voor islamitische programma's vanaf september wordt verzorgd door de Stichting Moslim Omroep Nederland (SMON). Deze nieuwe omroep is een initiatief van de koepels UMMON (Marokkaans) WIM (Surinaams) en de Vereniging Imams Nederland die voor de uitwerking van hun plannen een beroep deden op de ervaren politicoloog en journalist Radi Suudi.

 

Suudi probeerde eerder met de omroep Zenit tot het publieke bestel toe te treden. Daarnaast bundelde de SMON de krachten met Ouma (Stichting Academica Islamica), een initiatief van Mohammed Cheppih, die onder andere bekend is als oprichter van de poldermoskee.

Bestuurlijke chaos
Er moest een nieuwe islamitische omroep komen omdat de oude islamitische omroepen NIO en NMO en het overkoepelende SVIZ tekort schoten, niet zozeer journalistiek, maar wel bestuurlijk. Beide omroepen werden bestuurd door vertegenwoordigers van de islamitische koepelorganisaties, vaak eerste generatie moslims. Lees hierover ook het heldere artikel van Hassnae Bouazza en Nuweira Youskine.

Wijs geworden door de ervaringen met deze bestuurders hebben zowel Cheppih als Suudi vooraf benadrukt dat ze zo ongebonden mogelijk willen opereren. Zo liet Radi Suudi eerder tegenover het Allochtonenweblog weten: "Ik heb gezegd dat ik dat alleen wilde doen op voorwaarde dat er een strikt onafhankelijke omroepstichting zou komen die geen speelbal zou zijn van bemoeizucht en bestuurlijke incompetentie . Bovendien wilde ik een programmabeleid dat de komende jaren vooral nadruk zou leggen op de maatschappelijke en culturele factoren, geen religieuze programma's. En een programmabeleid dat gericht zou zijn op een groter publiek dan alleen gelovige moslims. Inhoudelijk dus dezelfde uitgangspunten en programma's als bij Zenit. Hiermee ging men akkoord."

Toch is de keuze van het Commissariaat voor SMON pikant. Het betekent verlies voor de concurrenten: de Stichting Moslimomroep (SMO) en de Verenigde Moslimomroep (VMO), deze laatste is een samenwerkingsverband van de Nederlandse Islamitische Media en de Stichting Samenwerkende Islamitische Koepel (SIK).

Vooral de SMO werd vooraf als een belangrijke concurrent van de SMON gezien. De SMO werd gesteund door 18 moslimorganisaties, waaronder de Turkse koepelorganisaties. In tegenstelling tot de SMON zijn bovendien in de SMO (net als in de VMO) zowel soennieten als sjiieten vertegenwoordigd.

Representativiteit
Interessant is dat voor het Commissariaat het aantal moskeeorganisaties dat is aangesloten bij een omroep niet een bepalende factor is voor de representativiteit van de omroepen. Het commissariaat beroept zich hierbij op niet nader geduid wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat niet verifieerbaar is hoeveel leden de moskeeorganisaties hebben, maar dat het er waarschijnlijk niet veel zijn. Het is hierdoor ook moeilijk te verifieren hoeveel moslims door de organisaties vertegenwoordigd worden.
Het Commissariaat toont hier lef en heeft een punt. De Nederlandse moskeekoepels blinken niet bepaald uit in transparantie: het is niet alleen volstrekt onduidelijk hoeveel moslims ze vertegenwoordigen, het is bij de meeste koepels, vaak stichtingen,  bovendien niet of moeilijk te achterhalen welke moskeeen zich bij die koepels hebben aangesloten.
Het Commissariaat trekt daarom terecht de conclusie dat ze niet kan vaststellen welke omroep de grootste achterban heeft: de SMO of de SMON. Neemt niet weg dat bijvoorbeeld Turkse moslims en de sjiieten, waaronder een grote groep alevieten, (nog) niet vertegewoordigd zijn in de SMON.

Tweede generatie
Het Commissariaat wijst er daarnaast op dat zeker de tweede en derde generatie moslims minder gericht zijn op het land van herkomst en de religieuze substromingen van hun ouders. In haar oordeel meent het Commissariaat dat bij de SMO de eerste generatie sterk is vertegenwoordigd en dat bij de SMON naast de eerste, ook de tweede generatie moslims deelneemt.

Bestuurlijk model 
Tenslotte geeft het Commissariaat aan dat ze denkt dat bij de SMO een grotere kans bestaat op een herhaling van religieuze fricties, bestuurlijke impasses en interne onenigheden. Ook heeft het Commissariaat meer vertrouwen in het bestuursmodel van de SMON waarin minder kans is op directe bemoeienis van moskeebestuurders op de inhoud van de programma's.

Kritiek
Uiteraard is het besluit van het Commissariaat kritisch ontvangen. Op de website wereldjournalisten laat  Fethi Killi, waarnemend secretaris van de SMO weten het besluit zwaar teleurstellend te vinden. Killi, die verklaart 600.000 moslims te vertegenwoordigen (wat overigens ruim voldoende zou zijn voor een forse ledenomroep), maakt bezwaar tegen ieder argument van het Commissariaat. De SMO gaat dan ook bezwaar aantekenen en desnoods naar de rechter. Killi: ‘Het Commissariaat bedrijft politiek met dit besluit en dat is in strijd met de wet.'

Naar 'goed' gebruik wordt in deze discussies ook gewezen op omstreden personen binnen beide organisaties. Het gaat dan vooral om Cheppih (SMON) en Bouyafa (SMO). Zo verklaart Killi in reactie op de contstatering van het Commissariaat dat zijn organisatie traditioneler zou zijn: ‘Het is juist de SMON die traditioneel is. Onder de SMON valt namelijk ook een Surinaams-Pakistaanse moslimorganisatie die eerder naar Pakistan kijkt voor hun geloof dan naar Nederland. Cheppih van de SAI (Stichting Academica Islamica, die zich aansloot bij de SMON) zelf stelt dat er maar één islam is en dat is conform de wahabistische theologie zoals gepredikt in Saoedi-Arabië. Dit heeft hij meerdere keren gezegd en ook tegen mij toen ik samenwerking met hem zocht. In zijn zienswijze zijn alevieten geen moslims.’
Ook Peter Breedveld stelt vraagtekens bij de keuze voor Cheppih, die via de poldermoskee banden zou hebben met de onstreden prediker Khalid Yassin. Tegelijkertijd wijst Breedveld ook op de indirecte vertegenwoordiging van de Turkse overheid en het conservatieve Milli Gorus in de SMO.
Carel Brendel, die zich ook meermalen kritisch heeft uitgelaten over Cheppih en Yassin, besteedt op zijn website in deze kwestie vooral aandacht aan een intiatiefnemer van de SMO, Yahya Bouyafa, die tevens voorzitter is van de Federatie Islamitische Organisaties Nederland (FION). De FION is aangesloten bij de Europese FIOE, die volgens minister Ter Horst gelieerd is aan de Moslim Broederschap.
In december verscheen een artikel in de Volkskrant waarin op de banden van Bouyafa met de Moslim Broederschap gewezen. Bouyafa heeft daarop overigens om rectificatie geeist.

Ewoud Butter

 


Meer over cheppih, cmo, media, moslimomroep, moslimomroepen, raadi suudi, smon.

Delen: