Het bestaansrecht van partijen als DENK, NIDA en BIJ1
In opinie door Ewoud Butter op 02-04-2018 | 14:03
Zolang gevestigde partijen niet inclusiever worden, zullen partijen als DENK, NIDA en BIJ1, winnaars van de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen, blijverdjes blijken.
Een artikel over politici met een migratieachtergrond, islamitische partijen en diversiteit.
Politici met een migratieachtergrond
De eerste politici die niet hun roots in de Nederlandse klei hadden, maakten al lang geleden hun intrede in de Nederlandse politiek. Zo werd Roestam Effendi in 1933 geïnstalleerd als Kamerlid voor de Communistische Partij Holland (CPH), de latere partij Communistische Partij van Nederland (CPN) en een kleine tien jaar later, in 1942, werd Pangeran Adipati Soejono voor een jaar minister zonder portefeuille, toegevoegd aan de minister van Koloniën in het tweede Kabinet Gerbrandy in ballingschap.
In 1978 werden de eerste twee raadsleden met een migratieachtergrond gekozen in Utrecht en Den Haag. In 1986 kregen, vlak voor de verkiezingen, niet EU-burgers lokaal actief en passief stemrecht voor de gemeenteraad wanneer zij langer dan 5 jaar legaal in het land verbleven. Dit leidde ertoe dat er in 1986 twintig Nederlanders met een niet-westerse achtergrond werden gekozen. In datzelfde jaar was John Lilipaly (PvdA) het eerste naoorlogse Tweede Kamerlid met een migratieachtergrond. Acht jaar later volgde de eerste wethouder (Ali Ünal, CDA) en de eerste landelijke lijsttrekker (Mohamed Rabbae, GroenLinks) met een migratieachtergrond.
Diversiteit en inclusiviteit blijven achter
Dat er meer politici met een migratieachtergrond kwamen, betekende bepaald nog niet dat de partijen zelf in rap tempo diverser en inclusiever werden.
Zelf maakte ik dat destijds van dichtbij mee. Als net afgestudeerd politicoloog was ik in 1990 onder andere werkzaam voor het Amsterdamse project ‘binnengemeentelijke decentralisatie’. In het kader van dit project waren door de gemeente Amsterdam, politieke partijen, het Amsterdams Centrum Buitenlanders (ACB) en migrantenorganisaties Amsterdammers met een migratieachtergrond aangemoedigd actief lid te worden van politieke partijen en zich verkiesbaar te stellen voor een deelraad. Er werden uiteindelijk 18 Turkse en 3 Marokkaanse Amsterdammers verkozen voor verschillende partijen. Een deel van hen heb ik in het kader van dit project vier jaar en sommigen acht jaar of langer gecoacht. Sommigen waren getalenteerde politici, een aanwinst voor hun partij, anderen hadden misschien wel een grote achterban, maar amper een benul van de beginselen van hun partij.
Het gebeurde in die tijd geregeld dat op de lijst van een progressieve partij, meestal de PvdA, een conservatieve kandidaat met een grote moskeeachterban stond. De werving van kandidaten verliep onzorgvuldig en ook van de begeleiding van beginnende politici was in die tijd nog maar amper sprake.
De scholing van politici verbeterde in de loop van de jaren 90, maar wat betreft de positie van politici met een migratieachtergrond bleef het behelpen. Hun aanwezigheid was geen vanzelfsprekendheid en is dat in veel gevallen nog steeds niet.
Zo maakte ik het twaalf jaar geleden nog mee dat een bekend Kamerlid van een linkse partij een voortreffelijke kandidate van Marokkaanse herkomst op een nieuwjaarsreceptie aan iemand op de volgende manier voorstelde: ‘Kijk, dit is onze allochtone kandidate’.
En ruim vier jaar geleden, in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2014, werd ik door leden van twee verschillende kandidatencommissies op de valreep gebeld met de vraag: ‘Ewoud, heb je op korte termijn nog een allochtone kandidaat voor ons?’ Nee, die had ik op die termijn niet.
Deze voorvallen illustreren voor mij vooral dat veel politieke partijen amper werk maakten van een divers en inclusief beleid. Diverse partijen zijn daar inmiddels, hier en daar, vaak schoorvoetend, wel aan begonnen, maar het zijn meestal nog steeds tamelijk witte, weinig inclusieve bolwerken.
