Islamisering van perspectiefloos ‘radicaliseringsdebat’

In opinie door Rob Witte op 10-03-2017 | 16:15

Door Rob Witte

ChristenUnie: 'Vertrouwen ouders winnen.'
CDA: 'Strafbaarstelling geweldsverheerlijking.'
D66: 'Intensievere Europese samenwerking inlichtingendiensten.'
PvdA: 'Radicalisering als extreme vorm (van afzondering minderheden).'
SP: 'Publiceren van lijst van organisaties die haat zaaien en geweld prediken.'

Het zijn enkele opmerkingen en maatregelen in de programma's voor aanstaande verkiezingen. Het woord ‘radicalisering’ wordt slechts een enkele keer genoemd.

De Tweede Kamerverkiezingen in september 2012 stonden geheel in het teken van de financiële crisis. AOW-leeftijd en hypotheekaftrek behoorden tot de voornaamste discussiepunten. Aandacht voor radicalisering was na 2010 enigszins weggeëbd. Het dreigingsniveau stond al sinds 2009 op ‘beperkt’ en het Actieplan Polarisatie & Radicalisering was in 2011 afgelopen. Een vervolgplan stond niet in de steigers, noch in het middelpunt van de debatten.

In juni 2012 zag de NCTV het jihadisme als voornaamste bron van terroristische dreiging. Het aantal jihadreizigers was gegroeid. Maar de NCTV wees ook op andere, waaronder rechtsextremistische, vormen van ideologisch gemotiveerd geweld – mede ingegeven door de aanslagen van Breivik in Noorwegen het jaar daarvoor. Oplettendheid is ook in Nederland geboden, zo de NCTV, omdat “het risico in het algemeen blijft bestaan dat de combinatie van het rechts-extremistische gedachtegoed en wapenbezit kan leiden tot ideologisch geweld.”[1]

Sterker dreigingsgevoel
Sinds die vorige verkiezingen is er veel veranderd, liever gezegd toegenomen, en uitgebreid op het terrein van radicalisering – internationaal, maar zeker ook in Nederland. De terroristische dreiging is in Nederland sinds begin 2013 ‘substantieel’ en de terugkeer van jihadreizigers wordt als “meest in het oog springende potentiële dreiging voor Nederland” gezien. In 2014 is het dreigingsgevoel sterk toegenomen, ook bij de burger, onder meer door afschrikwekkende beelden van IS in Syrië en Irak. Maar ook door uitingen van (support voor) jihadisme in Nederland, en vooral door aanslagen in verschillende Westerse landen (Brussel, Canada). In augustus 2014 leidde dit tot het 'Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme'.

In de afgelopen jaren is de aandacht en zorg voor radicalisering sterk toegenomen. Duizenden professionals zijn en worden getraind, meldpunten zijn opgezet en netwerken gevormd. Je zou dan ook verwachten dat radicalisering een voornaam issue in de verkiezingsprogramma’s en debatten is. Hoe kijkt men tegen radicalisering aan? Wat zijn perspectieven om dit fenomeen de kop te bieden? Welke ‘witte plekken’ in de bestaande aanpak moeten nog ingevuld worden? Welke prioriteit stelt men daar aan en welk budget maakt men daarvoor vrij? ……………….Niks lijkt minder waar.

In relatie gebracht
In verschillende programma’s komt het woord ‘radicalisering’ slechts een enkele keer voor, maar van een beschouwing is geen sprake. Soms wordt het impliciet in relatie gebracht met integratie, Europa en vluchtelingenbeleid. Als het al zelfstandig wordt genoemd, dan wordt een eendimensionale link tussen radicalisering en jihadisme verondersteld – soms worden de termen als synoniem van elkaar gebruikt. In deze zin lijkt er zeker sinds 2014, en ook in relatie tot de huidige verkiezingen, sprake van ‘een islamisering van het radicaliseringsdebat’.

Let wel, natuurlijk is het niet vreemd in het licht van de recente ontwikkelingen dat jihadisme in het centrum van de aandacht staat. Maar belangrijk is dat de aanpak van radicalisering geen exclusiviteit kent voor één vorm, maar veeleer aandacht besteedt aan iedere (mogelijke) vorm. Enerzijds maakt deze bredere scope de aanpak rechtvaardiger, anderzijds doet het recht aan het feit dat verschillende radicaliseringsvormen sterk op elkaar (kunnen) inspelen.

