Hoofddoek, hoer en horigheid
In opinie door Annemiek Onstenk op 23-05-2011 | 08:01
Tekst: Annemiek Onstenk
Er zijn vrouwen met een hoofddoek die carrière maken en vrouwen met een academische titel die thuiszitten en hun partner de kost laten verdienen. Is emancipatie voor iedereen of zijn er uitzonderingen?
Er zijn SGP-vrouwen die volmondig instemmen met het partijgebod dat zij als vrouwen geen passief kiesrecht hebben en prostituees die rechten als sekswerker opeisen. Als emancipatie zelfbeschikking en zeggenschap over eigen lijf en leven is, dan zouden bovengenoemde vrouwen allemaal geëmancipeerd kunnen zijn. Is emancipatie ook bevrijding uit een onderdrukte of tweederangs positie, loskomen uit ongelijke machtsverhoudingen en vrije, gelijke ontplooiingskansen hebben (en nemen) als mannen - en die mening ben ik toegedaan - dan wordt het complexer. Helemaal als één en dezelfde situatie emanciperend én onderdrukkend wordt gevonden, zoals het dragen van een hoofddoek en het in de prostitutie werken.
Is emancipatie voor iedereen of zijn er uitzonderingen?
Emancipatie is geen statisch begrip en staat niet los van historische en culturele contexten. Was autorijden en een hoge opleiding volgen in de jaren 60 en 70 voor veel vrouwen in Nederland een manier om vrijheid en erkenning te verwerven, tegenwoordig meet de overheid emancipatie af aan het percentage vrouwen in topposities, arbeidsparticipatie en afname van gemeld geweld. Je hoeft er de Emancipatiemonitor 2010 van het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek maar op na te slaan om te zien dat er weliswaar veel is bereikt, maar dat de emancipatie van vrouwen en homo’s m/v (in het overheidsbeleid gaat het bij emancipatie vooral om vrouwen- en homo-emancipatie) in Nederland verre van ‘klaar’ is. Er is sinds het begin van de emancipatiegolf in de jaren 70 van de vorige eeuw veel vooruitgang geboekt, maar er is nog altijd een onverklaarbaar verschil van 8 à 9% tussen vrouwen- en mannenlonen voor hetzelfde werk. Slechts de helft van de vrouwen in Nederland is economisch zelfstandig; van de Turks- en Marokkaans-Nederlandse vrouwen veel minder. Arbeid en zorg zijn nog onvoldoende (eerlijk) verdeeld over mannen en vrouwen. De kans op armoede is groter voor vrouwen dan voor mannen, evenals de kans slachtoffer te worden van geweld door een bekende. Streefcijfers voor topvrouwen in het bedrijfsleven en vrouwelijke hoogleraren aan de universiteiten worden niet gehaald. Tegenover groeiende maatschappelijke acceptatie van homoseksualiteit, staat een toenemend aantal voorvallen van discriminatie en geweld. Emancipatie bevechten is naar mijn mening een kwestie van stug volhouden en dat doen doorzetters als E-quality, Women Inc en COC met verve. Emancipatiedoelen worden over het algemeen door links, liberaal en deels ook rechts erkend en zijn onomstreden.
Anders is het met kwesties rond gelijke rechten/behandeling waar moraal en/of religie bij komen kijken, zoals de inzet van voortplantingstechnieken, geloofsuitingen door moslima’s en prostituees, om me tot vrouwenzaken te beperken. Daar schuurt emancipatie het meest.
De hoofddoek
De huidige hoofddoekjesdiscussie zou niet zo beladen zijn geweest als de politieke verhoudingen niet zo waren gepolariseerd en er geen anti-islamstemming was. In Nederland is de hoofddoek maatschappelijk omstreden geraakt. Niet alleen bij Geert Wilders, die selectief wel bij moslims maar niet bij christenen, joden, sikhs, etc. winkelt als het gaat om het dragen van religieuze kleding en symbolen, ook onder feministen. Zo vinden veel feministische vrouwen, autochtone en allochtone, het dragen van een hoofddoek een uiting van ongelijkheid en hiërarchie tussen mannen en vrouwen. Cisca Dresselhuys, lange tijd hoofdredacteur van Opzij, sloot moslima’s met hoofddoek uit van de redactie van het feministische maandblad.
