Niet het laatste woord: debat de laatste fatwa in Argan
In opinie op 18-09-2011 | 18:25
Afgelopen vrijdag, 16 september, was er in het Amsterdamse jongerencentrum Argan een debat over de ‘final fatwa’ van GroenLinks Tweede Kamerlid Tofik Dibi. Tijdens deze avond onder leiding van Nadia Bouras ging Tofik Dibi in debat met jongerenimam Yasin elForkani en met de zaal over de inhoud en vorm van Final Fatwa. Daarvoor had antropoloog Martijn de Koning een inleiding gehouden. Op zijn blog Closer doet Martijn de Koning verslag van de avond. Met zijn toestemming is dat verslag ook op Republiek Allochtonië geplaatst. Hieronder het verslag.
In de petitie op de website Final Fatwa stelt Tofik Dibi het volgende:
Final Fatwa Petitie.
Fatwa’s zijn decreten die worden uitgevaardigd door één of hooguit een handjevol geleerden. Hoewel fatwa’s oprechte antwoorden kunnen zijn op oprechte vragen van een individuele moslim, zijn het vaker topdown besluiten die moslims opdragen hoe te denken, voelen en handelen. Onze fatwa komt niet van boven, maar van onderop. Van de gewone redelijke moslim.
Daarmee gaat hij, in mijn interpretatie, uit van een gedachte die de Nederlands-Portugees-Joodse filosoof eens verwoordde en die ik tegenkwam op de gevel van het hotel De Oude Filosoof in Amsterdam, vlakbij jongerencentrum Argan:
Men under the guidance of reason desire nothing for themselves which they do not also desire for the rest of mankind…
Ik had de eer om de aftrap van de avond te verzorgen met een inleiding die, zoals gevraagd, vooral zou gaan over Dibi’s opmerking over de ‘destructieve invloed’ van deze fatwa’s. De vraag of ze zoveel invloed hebben en hoe dat dan wel of niet werkt, is, voor mij als wetenschapper, belangrijker dan de vraag hoe islamitisch dit wel of niet is en of er inderdaad zoveel rare, agressieve en domme fatwa’s worden uitgegeven. Een fatwa is een gezaghebbend religieus advies met betrekking tot zaken die betrekking hebben op de Islamitische wet en wordt traditioneel gegeven door mufti’s (binnen de soennitische islam). Daarbij spelen diverse zaken een rol. Ik ga kort in op vier punten: een versplintering van het gezag, een pluralisering van de kennis, de context van de fatwa en de fatwa als politiek verhaal.
Versplintering gezag
Tegenwoordig is het geven van een fatwa zeker niet alleen een zaak van mufti’s alleen. Tal van imams en leken die enige populariteit en gezag genieten, geven religieuze adviezen die zij zelf of anderen bestempelen als fatwa’s. Dit betekent niet dat het gezag van deze mannen (dat zijn het meestal) onbetwist is; integendeel er vinden voortdurend discussies plaats over de vraag of iemand wel de juiste kennis en genoeg kennis heeft en ook vroom genoeg is om een fatwa te geven. In de praktijk kan het geven van fatwa’s dan ook leiden tot scheidslijnen binnen de moslimgemeenschappen, maar dat hoeft niet. Het is niet ongebruikelijk en ook niet persé ongeoorloofd volgens velen om verschillende religieuze gezaghebbers om advies te vragen, net zo lang totdat men iemand vindt wiens advies passend en/of correct wordt geacht. Dankzij moderne media (waarvan internet slechts een onderdeel is) is dergelijke kennis niet meer beperkt tot en gemonopoliseerd door enkele individuen. Religieuze teksten kunnen op internet worden opgeslagen en mensen kunnen er mee aan de slag door zelf nieuwe teksten te maken en de teksten te verspreiden door ze te kopiëren en te plakken en door gebruik te maken van hyperlinks. Het verspreiden van kennis, vervaardigen van fatwa’s, enzovoorts wordt zo een strategie die voor veel meer mensen mogelijk is. Tegenwoordig is dit natuurlijk veel makkelijker dan vroeger. Daaruit vloeit het volgende punt voort:
Pluralisering van kennis
Aangezien de islam geen centraal leergezag heeft, is door de eeuwen heen pluralisme binnen de islam, bijvoorbeeld enigszins geïnstitutionaliseerd via de vier rechtscholen in de soennitische islam, de gebruikelijke toestand. Daarnaast maken mensen natuurlijk in hun beslissingen niet alleen gebruik van islamitische kennis, maar gebruikt men ook andere bronnen. Met de diversiteit binnen islam bedoel ik overigens niet hetzelfde als in het christendom het verschil tussen protestantisme en katholicisme. De soennitische rechtsscholen binnen islam betreffen verschillen in posities in islamitische wet, maar vormen geen aparte stromingen.
