Kinderen uit het voormalige Kalifaat ophalen is daad van strategische preventie
In opinie door Stijn Sieckelinck op 25-04-2018 | 17:28
Wanneer we denken aan extremisme en terrorisme, denken we in de eerste plaats aan de veiligheid van onze eigen kinderen. De aanslag in Manchester bij het concert van Ariana Grande maakte immers pijnlijk duidelijk dat voor de hedendaagse generatie jihadi’s zelfs onschuldige kinderen niet veilig zijn. Maar er is een andere kant die minder belicht wordt: De kinderen van Nederlandse uitreizigers naar Syrie en Irak zijn slachtoffers van hetzelfde kwaad en volgens de NCTV zijn ze met meer dan honderd. Zij worden gestraft voor de foute keuze van hun ouders. Dat is niet enkel tragisch, maar ook onrechtvaardig.
Gelukkig heeft de Kinderombudsvrouw nu gesproken: de overheid moet actief Nederlandse kinderen uit het ingestorte kalifaat ophalen - al dan niet in samenwerking met andere landen. Ze beroept zich daarbij op het Universele Verdrag van de Rechten van het Kind. Dat is lovenswaardig. Maar is het ook overtuigend? Westerse landen vormen nog steeds doelwit voor terroristische aanslagen en redeneren vanuit een andere logica dan die van de kinderrechten. De logica die overheerst is die van het gewapende conflict: hoe houden we Nederland zo veilig mogelijk tegen deze bedreigingen? Dat is verdedigbaar.
Want, ook al waren veruit de meeste kinderen veel te jong om deel te nemen aan gevechtshandelingen, toch zijn er redenen om bijzonder waakzaam te zijn. Enkele minderjarigen hebben zeker gevechtstraining gehad en er zijn verhalen van kinderen die met een missie zouden zijn teruggestuurd. Ondanks de jonge leeftijd (basisschool) doen een aantal van deze kinderen denken aan kindsoldaten. Gebrainwashte kleuters, getraumatiseerde tieners, en geweldsbereide adolescenten. Die gaan we toch niet uit eigen wil in huis halen?
Nochtans zijn weinig landen beter voorbereid om opvang te organiseren. Gemeenten en scholen worden ondersteund door het Rijk wanneer een familie met kinderen uit het kalifaat op de stoep staat. We hebben veel ervaring met risicotaxatie, methodieken en middelen om scholen te ondersteunen, en we beschikken over een uitgebouwd net van geestelijke gezondheidszorg. Deze kinderen, zo oordeelde RAN, hebben in de eerste plaats een warm nest nodig en moeten zo snel mogelijk mee in het normale schoolritme. Vervolgens kan van dichtbij worden opgevolgd hoe ze het ervan af brengen. Als Nederland hier niet toe in staat is, van welk land mag men dit dan wel verwachten?
Jaren van onderzoek en beleid inzake extremisme en terrorisme laten zien dat strategische preventie een onmisbaar deel vormt van de beheersing ervan. Het staat ook letterlijk in de actieplannen die ervoor zijn opgesteld door onze leiders. Welnu, als er één situatie vraagt om preventief ingrijpen ter voorkoming van erger is het deze wel. Zelfs de logica van het gewapende conflict leidt dus onvermijdelijk tot de conclusie dat er moet gehandeld worden zodat deze kinderen gebruik kunnen maken van het zorgaanbod dat in ons land voorhanden is. Dat is niet soft of onverantwoord, maar juist correct en vooruitziend.
Want als we niets doen zadelen we toekomstige generaties op met een veel groter probleem. Dan is onze samenleving voor de komende jaren blijvend blootgesteld aan ‘spookreizigers’ met een Nederlands staatsburgerschap. Die kunnen we dan niet zomaar toegang tot het grondgebied ontzeggen. Nederlandse kinderen nu weghalen uit strijdgebied is dus geen naastenliefde, hoeft niet eens per se met een beroep op kinderrechten, maar is bovenal een daad van welbegrepen eigenbelang.
Dit artikel van Stijn Sieckelinck verscheen eerder in het NRC en is in overleg met de auteur ook op Republiek Allochtonië geplaatst
Zie ook:
Kinderombudsvrouw: haal Nederlandse kinderen uit Syrische kampen
Waardeert u ons werk? U kunt Republiek Allochtonië steunen en een klein (of groot) bedrag doneren (nu ook via I-deal)
Neem een abonnement op onze dagelijkse nieuwsbrief: Subscribe to Republiek Allochtonië by Email