Onlangs verbood een rechter een leerlinge het dragen van een hoofddoek op de katholieke Don Boscoschool in Volendam. In de aanloop naar het proces zat het meisje, dat weigerde de hoofddoek af te doen op school, in een aparte ruimte. Een algemeen verbod op het dragen van hoofddoekjes in het (openbaar) onderwijs en bij overheidsdiensten wees de Tweede Kamer in 2004 overigens af. Wel kwam er een hoofddoekverbod voor rechters en geüniformeerde ambtenaren.
Frankrijk, met zijn in de grondwet vastgelegde scheiding tussen kerk en staat, ging, deels om opportunistische redenen - Jean-Marie Le Pen haalde in 2002 de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen en werd de uitdager van zittend president Jacques Chirac - een stap verder dan Nederland. Daar geldt sinds 2004 een breed verbod op het dragen van een hoofddoek (en andere opzichtige religieuze uitingen) in overheidsdienst en publieke voorzieningen. Zo werd bij wet geregeld dat scholieren, leerlingen en leerkrachten in het lager en voortgezet onderwijs geen opvallende geloofsuitingen mochten dragen. Een aantal feministen, publicisten en intellectuelen sprak zich hiertegen uit, omdat de wet het recht op onderwijs van vrouwen aantastte. Zij waren tegen het gedwongen dragen én het gedwongen afdoen van hoofddoeken. Andere feministen ondersteunden daarentegen het regeringsbeleid. Onder de vrouwen uit Franse voorsteden, gelovige en niet-gelovige, feministische en niet-feministische, die toen onder het motto Ni putes, ni soumises (Geen hoer, noch onderdanig) demonstreerden voor rechten en vrijheid, tegen sociale ellende en machismo, waren vrouwen die een hoofddoek droegen uit bescherming tegen agressie en geweld van moslimmannen/familieleden. Andere vrouwen zeiden dat juist te doen als trotse uiting van de islamitische cultuur én emancipatie.
Kennelijk zegt de hoofddoek op zichzelf niets over bevrijding van meisjes en vrouwen. Daarvoor is inzicht nodig in hun levensomstandigheden, kansen en perspectieven én de mening van betrokkenen zelf natuurlijk. Marokkaans- en Turks-Nederlandse meisjes en jonge vrouwen doen het in Nederland goed op school; ze halen betere resultaten dan jongens. Hun arbeidsparticipatie correspondeert met hun opleidingsniveau. Middelbare en hoog opgeleide Marokkaans- en Turks-Nederlandse vrouwen tussen 25-50 jaar werken twee keer zo vaak als hun laag opgeleide zusters. Iemand vanwege de hoofddoek een baan weigeren waarvoor geen neutraliteit nodig is, zoals voor politie en rechters, is contraproductief uit het oogpunt van emancipatie.
Ook goed opgeleide Marokkaans- en Turks-Nederlandse meisjes en vrouwen kunnen te maken hebben met bijvoorbeeld vrijheidsbeperking, uithuwelijking of achterlating door mannelijke familieleden of partners. Georganiseerde moslima’s, al dan niet met het uit overtuiging, gewoonte of onder druk dragen van een hoofddoek, geven aan misstanden of onderdrukking van binnenuit te willen veranderen. De minste steun die de overheid en sociale partners aan de ene en ongelovige feministische zusters aan de andere kant kunnen geven is opleiding, ontwikkeling, ontplooiing, arbeids- en carrièrekansen, goede, beschermende wetgeving, handhaving daarvan en solidariteit. Die steun hebben overigens ook vrouwen nodig die lijden onder christelijke of anderszins religieuze druk.
Zelfbewuste en goed opgeleide meiden en vrouwen zijn beter toegerust zich in te dekken tegen dwang en geweld of de weg te vinden naar handhavers van wet en beleid wanneer zij daar toch mee te maken krijgen, dan zij die van school of werk worden gehaald omdat ze geen hoofddoek mogen dragen. De Afghaanse Sahar zal als hier opgeleide arts meer voor de emancipatie van vrouwen in het land van herkomst (van haar ouders) kunnen doen, dan als gesluierde jonge vrouw in Afghanistan, die binnen wordt gehouden en geen opleiding kan volgen. Koppelen moslima’s individuele vrijheidsstrijd aan emancipatiedoelen voor de hele groep, aan verandering van machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen in hun gemeenschappen, dan staan zij voor dezelfde zaak als on- of anders-gelovige feministen.
