'Hoe geweld, discriminatie en institutioneel racisme islamkritiek wordt'
In opinie door Martijn de Koning op 05-12-2019 | 14:30
Al jarenlang maakt antropoloog Martijn de Koning zich hard voor de acceptatie van het gebruik van de term islamofobie in het wetenschappelijke, politieke en publieke debat. Afgelopen dinsdag presenteerde hij met anderen in Leuven zijn boekje 'Vijf mythen over islamofobie', waarin De Koning nog eens uitlegt waarom, én wat islamofobie in zijn optiek inhoud. Onderstaande tekst is een iets gewijzigde versie van de speech die hij daar hield. De titel van dit blog werd door de auteur gesuggereerd.
Ik was het spuugzat toen ik op mijn blog de eerste versie schreef van een zesdelige serie Vijf mythen over islamofobie. Telkens op social media en bij debatten in het land zag ik dezelfde argumenten tegen de term islamofobie in discussies over vijandigheid jegens, discriminatie van en geweld tegen moslims met als legitimatie allerlei oude stereotype ideeën over islam. De term islamofobie is uitgevonden door Khomeiny, islamofobie is angst voor de islam, islamofobie is geen racisme want moslims zijn geen ras , islamofobie is niet dodelijk (want slechts kritiek en kritiek doodt niet of het laatste idee:), islamofobie bestaat niet. Echt elke keer, echt elke keer dezelfde punt kwam ik tegen in mijn werk met de Nederlandse anti-islamofobie initiatieven CTID en later ook Meld Islamofobie. Hoe reageer je daar nu rationeel en inhoudelijk op aangezien de argumenten deels volstrekte flauwekul zijn op z’n best? Het moest maar eens genoeg zijn en gedurende enkele nachten (toegegeven dat kun je aan die eerste teksten zien) heb ik die serie eruit geramd. Want genoeg is genoeg he. Afijn, dat was 2015. Nu naar 2019.
Islamofobie is angst en geen racisme?
Recent waren er verscheidene kleine maar niettemin interessante discussies over islamofobie, onder meer de term zelf, in Nederland, België en Frankrijk en ik zal die kort nalopen aangezien deze discussies een aardige introductie vormen van het boekje: alle mythen zitten erin namelijk. In Nederland presenteerde Stichting Meld Islamofobie haar eigen onderzoek naar ervaringen van mensen met verschillende vormen van islamofobie in het dagelijks leven en kon, binnen de beperkingen van haar onderzoek, laten zien hoe politieke retoriek over islam, moslims en minderheden binnendringt in het leven van alledag.
Mede naar aanleiding van dit rapport, dienden GroenLinks kamerlid Nevin Özütok en onafhankelijk kamerlid Femke van Kooten – Arissen een motie in in de Tweede Kamer voor het instellen van een jaarlijkse monitor islamofobie, analoog aan de jaarlijkse monitor antisemitisme: “overwegende dat er helaas nog regelmatig sprake is van discriminatie en dat vaak mensen uit minderheden hiervan slachtoffer zijn; constaterende dat er jaarlijks een Monitor antisemitische incidenten wordt uitgebracht; verzoekt de regering, om in overleg met betrokken partijen te komen tot een jaarlijkse monitor islamofobie”.
Niet lang daarna werd de motie echter aangehouden. Volgens Van Kooten om de term islamofobie te wijzigen in ‘moslimhaat’ of een andere term “die ‘t doel vd motie beter dekt. Monitoren van (m.i. terechte) religiekritiek is uiteraard absoluut niet de bedoeling; daar mag geen onduidelijkheid over bestaan.” En we gingen over tot de orde van de dag. Ongetwijfeld heeft deze terugtrekkende beweging te maken met de reactie van PVV voorman Bosma die zijn pijlen opvallend genoeg alleen op kamerlid Özütok richtte: “URGENT Groenlinks wil uw vrijheid van meningsuiting inperken. ‘De overheid moet in de gaten gaan houden wie kritiek op islam heeft.’ STASI-praktijken. Dinsdag 15 uur stemming!” Voor de helderheid: Bosma schrijft dit als quote toe aan Özütok, maar dit is niet wat ze gezegd heeft.