Islamitische partijen
Na de gemeenteraadsverkiezingen vorige week twitterde Telegraafjournalist Wierd Duk:
De politieke islam doet z’n intrede in de Nederlandse gemeenteraden. Een zorgelijke dag.
— Wierd Duk (@wierdduk) 21 maart 2018
Het is een beetje onduidelijk wat Duk in dit geval met ‘politieke islam’ bedoelt. Islamisten, partijen die streven naar een islamitische theocratie, of gewoon ‘moslims in de politiek? Zijn uitspraak deed me denken aan de GPV’er Verbrugh die in 1978 in de Tweede Kamer, toen werd gedebatteerd over het kiesrecht van niet-Nederlandse ingezetenen, waarschuwde voor de komst van islamitische partijen:
“Gezien de achtergrond van de islamitische wet, die sterke openbare consequenties heeft, is het geenszins uitgesloten dat deze groep waar mogelijk tot eigen partijvorming overgaat.”
Verbrugh stelde dat het geen fantasie is
“als we veronderstellen dat we over een aantal jaren in sommige gemeenteraden een belangrijke moslimfractie aan zullen treffen en wie weet in de toekomst nog wel eens een moefti als wethouder. Belangrijker dan dit soort voorspellingen is evenwel het feit dat deze mensen hun geestelijk-wettelijk vaderland niet hier hebben, maar elders. Zij zullen door hun visie een vreemd lichaam in onze politiek worden en dat ook blijven.”
Landelijke islamitische partijen
De eerdergenoemde Roestam Effendi (1933) en Pangeran Adipati Soejono (1942) waren de eerste moslims in de Nederlandse politiek. De eerste islamitische politieke partijen lieten tot het begin van deze eeuw op zich wachten. De Arabisch Europese Liga (2005) en de Islam Democraten (2005) waren de eersten die een poging waagden een landelijke moslimpartij op te richten, daarna volgde de Nederlandse Moslimpartij (NMP). Deze eerste pogingen faalden door gebrek aan ervaring, intern gekonkel of door het besef dat moslims niet alleen een electoraal kleine groep (5% van de kiesgerechtigden), maar ook een intern een te verdeelde groep vormden om politiek een vuist te kunnen maken.
Dat geldt in feite nog steeds. Er zijn in Nederland ongeveer 660.000 volwassenen die zichzelf als moslim beschouwen en stemrecht hebben. Dat zijn bij een opkomst van 50-70% niet meer dan 5-7 zetels in de Tweede Kamer.
In de praktijk zijn het er echter (veel) minder, aangezien lang niet alle moslims de behoefte hebben op een islamitische partij te stemmen. Daarnaast is de Nederlandse moslimgemeenschap zo religieus en etnisch divers samengesteld, dat het erg lastig zal worden een partij met een brede islamitische achterban te vormen op basis van een sterk religieus getint programma.
Gemeenten
In de grote steden, waar moslims 10 tot 15% van het electoraat vormen, liggen iets meer kansen op politieke invloed. Vandaar dat er de afgelopen 10 jaar, vooral in Den Haag en Rotterdam, de eerste islamitische partijen ontstonden die wel enkele zetels in de gemeenteraad haalden.
Interessant is de gemeente Den Haag waar maar liefst drie partijen (Islam Democraten, Partij van de Eenheid en NIDA) probeerden zetels te bemachtigen. Ongeveer 60.000 volwassen inwoners van Den Haag, 15% van de 400.000 stemgerechtigden, beschouwen zichzelf als moslim. Toch wisten deze partijen samen niet meer dan 15.000 stemmen te trekken, uiteindelijk goed voor drie (7%) van de 45 zetels in de Haagse gemeenteraad. Alle drie de partijen haalden één zetel.
In Rotterdam haalden DENK en NIDA een betere score. In de Maasstad beschouwen ongeveer 70.000 volwassen Rotterdammers, 14% van de 500.000 stemgerechtigden, zichzelf als moslim. NIDA en DENK behaalden samen 29.000 stemmen, die goed waren voor 12,5% van het totaal aantal uitgebrachte geldige stemmen en 14% (6) van de 45 zetels.
