Ook CMO wil transparantie over financiering van moskeeën
In opinie op 29-03-2015 | 19:39
Het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) is verbaasd dat onderzoeksbureau RAND Europe een landelijk onderzoek naar de buitenlandse financiering van moskeeën is gestaakt, omdat het onderzoeksbureau Rand Europe geen medewerking zou hebben gekregen van de gebedshuizen. Het CMO laat tegenover De Telegraaf weten dat zij niet benaderd is om dergelijke gegevens te leveren.
Uit het onderzoek van RAND blijkt dat slechts bij een klein aantal moskeeën sprake is van buitenlandse financiering. Ook is er maar bij een beperkt aantal moskeeën sprake van bestuursleden uit het buitenland.
Yassin ElForkani, woordvoerder van het CMO, woordvoerder van het CMO verklaart tegenover De Telegraaf: „We zijn nooit benaderd en ook moskeebesturen niet”, aldus ElForkani.
Het onderzoek van RAND Europe was een verkennend onderzoek, een haalbaarheidsstudie, waarin de mogelijkheden werden onderzocht van een uitgebreid onderzoek naar de omvang van buitenlandse financiering van moskeeën (fase 2) en een inschatting van de buitenlandse beïnvloeding (fase 3). Op grond van de uitkomsten van de haalbaarheidsstudie zijn de onderzoekers tot de conclusie gekomen dat fase 2 en fase 3 van het onderzoek geen meerwaarde lijken te hebben.
RAND lijkt inderdaad amper islamitische instellingen zelf tehebben gesproken, maar heeft vooral publiek en justitiele bronnen onderzocht en komt op grond hiervan tot de conclusie dat een systematische analyse van deze bronnen niet zal kunnen leiden tot een betrouwbare schatting van de aard en omvang van de buitenlandse financiering van islamitische instellingen in Nederland en de eventueel daarbij gestelde voorwaarden.
Bij het raadplegen van de publieke en justitiele bronnen hebben de onderzoekers twee steekproeven genomen uit een lijst met 355 islamitische instellingen in Nederland. De eerste ‘doelgerichte’ steekproef (n = 19) bestond uit moskeeën en onderwijsinstellingen geselecteerd uit een pool van instellingen die om uiteenlopende redenen al in de media of in onderzoeksrapporten worden genoemd. De tweede steekproef (n = 20) bestond uit een controlegroep van random geselecteerde instellingen. Vervolgens is de in Nederlandse bronnen verzamelde informatie vergeleken met met indicaties van mogelijk buitenlandse financiering die in mogelijk financierende landen is verzameld.
Wat betreft de individuele instellingen constateren de onderzoekers dat er in enkele gevallen sprake is geweest van buitenlandse financiering. In de meeste van deze gevallen werd over deze financiering al in de media gerapporteerd. Bij andere islamitische instellingen hebben de onderzoekers nauwelijks indicaties gevonden voor buitenlandse financiering.
De minister van Veiligheid en Justitie Van der Steur concludeert in zijn beleidsreactie dat buitenlandse financiering van islamitische instellingen in Nederland geen veelvoorkomend fenomeen lijkt te zijn, maar dat het lastig is een nauwkeurig overzicht te verkrijgen, omdat er weinig transparantie is bij de islamitische instellingen over de financiering. Uit de literatuur blijkt dat informele transacties en contante betalingen een belangrijke rol spelen.
De onderzoekers hebben ook geen conclusies kunnen trekken over de eventuele voorwaarden waaronder financiering wordt verleend. Wel kon worden worden onderzocht in welke mate personen uit het buitenland zitting hebben gehad in het bestuur van islamitische instellingen. Dat bleek in beperkte mate het geval. Bij instellingen, die al vanwege buitenlandse financiering in het nieuws waren geweest, is dat wel veel vaker het geval geweest dan in de andere onderzochte instellingen (17% tegen 1,5%).
Sadik Harchaoui, voorzitter van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) laat in De Telegraaf weten verbaasd te zijn dat het onderzoek nu is gestrand. Harchaoui: „In principe zijn er wel voldoende openbare bronnen, zoals jaarrekeningen. Veel moskeeverenigingen hebben de ANBI-status (donaties zijn fiscaal aftrekbaar) en daardoor een registratie bij de Kamer van Koophandel.”
ElForkani van het CMO wijst er in De Telegraaf op dat „moskeebesturen aan de leden jaarlijks verantwoording afleggen. De jaarrekeningen zijn er gewoon. Ook wij willen transparantie”.
Buitenlandse financiering is in principe niet verkeerd, stelt minister Van der Steur. Iedere geloofsgemeenschap heeft het recht om sponsorgelden te werven, zowel binnen als buiten de landsgrenzen.
Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.
Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!
Meer over cmo, moskee, moskeeen, yassin el forkani.