Moslimdiscriminatie is niet los te zien van politieke context

In opinie door Ewoud Butter op 24-03-2025 | 10:21

Discriminatie van moslims in Nederland is geen incident, maar structureel, genormaliseerd en diepgeworteld. Dat bevestigt nieuw onderzoek. Het rapport is waardevol, maar heeft te weinig oog voor de politieke context die mede verklaart waarom moslims 'onderzoeksmoe' zijn. Aan dit kabinet vragen iets tegen moslimdiscriminatie te doen, is aan de brandweer vragen een brand te blussen terwijl een deel van de korpsleiding eerder met een jerrycan op het dak stond.

Discriminatie van moslims is geen uitzondering, maar een patroon dat diep verweven is met het dagelijks leven van veel Nederlandse moslims. Dat blijkt uit een onderzoek dat tussen december 2023 en december 2024 werd uitgevoerd door Regioplan en ERCOMER (Universiteit Utrecht), in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Geen incidenten, maar patronen

Moslimdiscriminatie komt voor in vrijwel alle onderzochte domeinen van het dagelijks leven: op school, op het werk, in de zorg en bij de overheid. Vaak gaat het niet om scheldpartijen of openlijk geweld, maar om alledaagse, subtiele vormen van uitsluiting. Niet minder pijnlijk, wél moeilijker aanwijsbaar.

Daarnaast is er sprake van institutionele discriminatie: regels en processen binnen organisaties die – vaak onbedoeld – systematisch nadelig uitpakken voor moslims. Denk aan strengere controles, belemmeringen bij toegang tot zorg of werk, of protocollen die niet aansluiten bij religieuze realiteit.

Discriminatie als alledaagse realiteit

Een van de belangrijkste conclusies uit het onderzoek: moslimdiscriminatie is genormaliseerd. Zo normaal, dat het vaak niet eens meer wordt herkend. Niet door degene die discrimineert, niet door de institutie die het faciliteert, en soms zelfs niet door degene die het ondergaat.

Vooral jongeren voelen zich hierdoor vervreemd van de samenleving. Ze ervaren geen erkenning als volwaardige burgers. Het vertrouwen in overheid, politiek en samenleving brokkelt af. En wie zich permanent moet bewijzen dat hij of zij “deugt”, gaat zich op den duur gewoon afvragen of het wel de moeite waard is.

Erkenning, systemen, betrokkenheid, maatwerk

De onderzoekers doen vier aanbevelingen:

Er moet erkenning komen voor het probleem, vooral vanuit de overheid. Zolang men blijft doen alsof het ‘wel meevalt’, is elke aanpak gedoemd om te verzanden.

De aanpak moet zich richten op systemen, niet alleen op individueel gedrag. Macht en structuren zijn medebepalend voor ongelijkheid.

Moslims moeten actief betrokken worden bij het maken van beleid. Beleid dat over moslims gaat, maar zonder moslims tot stand komt, werkt simpelweg niet.

Specifieke interventies zijn noodzakelijk. Een generiek antidiscriminatiebeleid is vaak te vaag. Moslimdiscriminatie vraagt om een gerichte aanpak, net zoals antisemitisme of seksediscriminatie dat doet.

Drie concrete verbeterkansen

De onderzoekers noemen drie praktische verbeteringen:

Op de werkvloer en in het onderwijs is meer bewustwording nodig over hoe moslimdiscriminatie eruitziet en wat de impact is.

In de zorg moeten duidelijke, formele richtlijnen komen om discriminatie te voorkomen – want goede zorg is niet optioneel.

De overheid zelf moet haar beleid systematisch monitoren op discriminerende effecten. Het zou toch mooi zijn als de overheid haar eigen wetten ook een keer op zichzelf toepast.

Onderzoeksmoe

Het onderzoek is gebaseerd op een magere literatuurstudie, gesprekken met experts en beleidsmakers, en gesprekken met moslims zelf. In totaal zijn 44 moslims geïnterviewd via diepte-interviews en focusgroepen. Ook vonden er meerdere ontwerpsessies plaats met uiteenlopende stakeholders.
Veel respondenten gaven aan weinig vertrouwen te hebben dat onderzoeken zoals deze leiden tot concrete actie. Ze zijn 'onderzoeksmoe'. Toch was er een grote bereidheid om ervaringen te delen. Misschien niet omdat men verwacht dat er écht iets verandert, maar omdat zwijgen geen optie is. 

Het is 2025. En nog steeds dit.

Dat veel moslims ‘onderzoeksmoe’ zijn is niet vreemd. Ze ervaren al decennia op allerlei terreinen alledaagse en institutionele discriminatie. Dit is ook bepaald niet het eerste onderzoek naar moslimdiscriminatie. Ineke van der Valk was de eerste die in 2012 een wetenschappelijke studie publiceerde en zij is ook verantwoordelijk voor de eerste Monitors Moslimdiscriminatie. Daarna volgden veel meer onderzoeken en elk nieuw rapport bevestigt wat eerder al gezegd is. Dat geldt ook voor dit onderzoek dat niet veel nieuws meer bevat. En toch komt het politieke en maatschappelijke debat telkens weer met dezelfde vraag: ‘Maar is er wel echt sprake van moslimdiscriminatie?’ De veenbrand moet steeds worden bewezen, voordat iemand opdracht geeft een blusapparaat te pakken.