Op internet is dit pluralisme het meest helder te zien. Hoe gaat dit nu in zijn werk het geven van zo’n hedendaagse virtuele fatwa? Neem nu een discussie in een emailgroep die begint met een vraag over het gebruik van de pil. De structuur van dit soort berichten is meestal dat men een vraag stelt (vaak of iets haram of halal is). Mensen zoeken het vervolgens op in verschillende informatiebronnen. Dit kunnen islam-sites zijn zoals Islam-qa.com en Al-Islaam.com, maar ook boeken van islamgeleerde Qaradawi en informatie van de huisarts. Islam-qa heeft een database waar mensen uit kunnen putten wanneer ze vragen hebben en deze wordt zeer regelmatig geraadpleegd door deelnemers aan MSN-groepen. Andere belangrijke bronnen die de laatste paar jaar vaak gebruikt worden zijn (vroeger) Selefiepublicaties.com en Al-Yaqeen.com. Een enkele keer worden fora als Marokko.nl gebruikt of niet-islamitische bronnen, maar vaak ook worden antwoorden gegeven zonder bronnen en op basis van eigen ervaringen en hun eigen gevoel.
Daarnaast lijkt er bij fatwa’s zoiets plaats te vinden als shoppen en bij degene die ze geeft, op internet met name, van een soort knip- en plakfatwa’s. Ten dele is dat ook zo, zoals gesteld men vindt vaak wat men zoekt. Zo wordt er bijvoorbeeld niet gevraagd of varkensvlees verboden is, maar waarom dat zo is. In een onderwerp over piercings is de titel weliswaar open, maar de schrijver gaat ervan uit dat het verboden is. Een ander verschil is met vroeger is dat traditionele geleerden religieuze teksten (in het bijzonder de Koran) uit hun hoofd kenden.
Niettemin, ook al staat het gezag van fatwa’s ter discussie en spelen andere gezaghebbende bronnen ook een rol, fatwa’s kunnen heel veel invloed hebben; het kan mensen net het laatste zetje geven om iets wel of niet te doen. Maar, nogmaals, men zoekt eerder een fatwa bij een doel, dat dat men het doel ter discussie stelt via een fatwa. Vaak willen mensen niet zomaar een antwoord, maar een bevestiging van wat zij vinden en/of willen. Wat mensen uiteindelijk vinden willen hangt af van het derde punt.
De context van de fatwa
De antwoorden op dergelijke vragen zoals hierboven in fora en dergelijke lijken soms de status te krijgen van een fatwa (een gezaghebbend advies). In een fatwa wordt vaak gevraagd wat het standpunt is in de islam over dit en dat. Het antwoord is meestal algemeen gesteld. Zeker wanneer men een fatwa haalt van bijvoorbeeld islam-qa.com. Wanneer u hier in Argan een vraag intikt bij de website, bijvoorbeeld over hoe om te gaan met andersdenkenden binnen en buiten islam, dan krijgt u hetzelfde antwoord als wanneer u in Afghanistan, of Libië, of Mexico woont. Dit is toch echt wel anders dan de praktijken van vroeger. De ouders van de jongeren zouden met hun vragen naar een imam gaan die zij kennen. Zij weten welke opleiding de imam gevolgd heeft en kunnen standpunten van een imam vaak redelijk goed inschatten. De imam kent hen eveneens. Op internet is dit vaak niet het geval. De jongeren die komen met vragen op de websites of MSN-groepen of die direct naar bijvoorbeeld Islam-qa.com gaan, zijn anoniem en hanteren een nickname. Van degene die vervolgens de uitspraken doet, weten zij vaak niet meer dan tot welke islamitische stroming hij of zij behoort. Sommige sites proberen dat voor de eigen uitspraken wel te laten zien, maar veel jongeren kijken daar nauwelijks naar.