En: “Vijftien jaar na de moord op Theo van Gogh. Wat zijn we opgeschoten? Nou, groenlinks wil dat de overheid gaat bijhouden wie er kritiek heeft op de islam. Een totalitair voorstel van Nevin Ozutok.’
Met andere woorden, Bosma legt Özütok (en opvallend genoeg niet Van Kooten) deze woorden in haar mond. En stelt Bosma nu in feite discriminatie van minderheden cq moslims gelijk aan islamkritiek? Dat zou wel passen bij de wat ambivalente houding van de PVV ten opzichte van geweld tegen moslims. We zien hier een strijd om de betekenis van de term en ook om de legitimiteit. Is het omwisselen van de term islamofobie met islamkritiek een terugkerend fenomeen in vrijwel alle mythen die ik het boekje behandel, voormalig politicus en voormalig blogschrijver Jan Roos reageerde ook en kopte gelijk mythe 1 en 2 binnen:
Wanneer islamofobie islamkritiek wordt
Mythe 1 is de term is een uitvinding van Khomeiny en mythe twee is islamofobie staat voor irrationele psychologische angst.
Waar Özütok en Van Kooten discriminatie scharen onder islamofobie, maakt Bosma van islamofobie islamkritiek. Een politieke truc in dit geval en ook een veel voorkomende verwarring tussen beide termen. Dit zien we ook in een recent Belgisch debat. Enige tijd geleden werd in België het jaarverslag van Unia gepresenteerd over discriminatie in België. In dit rapport wordt verslag gedaan van bijvoorbeeld homofobe en racistische incidenten. Opvallend was een reactie van de Vlaamse volksvertegenwoordiger voor N-VA Darya Safai. Zij stelde in een reactie die ze verspreidde op twitter: ‘Mijn tussenkomst tijdens de commissie waar het jaarverslag van UNIA werd voorgesteld.
“Waarom zou ik niet mogen zeggen dat veel aspecten in de islamitische wetgeving de menselijke waardigheid en de fundamentele rechten schenden? Gaat u mij dan vervolgen wegens #islamofobie? “
Afgezien van het gegeven dat ze gewoon kon zeggen wat ze zei en er geen vervolging is ingesteld wegens islamofobie, lijkt zij ook hier in reactie op de term islamofobie islamkritiek uit te oefenen. In de reactie hierop reageerde Theo Francken en vervolgens daarop kwam mythe 3 voorbij: islamofobie is geen racisme, want moslims zijn geen ras.
Moslims zijn geen ras. Wat we in het dagelijks spraakgebruik wel onder rassen verstaan is echter wetenschappelijk gezien onhoudbaar en deze persoon vergeet dat de indeling in rassen een product is van racisme en niet andersom.
We zien de vermenging van islamkritiek en islamofobie overigens ook bij veel organisaties die zich, met de term islamofobie, bezighouden met de strijd tegen racisme en discriminatie. Ook daar wordt in bijeenkomsten regelmatig gesteld dat islamkritiek natuurlijk gewoon moet kunnen. Uit de meer islamofobe hoek komt er dan nog bij dat islamofobie helemaal niet bestaat of dat het juist logisch is om bang te zijn voor islamofobie. Dat we juist meer islamofobie nodig hebben tegen de islam van de terroristen zoals Cliteur onlangs betoogde. Eén van de dingen die er ook gebeurt, is het maken van onderscheid tussen moslimhaat en islamofobie. Moslimhaat kan op brede afkeuring rekenen (verbaal althans) zeker in combinatie met geweld. Islamofobie daarentegen is simpelweg kritiek op ideeën en dus niet dodelijk. Dat is mythe vier. Iets dat we hier zien in tweet naar aanleiding van een debat in Frankrijk met Zineb elRhazoui:
Nu is het punt dat met de term islamofobie ook islamkritiek bedoeld kan worden is niet geheel onterecht: die scheiding is niet altijd helder aan te geven. Ook in academische studies naar antisemitisme zien we bijvoorbeeld dat er aandacht is voor eeuwenoude en recente ‘jodendomkritiek’ omdat deze namelijk een rol kan spelen in de legitimatie, rationalisering en normalisering van antisemitisme.
