Kutmarokkanen en kankerjoden
In opinie door Ewoud Butter op 29-01-2011 | 15:47
Tekst: Ewoud Butter
Zo maar drie berichtjes van de afgelopen week.
De president van de rechtbank te ‘s-Gravenhage liet vorige week weten het ‘pedagogisch verantwoord’ te vinden dat een Haagse kinderrechter een 14-jarige verdachte uitmaakte voor ‘kutmarokkaan’. De 14-jarige jongen met een Nederlandse moeder en een Egyptische vader, moest deze zomer voorkomen omdat hij werd verdacht van het in brand steken van een mobiel toilet. „Tijdens die zitting zei rechter mr. H. Nijman tegen de jongen: Je wilt toch niet dat de mensen in je buurt je zien als één van die kutmarokkanen?” Het woord kwam niet voor in het dossier, de rechter kwam er zelf mee. De moeder schrok van de uitspraak van de rechter en deed aangifte bij de Haagse rechtbank. Die verklaarde de klacht ongegrond omdat de uitspraak aansloot bij de belevingswereld en het taalgebruik van de jongere.
Wat niet het nieuws haalde was wat er afgelopen weekend in het Utrechtse stadion De Galgenwaard gebeurde. Toen Ajax op achterstand stond tegen de plaatselijke Fc, klonk uit duizenden kelen 'Oh wat zijn die joden stil' en was er gesis te horen. Het was duidelijk hoorbaar tijdens het live-verslag en werd gemeld op twitter, maar had verder kennelijk geen enkele nieuwswaarde.
Dat gesis getuigt op z'n minst van een ernstig en kwalijk gebrek aan beschaving. ' Oh, wat zijn die joden stil' klinkt ook niet erg gezellig, maar valt nog te verklaren uit uitingen van Ajax-supporters. Voor deze supporters, een club met een joods karakter, is 'joden' een geuzennaam (zie filmpje hieronder).
Wat wel het nieuws haalde is dat dit weekeinde de Amsterdamse politie in de buurt van het Leidseplein een Marokkaanse jongeman heeft aangehouden. Hij liep met twee vriendinnen toen hij plotseling 'Joden, Joden' riep. Volgens crimeweb werd de jongen gearresteerd en een nacht vastgezet. Het is onbekend of deze jongen een Ajax-supporter was en spontaan de behoefte kreeg zijn club aan te moedigen, of dat hij -bijvoorbeeld - een Utrechtsupporter was en Ajacieden uitjouwde of misschien een passerende orthodoxe jood uitschold.
Hij riep het in ieder geval op de verkeerde plek en we weten nu dat hij dan pedaogogisch mag worden aangesproken als 'kutmarokkaan'. Wanneer hij hetzelfde in een vol stadion had geroepen was er niets aan de hand geweest, dan was hij 'one of the boys' geweest.
Ook over homo's mag je in een stadion roepen wat je wilt. Een overleden homoseksuele oud-collega van me die veel met islamitische organisaties werkte, zei altijd dat hij zich als (niet-gelovige) homo in een moskee veel meer geaccepteerd voelde dan in een voetbalstadion waar vaak homo-vijandige liederen zijn te horen.
In een voetbalstadion gelden andere wetten en dat vinden we blijkbaar gewoon. Hetzelfde geldt trouwens voor het internet, waar scheldpartijen en bedreigingen schering en inslag zijn en al lang niet meer te modereren. Ik vind het wel verdomd lastig uit te leggen aan m'n kinderen.
Link: Rechter: je wilt toch niet lijken op een kutmarokkaan
Ewoud Butter is redacteur van Republiek Allochtonië. Dit stukje is ook op zijn eigen blog en op joop.nl verschenen.
Meer over ewoud butter, joden, marokkanen, multicultureel onbehagen.
Reacties
Paul van Dam - 29/01/2011 18:03
De kwestie van de Haagse kinderrechter vind ik toch van een andere orde. Dat de kinderrechter de 14-jarige verdachte toespreekt in het jargon dat de communicatie tussen rechter en beklaagde bevorderd is weinig op aan te merken. Maar dit heeft zijn grenzen en dat heeft de moeder goed aangevoeld. De kinderrechter kon kennelijk niet op het niveau van de verdachte uitleggen wat er zo verkeerd was aan het ten laste gelegde dus sprak de rechter de 14-jarige jongen aan op zijn afkomst. De begrippen allochtoon/autochtoon zouden dan ook beter kunnen worden afgeschaft om de rechters niet in verwarring te brengen dat onderscheid gemaakt kan worden door de overheid.
De zwakte in het betoog van de rechter had nooit de media gehaald dan door het woord 'kutmarokkaan'. Maar dat daar aan toe, de argumentatie van de Haagse rechtbank is nog meer tenenkrommend. Als rechter kennelijk een beklaagde beledigend mag toespreken in de taal van de verdachte is dat kennelijk onderdeel geworden van de nieuwe omgangsvormen in de rechtszaal. Daar mag de beklaagde natuurlijk ook gebruik van maken als dat de communicatie zo zou bevorderen. Het begrip ''belediging van de rechtbank'' zou dan ook kunnen worden afgeschaft.
Een rechter mag de veroordeelde vermanend aanspreken maar niet beledigd en zeker niet op afkomst. Dat verzwakt het betoog van de rechter en komt behoorlijk arrogant over. De reactie van de Haagse Rechtbank versterkt nog eens dit beeld. Bovendien zou dat argument ook een reden kunnen zijn om niet een juridisch verantwoorde straf op te leggen maar een blauw oog door de griffier toegediend omdat het beter past bij de straattaal en de belevingswereld van een 14-jarige jongen.