Fatwa en politiek (in brede zin)
De traditionele situatie van pluralisme binnen de islam is niet nieuw, maar de mate waarin is wel nieuw door de snelle verspreiding van teksten via internet. Binnen deze veelheid aan posities heeft het uitspreken van een fatwa daarom soms ook wel wat weg van activisme; het maakt duidelijk waar de fatwagever politiek, sociaal en religieus staat. Overigens hebben fatwa’s bij uitstek ook betrekking op het leven van alledag. Er wordt zelden om advies gevraagd over grote zaken zoals de al dan niet vermeende islamisering van de samenleving. Nee, de vragen gaan over kleding, omgangsvormen, huwelijk, scheiding, opvoeding van kinderen, enzovoorts. Sommige van deze alledaagse fatwa’s kunnen politiek worden gebruikt bijvoorbeeld als ze heel opmerkelijk zijn of te maken hebben met zaken die gevoelig liggen. Fatwa’s zijn eigenlijk per definitie uitingen van morele politiek: het gaat om het definiëren van belangrijke waarden, praktijken en symbolen en de instituties (zoals moskee, gezin) die deze waarden, praktijken en symbolen dragen, beschermen en doorgeven.
Jongeren die hun eigen fatwa’s maken op basis van teksten van Selefienederland hebben weinig status bij jongeren die dat doen op basis van teksten van bijvoorbeeld Shariah4Holland (en -Belgium en -UK) of Yusuf Qardawi. Andere jongeren echter die zich niet verbonden hebben met één van die groepen, combineren die teksten weer zonder problemen. Daarbij komt nog dat door de voortgaande pluralisering en democratisering binnen de islam één bepaald discussiepunt hoog op de agenda blijft: wie spreekt nu eigenlijk voor de moslims? Daarbij spelen ook niet-moslims een rol; als u naar het Nederlandse islamdebat kijkt zou u immers best het idee kunnen krijgen dat het vooral niet-moslims zijn die 24 uur per dag met islam bezig zijn. En ook Tofik Dibi’s Final Fatwa raakt daar een welbegrepen kern denk ik. De vraag is voortdurend in die debatten wat voor moslims hebben ‘we’ eigenlijk en kunnen ‘ze’ eigenlijk wel net als ‘wij’ worden. Niet dat Tofik Dibi daartoe oproept; dat past immers niet bij kritisch en zelfstandig denken, maar zijn oproep tot rede en kritiek bevindt zich wel in dat speelveld van de islamdiscussie waarin sommigen er immers vanuit gaan dat islam nog een extra verlichting moet doormaken, dat het niet alleen democratischer maar ook liberaler moet worden.
Dit nu is de context waarbinnen GroenLinks Tweede Kamerlid Tofik Dibi zijn initiatief de ‘Final Fatwa’ heeft opgezet. De Laatste Fatwa doet dus een beroep, althans volgens Dibi, op rede en het kritische denkvermogen van moslims. Het gaat hem dus niet zozeer, of in ieder geval niet alleen, om de inhoud van deze fatwa’s. Nee, het gaat om een bepaalde ‘mindset’ die nodig is bij moslims: kritisch denken, creatief probleem oplossen en individualisering. Zonder moslim-af te worden benadrukt Dibi hier precies die aspecten die een moderne seculiere samenleving van belang geacht zouden worden en waaraan ook gelovigen (en hun religie) zouden moeten voldoen.