Islam gereduceerd tot een stelsel van ideeën
Maar we zien in de discussie over islamofobie ook nog wat anders. Daarbij wordt islam, analoog aan de PVV opvattingen, maar ook analoog aan onze opvattingen over religie die sterk beïnvloed zijn door het protestantisme, gereduceerd tot een ideologie waar we dan best een psychologische angst (fobie) voor zouden mogen hebben. In Cliteurs wereld heeft deze ideologie maar twee smaken: de goede en de slechte. Maar zie ook het artikel van historicus Willem Melching recent in De Volkskrant. Zijn redenering is als volgt:
Een ‘fobie’ is een ziekte. Mensen die last hebben van islamofobie moeten we dus beschouwen als patiënten. Volgens sommigen vormen de patiënten een gevaar en moet deze ziekte strafbaar worden gesteld. […]Maar de medische analogie gaat in het geval van de islam helemaal niet op. De islam is namelijk geen natuurverschijnsel of iets alledaags waar iemand onnodig bang voor is, maar het is een ideologie. Dus is de term ‘fobie’ volkomen misplaatst. Wie openlijk een ideologie uitdraagt, begeeft zich in het publieke domein en kan dus kritiek en debat verwachten.
Melching reduceert islam hier tot een ideologie. Maar de islam is, net als alle andere religies, natuurlijk meer dan een ideologie voor veel moslims. De scheiding tussen religie (als doctrines) en haar aanhangers mag dan juridisch gezien zeer relevant zijn, maar als maatschappelijk verschijnsel kunnen we religie (of ideologie) maar moeilijk los zien van de beoefenaars van de religie. En ook het beperken van de islam leidt, zoals met verboden op de hoofddoek, de boerka of de Koran, tot het inperken van de mensenrechten van moslims.
Vaak komt de stelling maar islamkritiek moet toch mogen neer op het van verwarren semantische kritiek met conceptuele kritiek. Deze semantische kritiek wordt vervolgens weer wordt ingezet om moslims te problematiseren op basis van stereotype ideeën over islam, identiteit, cultuur en herkomst. Dit gebeurt door middel van drie processen die zich voordoen in de zogeheten kritiek op islam: hypergeneralisering, essentialisering en het inzetten van historisch gegroeide beelden en hiërarchieën.
Om met dat laatste te beginnen. Door de geschiedenis heen heeft Europa zichzelf gedefinieerd als continent, beschaving, culturele sfeer in oppositie tot zo’n vier groepen: joden, sinti & roma, zwarte mensen en moslims waarbij in sommige gevallen de laatste twee samenvielen en in andere gevallen weer juist niet. De moslim, hetzij als saraceen, Turk, Moor, Mohammedaan, was barbaars, fanatiek, onderdrukt (vrouwen) of onderdrukkend (mannen) en geneigd tot geweld en intolerantie vanwege islam.
Daarmee komen we op het tweede punt: essentialisme. Die stereotype karaktisering van islam werd gezien bijna, als een soort van software die moslims programmeert tot wie ze zijn en wat ze doen. Dit is het meest duidelijk zichtbaar in de retoriek van radicaal-rechts die slechts één islam erkent: de gewelddadige en intolerante. Een moslim die dan niet gewelddadig en intolerant is, leeft simpelweg islam niet na of beter gezegd: leeft islam nog niet na. Je weet het immers nooit zeker. En iedere actie van een moslim die wel voldoet aan de stereotype essentialisering van islam is een bewijs dat er een probleem is met islam.