Het succes van deze twee partijen kan volgens mij maar in beperkte mate verklaard worden door hun islamitische profiel.
Beide partijen, DENK en NIDA, mikken namelijk wel op islamitische stemmers, maar zeker niet exclusief. Ze noemen zich bewust en nadrukkelijk geen ‘moslimpartij’ al geeft NIDA wel aan ‘door de islam geïnspireerd’ te zijn. Beide partijen hadden in Rotterdam ook niet-moslims op de lijst staan en ze kiezen voor een koers waarin de grondwet vaker als referentiepunt wordt genoemd dan de Koran.
Veel meer nog dan op hun islamitische roots, doen deze politieke partijen een beroep op een dominant gevoel van onbehagen dat vooral bij veel kinderen of kleinkinderen van migranten heerst: ze zijn het zat om als buitenstaanders behandeld te worden. Het zijn immers hier geboren en getogen Nederlanders, die niet meer hoeven te integreren, maar die – eindelijk - geaccepteerd willen worden.
Ze zijn het integratiedebat, dat de laatste twintig jaar vooral beheerst werd door witte identiteitspolitiek, beu. Net als het meten met twee maten. Ze willen meer aandacht voor diversiteit, inclusiviteit, mensenrechten en een werkelijke aanpak van discriminatie.
Met het agenderen van deze thema’s en een anti-establishment houding spreken partijen als DENK, NIDA een in potentie veel breder publiek aan dan dat ze zouden doen met een voornamelijk islamitische agenda. Ze vertegenwoordigen kiezers die zich door andere partijen niet of onvoldoende gezien voelen. Datzelfde geldt voor BIJ1 dat zich grotendeels op dezelfde thema's profileert.
In hoeverre deze partijen uiteindelijk blijverdjes zullen blijken te zijn, zal dan ook vooral afhangen van de mate waarin ze zelf als geloofwaardig worden ervaren als het om thema’s als mensenrechten, inclusiviteit en diversiteit gaat. Zeker DENK lijkt wat dat betreft kwetsbaar: met voornamelijk Turks Nederlandse mannen als politici (20 van de 24 gekozen raadsleden zijn Turkse Nederlanders) is de diversiteit nog niet bepaald indrukwekkend. Ook de mensenrechten en de rechten van minderheden lijken voor deze partij van veel minder belang wanneer het bijvoorbeeld om het beleid van Erdogan gaat. Dat valt bij een deel van de achterban goed, maar het stoot ook potentiele kiezers af.
Maar het succes van deze partijen zal uiteindelijk toch vooral bepaald worden door de mate waarin het de andere, gevestigde partijen lukt zich aan te passen aan een diversere samenleving. Wanneer deze partijen niet inclusiever worden en geen inclusiever beleid voor staan, zullen niet alleen Nederlanders met een migratieachtergrond, maar ook autochtone Nederlanders partijen als DENK en NIDA, maar ook BIJ1 dat zich profileert op vergelijkbare thema’s, blijven steunen.
Een eerdere versie van deze tekst verscheen 29 maart in De Kanttekening.
Zie ook:
- Driekwart van de Turkse Amsterdammers stemde op DENK
- Waarom DENK in verschillende gemeenteraden zetels gaat veroveren
- Nourdin el Ouali: Er is een revolutie van vertrouwen nodig
- Niet logeren, maar samenwonen. Interview met Sylvana Simons
- Polderislam
Veel oudere stukken
- Allochtone politici kunnen het nooit goed doen
- de kleur van de crisis is wit (Marc Ronteltap)
- het blanke bordes van het kabinet Rutte II (Martijn de Koning)
- zwarte identiteit (Tofik Dibi)
- pot, ketel en neo-cliëntelisme (Martijn de Koning)
- kamerleden van islamitische achtergrond laten achterban in de steek (Wasif Shadid)
- Vertegenwoordigen islamitische politici hun islamitische achterban? (Dibi versus Hasnaoui bij Pauw)
Meer over de de gemeenteraadsverkiezingen: #GR2018
Foto: paaseieren ivm pasen van Pixabay
Waardeert u ons werk? U kunt Republiek Allochtonië steunen en een klein (of groot) bedrag doneren (nu ook via I-deal)