Vragen
Eén van de vragen die ik kreeg naar aanleiding van mijn verhaal (of kritiek was het eigenlijk) dat ik wel kan spreken over imams die fatwa’s uitgeven, maar imams mogen dat helemaal niet. Dat was een goede vraag om mijn positie in dit soort debatten maar ook mijn onderzoeksperspectief te verduidelijken. Ik ga niet uit van wat theologisch gezien een imam wel of niet mag. Mijn uitgangspunt is wat mensen doen en zeggen of dat nu ‘islamitisch verantwoord’ is of niet; dat laatste speelt alleen een rol in de vraag hoe mensen zich in hun doen en laten verhouden tot de islam. Maar dan gaat het om hun handelen, niet om de islamitische standaard op zich maar alleen hoe mensen die islamitische standaard zien. Met andere woorden het gaat mij er niet om of een imam nu wel of geen fatwa’s mag geven, maar dat er imams zijn die dat doen, anderen die hun uitspraken als fatwa bestempelen en weer anderen die dat betwisten.
Een ander punt is dat mijn verhaal niet helemaal eenduidig is. Ik zeg weliswaar in de definitie dat fatwa’s gezaghebbende adviezen zijn, maar dat mensen zich er wel degelijk aan kunnen onttrekken. Ze zijn gezaghebbend, want gebaseerd op bronnen die gezag hebben (zoals dat bijvoorbeeld ook bij een arts het geval is), maar ze zijn niet bindend (net zomin als dat bij een arts het geval is).
Korte, onvolledige, impressie van de discussie
De discussie na mijn inleiding ging gelijk pittig van start met de nodige vileine opmerkingen richting Tofik Dibi. Eén van de meest gehoorde punten van kritiek is dat Dibi met deze final fatwa het discours van Wilders overneemt. Iets wat Dibi zelf ten stelligste verwierp en stelde (daarmee Wilders zelf citerend) dat Wilders een fatwa wil om de islam weg te krijgen. Iets wat Dibi zelf natuurlijk niet wil. In zijn weerwoord benadrukte Dibi dat moslims en alle andere mensen vrijheid hebben en moeten hebben om zelf keuzes te maken. Volgens elForkani kon niemand daar iets op tegen hebben. Je moet inderdaad jongeren aanmoedigen om kritisch na te denken over fatwa’s en teksten, maar (zo stelde Yasin elForkani) dat moet je niet doen door te zeggen dat fatwa’s weg moeten. Dibi stelde echter dat je ook moest prikkelen en provoceren en vroeg zich hardop af of mensen hem wel gehoord zouden hebben of dat ze naar Argan zouden zijn gegaan als hij zo genuanceerd was geweest als Yasin elForkani wilde.
Nourdeen Wildeman, die elders ook al gereageerd had op Dibi, viel vooral over de opmerking in de petitie dat moslims hersenloze machines zijn als ze fatwa’s volgen. Volgens Dibi moest dit niet zo opgevat worden, maar was zijn petitie (ook) bedoeld om duidelijk te maken dat moslims geen fatwa’s nodig hebben om goed te doen. Er is in de islam, zo stelde Dibi, ‘geen autoriteit tussen jou en God’ en ‘we’ hebben dus geen mufti nodig ‘om keuzes te kunnen maken’. Met die nuance won Dibi toch wel een groot deel van de zaal volgens mij hoewel de jonge mannen die bij mij in de buurt zaten toch wel afkeurend en kritisch bleven. Dibi had zeker de steun van moslims die een meer seculiere positie innamen en een enkeling die zich ook nadrukkelijk als zodanig presenteerde. Wat dat betreft was de politieke samenstelling van het publiek zeer divers ook al ging het om een grote meerderheid van moslims en Marokkaanse Nederlanders. Veel diverser dan op de gemiddelde multiculti bijeenkomst in ieder geval. Met name de seculier ingestelde moslims wezen overigens op het gevaar fatwa’s te onderschatten. Verschillende voorbeelden kwamen langs zoals een kind dat aan zijn moeder vraagt of hij inderdaad niet met Pietje mag spelen omdat die jongen toch ongelovig is, of een kind dat aan haar moeder vraagt waarom ze geen hoofddoek draagt want dat moet toch, enzovoorts. Of dat nu allemaal naar aanleiding van fatwa’s is weet ik niet, maar er worden zeker in vrijdagpreken uitspraken gedaan die een soortgelijke status zouden kunnen krijgen. In de discussie werden ook moskeeën bekritiseerd die vooral gericht zouden zijn op het memoriseren van de Koran, maar niet op het kritisch leren denken.