De hoer
Op 8 april jongstleden arresteerde een team van de Nationale Recherche, het OM en de Haagse politie 157 in Den Haag werkende prostituees (en 134 klanten, bordeelhouders, horecaondernemers, e.a.). Doel: mensenhandel en uitbuitingspraktijken opsporen. Twee mannen werden opgepakt wegens witwassen en mensenhandel. Een aantal vrouwen, afkomstig van buiten Nederland, wier namen bleken te matchen met eerder onderzoek naar mensenhandel, is opvang aangeboden. De burgemeester sloot drie bordelen, voor een maand, omdat ze niet aan de eisen voor een vergunning voldeden. Waar de overige prostituees zijn gebleven kan (wil?) de gemeente niet bekend maken. In hun ijver mensenhandelaren in de kladden te grijpen en vrouwen te bevrijden (waarvoor hulde), behandelt men alle prostituees als (potentiële) slachtoffers van mensenhandel en mensonterende werkomstandigheden. Dat is niet alleen in Den Haag zo. Ook de Amsterdamse strijd tegen mensenhandel en aanverwante wantoestanden op de Wallen, onder aanvoering van wethouder Lodewijk Asscher van de PvdA, is voortdurend prominent in het nieuws. Gemeenten die dat doen verdienen alle steun, wie is daar tegen? Kwetsbare vrouwen hebben extra inzet van de overheid nodig. Maar het uitgangspunt dat prostituees (ik beperk me hier tot vrouwen) op voorhand slachtoffer van slechte jongens/mannen en een enkele vrouw zijn, laat geen ruimte voor andere realiteiten. Bijvoorbeeld dat Nederlandse studentes of vrouwen uit de Filippijnen, de Dominicaanse Republiek of Oeganda, ook moeders, in de seksindustrie hun brood (willen) verdienen voor een luxe leventje of hun gezin. Bovendien verzwakt de slachtofferbenadering hun positie, waar empowerment meer op z’n plaats zou zijn. Wordt uitbuiting in bijvoorbeeld de tuinbouw, confectieateliers of bloembollenteelt aangepakt door de Arbeidsinspectie, Sociale zaken en de vakbonden, uitbuiting van prostituees roept paternalistische bescherming op en wordt in handen van politie en justitie gelegd. De Nederlandse verzorgingsstaat wordt afgebouwd, eigen kracht en verantwoordelijkheid zijn de basis van zorg, sociale en arbeidswetgeving geworden, maar prostituees neemt vadertje het heft uit handen. Veel minder bekend is dat Amsterdam op papier ook een op emancipatie gericht prostitutiebeleid voert. Dat komt de stad dan weer op een berisping te staan van Dick Pels, directeur van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks en oprichter van dit e-zine Waterstof en de Waterlandstichting. Pels noemt het Amsterdamse prostitutiebeleid in de Groene Amsterdammer van 17 maart j.l. een voorbeeld van vrijzinnige naïviteit. "Er wordt over prostituees gesproken als sekswerkers, alsof het gewone zelfstandige ondernemers zijn. Je moet veel wantrouwiger zijn tegenover deze industrie. (...) Prostitutie is geen normaal beroep." Dat laatste vinden de meeste prostituees zelf ook, maar voor vrouwen die ervoor kiezen geld te verdienen met prostitutie, is het desondanks werk, sekswerk om precies te zijn. Organisaties van en voor prostituees willen dat prostitutie ook als zodanig wordt erkend, met alle rechten die daar bij horen. Ook plichten als belasting betalen zijn sinds de afschaffing van het Nederlandse bordeelverbod in 2000 normaal geworden. Arbeidsrechten van prostituees, in legale bedrijven, worden nu op grote schaal geschonden. Dat drijft vrouwen de illegaliteit in. Misstanden, en die zijn er veel in deze branche, moeten bestreden worden, natuurlijk. Daar zijn wetten voor. Maar vrouwen die het recht hebben zich als prostituee te vestigen en een beroep op de Arbeidsbescherming kunnen doen, kunnen zich beter tegen mensenhandel, verkrachting, dwang, uitbuiting, etc verweren, dan vrouwen die zich moeten verbergen. Worden zij slachtoffer van dwang of geweld, dan moeten zij hulp (kunnen) krijgen, al dan niet na aangifte; daders moeten worden vervolgd. De handhavende overheid moet meehelpen de branche tot een fatsoenlijke bedrijfstak te maken.