Daarmee zitten we op het punt van generalisering: alle negatief geachte handelingen worden representatief voor islam. Maar er is meer dan dat. Het gaat om hypergeneralisering: het uitstrekken van het stereotype essentialistische beeld van islam over degenen die als moslim gezien worden. Waarom was er zoveel weerzin tegen de instroom van migranten uit Syrië? Vanwege het idee dat moslims er andere, vooral vrouwonvriendelijke, praktijken op na houden. Dat lang niet alle vluchtelingen moslim zijn doet er niet toe: het stereotype strekt zich toch tot hen uit. Waarom zijn in Europa en de VS ook sikhs en joden slachtoffer geworden van islamofobe agressie? Omdat ze door de daders werden aangezien voor moslim. De generalisering strekt zich dus niet alleen uit over grote groepen moslims zonder rekening te houden met hun individuele overtuigingen en praktijken, maar ook over mensen en lichamen die worden aangezien voor islamitisch. De stelling dat de term islamofobie het debat zou blokkeren, kritiek op islam onmogelijk zou maken, heeft dan ook betrekking op dat stereotype idee van islam als barbaars en geneigd tot geweld. Dat zou niet besproken mogen worden in de media mede door de term islamofobie. Bovenstaande punten leiden dan ook vaak tot mythe 5: islamofobie bestaat niet.
Tegelijkertijd denk ik dat we de weerzin tegen de term islamofobie ook moeten bekijken binnen de context van het ontkennen van racisme en het bedenken van allerlei racisme-eufemismen. Denk aan de bezorgde burgers ten tijde van het nogal xenofobe debat over de komst van asielzoekers, met name in 2015. Of het benoemen van radicaal-rechtse ideologie als anti-islam gedachtegoed of anti-islam activisten of het prijzen van mensen vanwege hun verzet tegen politieke correctheid.
Tot slot
Het zijn dat soort redeneringen die mij er enkele jaren geleden toe brachten een serie van zes posts te schrijven met de titel Vijf mythen van islamofobie om hardop en zichtbaar nadenkend duidelijk te krijgen wat hier nu precies gebeurt en vanwege de verzuchting dat veel argumenten tegen de term islamofobie zelf islamofoob waren. Zoveel jaren later en met veel hulp van KifKif heeft deze serie aan posts geresulteerd niet zozeer in een poging om een einde te maken aan deze discussies of om het enig mogelijke antwoord te geven op wat islamofobie nu is, maar toch wel om deels zin en onzin van elkaar te scheiden en een perspectief te geven op hoe we in de academie en activisme maar ook voor een breder publiek met de term om zouden kunnen gaan. Om van hieruit te kijken hoe we de term verder kunnen ontwikkelen, te kijken welk onderzoek daar voor zou moeten gedaan worden en wat dit betekent voor activisme. En om ideeën te ontwikkelen om te bestuderen wat er nu eigenlijk gebeurt wanneer een term op een bepaalde manier wordt ingezet.
Als zodanig heb ik nou niet het idee dat het bespreken van deze vijf mythen over islamofobie ertoe zal leiden dat ze niet meer worden gebruikt. Wel denk ik en hoop ik dat ze aanknopingspunten bieden om de debatten hierop te reageren of juist niet en hoe dan wel of niet. Ook geeft een analyse enig inzicht in verschillende maatschappelijke processen over islam in de publieke ruimte en krachtenveld waarin anti-islamofobie activisten zich bevinden. Dit boekje had er niet kunnen komen zonder het werk en de kennis van deze activisten, in het bijzonder in Nederland CTID en Meld Islamofobie en ik ben hen en KifKif dan ook zeer erkentelijk voor het waardevolle werk dat ze doen en de kennis die zij met mij delen en de mogelijkheden die zij mij bieden.
Het boekje is gratis te downloaden via de site van KifKif en het papieren formaat is daar ook te bestellen.
De speech viel al te lezen op Closer, het blog van Martijn de Koning, en is in overleg met hem op Republiek Allochotonië overgenomen.
Lees meer
Wilt u dat Republiek Allochtonië blijft bestaan? Waardeert u ons vrijwilligerswerk? We kunnen uw steun goed gebruiken. U kunt Republiek Allochtonië steunen en een klein (of groot) bedrag doneren (nu ook via I-deal)
Neem een abonnement op onze dagelijkse nieuwsbrief: Subscribe to Republiek Allochtonië by Email
Meer over islamofobie, moslimhaat.