Eén van de mensen die een seculiere positie innam stelde dat seculiere moslims worden weggehoond, uitgelachen worden en geen kans krijgen terwijl zij juist voor vernieuwing en modernisering zijn. Dat kwam hem vervolgens wel weer op kritiek te staan; namelijk kritiek op het uitgangspunt (dat ook wel enigszins in de final fatwa zit) dat seculier modern is en religieus niet. Aan het einde van de avond wees Dibi er nog op dat zijn initiatief de Final Fatwa gezien moet worden binnen een reeks van initiatieven waar ook zijn poging om een debat in de Tweede Kamer te krijgen over tolerantie, geweld en uitsluiting tegenover moslims (naar aanleiding van de politieke massamoord in Noorwegen) deel van uitmaakt. Meer initiatieven zullen volgens Dibi in de komende tijd volgen.
Uiteindelijk denk ik dat het pleidooi van Dibi goed begrepen is, zowel door voor- als tegenstanders. Aan het einde van de avond leken vooral de twijfelaars van het begin op de hand van Dibi. Wat dat betreft was het een opmerkelijk debat: er werd zowaar geluisterd en goed ingegaan op ieders argumenten. Ik had niet de tijd om nog met iedereen te spreken, maar grofweg gezegd kunnen we waarschijnlijk stellen dat de voorstanders én tegenstanders allemaal de noodzaak van kritisch en onafhankelijk denken benadrukken en zich daarmee laten we zeggen in de lijn van Spinoza stellen. De geschiedenis heeft overigens inmiddels wel laten zien dat rede, kritisch en onafhankelijk denken allerminst leiden tot een meer vreedzame en tolerante omgang tussen mensen. De tegenstanders lijken meer een meer schriftuurlijke en legalistische benadering van islam te hebben. Daarbij huldigt men de opvatting dat er mensen zijn met specialistische kennis die anderen niet hebben. Om chaos, interne strijd en dergelijke te voorkomen is de kennis van deze gezagdragers nodig. En dat is precies wat de voorstanders van final fatwa verwerpen; die zien fatwa’s toch vooral als een disciplinering van mensen en daarmee als een aantasting van de individuele vrijheid (daar bovenop komt dan nog de soms zeer intolerante en ogenschijnlijk wereldvreemde inhoud van enkele fatwa’s). Zowel onder voor- als tegenstanders bleven velen tegen de wijze waarop Dibi zijn boodschap had gebracht, maar onder beide groepen waren er ook mensen te vinden die wel degelijk begrip voor de vorm en toon hadden gekregen. De vileine toon van het begin was aan het einde dan ook wel weg. Wat je verder ook van Dibi en zijn fatwa mag vinden, hij stond er wel mooi en legde verantwoording af zoals een volksvertegenwoordiger hoort te doen.
Martijn de Koning is cultureel antropoloog. Dit stuk is eerder op zijn blog Closer verschenen zie hier. Met toestemming van De Koning is het ook op Republiek Allochtonië geplaatst.
Eerdere blogs van Martijn op dit weblog vind je hier
Zie ook:
Final Fatwa: beleef de islam individueel en in vrijheid (Tofik Dibi e.a.)
De fatwa van Dibi is misplaatst (Mohamed Rabbae)
Meer over argan, debat, final fatwa, martijn de koning, radicaliseringamsterdam, tofik dibi, yassin elforkani.