In veel landen zijn organisaties van en voor rechten van prostituees actief, om veilig te werken, goede arbeidsomstandigheden en gezondheidsvoorzieningen af te dwingen en corrupte politie en politici (letterlijk) van hun lijf te houden. Niet alleen in westerse landen als het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Nederland, ook in bijvoorbeeld Taiwan (COSWAS), Hong Kong (Zi Teng), Oeganda (WONETHA), Ecuador (Asociacion Feminina de Trabajadoras Autonomas de 22 de Junio de El Oro) en Peru (Asociación de Trabajadoras Sexuales Mujeres del Sur).
Geen redding maar rechten
Het is een denkfout moslima’s met hoofddoek en prostituees rechten te ontzeggen en van emancipatie uit te sluiten, omdat ze (potentieel) slachtoffer zijn van geweld, uitbuiting en onderdrukking door mannen. Die zouden eerder tot de conclusie moeten leiden dat er eMancipatie nodig is. Hoe leren (we) mannen om te gaan met vrouwen als vrije burgers, met dezelfde rechten als zij, en af te zien van dwang en geweld?
Behalve sekswerker van vlees en bloed is ‘hoer’ de slechte vrouw metafoor voor vrouwen als zodanig. Rotjochies op straat kunnen willekeurige meiden en vrouwen voor ‘hoer’ uitmaken, net als vaders/broers hun dochters/zussen die de bloemetjes buiten zetten of zonder hoofddoek de deur uitgaan en mannen hun vrouwelijke partner die vreemdgaat. Als meisjes/vrouwen niet tot hun (seksuele) beschikking staan of zich niet houden aan codes die mannen hen opleggen, dan zijn zij lager dan het laagste en doelwit van, in hun ogen gerechtvaardigd, geweld. Dat is de boodschap van ‘hoer’. Emancipatie van prostituees dient daarom de algemene vrouwenzaak. De seksualiteit van vrouwen, iets wat veel mannen graag willen ‘hebben’, verdient respect, geen minachting en vernedering.
Vrouwen die, als vrouw, onder de duim worden gehouden, onvrij zijn of onder horige, erbarmelijke omstandigheden leven en die zich willen ontdoen van knellende tradities en onderdrukkende situaties, hebben de steun van anderen het hardste nodig. Met of zonder hoofddoek, binnen of buiten de seksbusiness. Vrouwen die hun omstandigheden proberen te verbeteren, verdienen solidariteit, al moeten emancipatiedenkers ervoor in een spagaat. Eventuele ambivalente gevoelens of afkeuring over hun keuze, komen op het tweede plan. Het kan naïef zijn om te streven naar lotsverbetering en mensenrechten voor maatschappelijke paria’s als prostituees. Het omgekeerde, verwachten dat vervolging en criminalisering hen zal redden uit handen van handelaren, is minstens zo naïef.
We want rights, no rescue, zeggen georganiseerde prostituees, op internationale congressen bijeen. En ze hebben gelijk. Als prostituees moeten wachten tot de prostitutie is verdwenen, wordt het nooit wat met hun emancipatie. Emancipatie is voor iedereen.
Annemiek Onstenk is journalist. Dit artikel verscheen eerder in het meinummer van Waterstof, een uitgave van Waterland, de progressieve denktank die de linkse leegte te lijf gaat. Met toestemming van Annemiek Onstenk is het ook op Republiek Allochtonië geplaatst
Meer over annemiek onstenk, emancipatie, hoer, hoofddoek, horigheid, vrouwenemancipatie, waterstof.