Indirecte relatie
Daarnaast wordt vaak impliciet een directe relatie gelegd tussen radicalisering en terrorisme. Natuurlijk, terroristen blijken - vaak achteraf - een langdurig of zeer snel radicaliseringsproces te hebben doorlopen. Maar omgekeerd kan niet gesteld worden dat iedereen die op enige wijze – langduriger of kortstondig – radicaliseert ook per definitie eindigt als terrorist. Verre van dat zelfs.

Democratie, en ook het bedrijfsleven, kan niet zonder radicale ideeën en experimenten. De kunst zit ‘m erin om radicalen niet te laten doorslaan tot extremisme in daad en gedrag. Tot ‘wij-zij-denken’, de ontmenselijking van groepen medeburgers of wat in het bedrijfsleven tot uitbuiting of milieuvernietiging leidt.

Breed perspectief
Het is te beperkt radicalisering uitsluitend op te vatten vanuit een veiligheidsperspectief, dus als voorteken voor terrorisme. Radicalisering kan ook leiden tot isolatie, uitsluiting en vervreemding. Op zich reden genoeg om ‘een vinger aan de pols te houden’. Daarbij is het bij de signalering en aanpak van radicalisering van belang een breed perspectief vast te houden – juist ook omdat zeker in gepolariseerde tijden radicalen met elkaar kunnen botsen en dit de polarisatie kan versterken.

De wijkagent – genoemd in meerdere partijprogramma’s - speelt een belangrijke rol bij dat ‘vinger aan de pols houden’, maar zo doen vele – niet genoemde - eerstelijns professionals uit bijvoorbeeld hulpverlening, welzijn en onderwijs dat ook. Eigenlijk zou het signaleren en voorkomen van (voedingsbodems voor, potentiële) radicalisering een taak en verantwoordelijkheid moeten zijn van elke beleidssector (lokaal en landelijk). En dan vanuit een inclusief in plaats van exclusief perspectief, dus gericht op blijvende of hernieuwde insluiting in de samenleving, in plaats van zoveel mogelijk (verder) uitsluiten van individuen. Dat laatste is hooguit – en tijdelijk - efficiënt bij (dreigend) gewelddadig gedrag, maar inefficiënt bij voorkomen van (verdergaande) radicalisering en leidt dan voornamelijk tot een self-fullfilling prophecy.

 

Rob Witte is adviseur en ervaren crisisonderzoeker. Hij is onder andere verbonden aan EMMA, experts in Media en Maatschappij.  Dit artikel verscheen eerder op de website van EMMA en is in overleg met de auteur ook op Republiek Allochtonië geplaatst. 


[1] Zie voor uitvoerige beschrijving van ontwikkelingen in dreigingsbeeld en beleid Witte & Jacobs (2015) Met bredere ervaring de toekomst in. 10 Jaar beleid en praktijk van signalering en aanpak radicalisering in de G-3, Den Haag: EMMA

Verkiezingsprogramma's en radicalisering

Wilt u nalezen wat er in de verkiezingsprogramma's staat over radicalisering? U kunt het hier nalezen.

Meer over artikelen over de Tweede Kamerverkiezingen leest u hier

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.

Republiek Allochtonië wordt op vrijwillige basis onderhouden. Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!

 

 


Meer over #tk2017, radicalisering. terrorisme, rob witte.

Delen:

Reacties


mw. R.A.Eijkelboom - 11/03/2017 02:33

Er is al jaren een ander probleem, wat in debatten over het hoofd worden gezien in ons land. Alle 150 Parlementariërs hebben bij hun aantreden de belofte van Trouw aan de Nederlandse Grondwet afgelegd en ook Geert Wilders. Nadat hij uit de VVD werd gezet, en hij met zijn nationalistische PVV-avontuur begon, ging hij radicalen. Ineens was zijn belofte trouw aan de Grondwet waard te zijn. Hij werd radicaler in zijn uitspraken over Marokkaanse-Nederlanders, moslim-Nederlanders en vluchtelingen en er werd niet ingegrepen. Ook niet toen Wilders in 2010 met zijn anti-islam en anti-vluchtelingen verkiezingsprogramma, wat in strijd was met de Grondwet. Nu wil ik wel eens weten van zowel het CDA als VVD, of er tijdens het gedoogakkoord een clausule was opgenomen die de PVV-fractie de mogelijkheid bood te blijven oproepen tot staatsdiscriminatie van moslims! Dan is dit zeer zorgelijk, want dan heeft het Parlement als hoeders van de de Grondwet gefaald. Als de kiesraad in 2010 de verkiezingsprogramma's van de politieke partijen had getoetst aan onze Grondwet, dan was de PVV niet eens in de Kamer gekomen en dus ook geen gedoog constructie.