Het eeuwige taboe op het benoemen van discriminatie en racisme

Op het benoemen van iedere vorm van discriminatie en racisme rust in Nederland nog steeds een flink taboe. Het past immers niet bij ons zelfbeeld. Discrimineren dat doen de anderen. Zolang we niet in de spiegel durven te kijken en ontkennen dat we allemaal vooroordelen hebben en kunnen discrimineren, zullen we geen stap verder komen.

Onderzoek naar moslimdiscriminatie is in het bijzonder een heikele kwestie. Elke poging om het probleem te benoemen, wordt steevast gevolgd door de voorspelbare rituelen: twijfel over de methode, wantrouwen richting de onderzoekers, verdachtmakingen richting respondenten en moslims in het algemeen – en een scala aan bagatelliserende ‘ja, maar’ opmerkingen die ik ooit heb samengevat in de Discriminatie Bullshit Bingo (binnenkort een update).

Kritiek is altijd welkom – ook dit onderzoek kent heus z’n beperkingen. Maar als de kritiek afkomstig is van opiniemakers die hun businessmodel gebouwd hebben op moslimbashen, of van media zoals vanochtend De Telegraaf, dan weten we allang wat de bedoeling is: twijfel zaaien, zodat er niets hoeft te veranderen. 

De politieke context

Wat van mij in het onderzoek meer aandacht had mogen krijgen is de rol van de politiek, de discriminatie van moslims in het veiligheidsdomein en de rol die de beeldvorming van moslims speelt. Ik beperk me nu hier tot de rol van de politiek, die mede verklaart waarom moslims ‘onderzoeksmoe’ zijn. 

Moslimdiscriminatie, het aanpakken daarvan en de haalbaarheid van de aanbevelingen is immers niet los te zien van de politieke context. En die context is op dit moment zorgwekkend.

Het huidige kabinet, officieel onder leiding van premier Dick Schoof, wordt feitelijk aangestuurd door Geert Wilders – de leider (en het enige lid) van de Partij voor de Vrijheid (PVV), de grootste partij in de Tweede Kamer. Een partij die sinds haar oprichting het inperken van de rechten van moslims als haar belangrijkste missie heeft. 

De PVV wil moskeeën sluiten, islamitische scholen, de Koran en vrouwen met hoofddoekjes in publieke functies verbieden en stelde eerder een ‘kopvoddentaks’ voor. Allemaal voorstellen die haaks staan op onze grondwet en – terecht – tot groots protest zouden leiden wanneer niet moslims, maar vrouwen, joden of lhbtiq+ personen het slachtoffer zouden zijn. In Nederland wordt het gedachtengoed van de PVV echter al jaren genormaliseerd door partijen die met Wilders samenwerken. Wilders is bovendien onderdeel van een internationale radicaalrechtse beweging van autocratische leiders die op allerlei vlakken de rechtsstaat willen afbreken.

Inmiddels is de PVV de grootste partij en hebben we een kabinet waarin meerdere bewindslieden zitten die discriminerende uitspraken over moslims hebben gedaan. Niet alleen van de PVV overigens. Premier Schoof zelf zit ook niet helemaal lekker in de wedstrijd. Als voormalig Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) speelde hij een rol bij maatregelen die specifiek op moslims gericht waren. Onder zijn leiding werd heimelijk en zonder voldoende juridische basis onderzoek gedaan in moskeeën. 

De olifant in de kamer 

Kortom: we hebben een kabinet dat doordrongen is van wantrouwen jegens moslims. En dat maakt de uitvoering van aanbevelingen tegen moslimdiscriminatie op z’n zachtst gezegd… uitdagend. Om in de eerder gebruikte metafoor van een brand te blijven: een deel van de korpsleiding die de brand moet gaan blussen, stond eerder zelf met een jerrycan op het dak. Vind je het dan raar dat veel moslims er weinig vertrouwen in hebben dat een nieuw onderzoek leidt tot een daadwerkelijke aanpak van moslimdiscriminatie?  

Er wordt door het kabinet een stevige aanpak van moslimhaat beloofd. Ik hoop dat ik ongelijk krijg en dat ook deze vorm van discriminatie, net als andere, krachtig bestreden wordt. 

Ewoud Butter is zelfstandig onderzoeker. 

Foto: Ewoud Butter, gemaakt tijdens demonstratie tegen racisme en fascisme op 22 maart 2025

Zie ook:

 

Vond u dit artikel waardevol?

Als u dit artikel waardeert, dan kunt u dat laten blijken met een (kleine) donatie. Daarmee blijft het mogelijk dit werk onafhankelijk te blijven doen. 

Je kunt met iDeal doneren via deze link: https://bunq.me/republiekallochtonie

 


Meer over discriminatie, moslimdiscriminatie, moslimhaat, onderzoek.

Delen: