Gros 'moskee-internaten' gewoonweg te waardevol
In opinie door Roemer van Oordt op 11-11-2012 | 16:16
Tekst: Roemer van Oordt
Onveilig, illegaal, geen toezicht en handhaving, politiek-etnisch cliëntelisme, lijfstraffen en een slecht pedagogisch, segregerend klimaat; een hemelschrijnend beeld blijft je bij na het lezen van het eigen onderzoek van NRC Handelsblad naar de zogenoemde moskee-internaten. De excessen die in de voorbeelden worden aangehaald zijn in mijn ervaring slechte uitzonderingen die de veel positievere regel bevestigen.
Toen ik als werknemer van het ACB ruim 15 jaar geleden een werkuitje in Amsterdam organiseerde voor de toenmalige staatsecretarissen Terpstra (VWS) en Netelenbos (onderwijs), bezochten wij naast scholen, buurthuizen en sportverenigingen ook een Turkse moskee. De bestuurders lieten vol trots hun mooie, volledig gerenoveerde pand zien, dat naast gebedsruimte, ontmoetingszaal en klaslokalen plaats bood aan twee grote slaapzalen en prachtige sanitaire voorzieningen. Brandmelders en oplichtende nooduitgangbordjes versierden de muren en plafonds.
Vooral Erica Terpstra moest zichtbaar wennen aan de multifunctionaliteit van de moskee, maar na lovende woorden van de autochtone stadsdeelvoorzitter en overwegend witte ambtenaren over de betrokkenheid van deze organisatie bij buurt, beleid en politiek, ging zij om. Ook de aanwezige scholen gaven aan prettig samen te werken met het interne studiecentrum van de moskee. De lijnen waren kort, de ouderparticipatie nam toe en door de (huiswerk)begeleiding verbeterde de resultaten van de leerlingen. Niks spijbelen, op straat hangen of erger.
In de afgelopen 15 jaar ben ik met steeds meer van deze ‘moskee-internaten’ in contact geraakt. Bij een aantal van hen kom ik voor samenwerkingsprojecten regelmatig over de vloer. Uit gesprekken met leerlingen, begeleiders, bestuurders, ouders en ‘de buurt‘ die - steeds meer - bij het werk van de centra betrokken is, blijft een overwegend positief beeld hangen. Natuurlijk zijn er bij de buitenwacht vaak vragen over de relatie tussen studiecentra en moskee en hun verhouding tot het reguliere onderwijs. Maar het antwoord is heel eenvoudig: de studiecentra doen het maatschappelijke deel en zijn een aanvulling op en vooral geen plaatsvervanging voor de school, terwijl de moskee de religieuze taken op zich neemt.
De panden die ik ken zien er tiptop uit, voldoen aan alle veiligheidsvoorwaarden, bezitten de benodigde vergunningen en als er op dat vlak iets niet op orde is, wordt door medewerkers of bestuur keihard gewerkt om het pand wel op orde te krijgen. Menig beheerder van een school- of kantoorgebouw zal er jaloers op zijn. Contacten met de plaatselijke politiek, het maatschappelijke middenveld, scholen en andere buurtinitiatieven zijn doorgaans prima en worden met de tijd frequenter en duurzamer. Er zijn zelfs bestuurders die de integrale aanpak van deze studiecentra als succesvoorbeeld zien voor het verbeteren van de toekomstkansen voor jongeren met een islamitische achtergrond.
Is het toevallig dat ik net met (een veelvoud van dat in het NRC-onderzoek aan) ‘moskee-internaten’ samenwerk die hun zaakjes wel piekfijn op orde hebben? Centra die openstaan voor gesprekken over zaken die raken aan de kwaliteit van verzorging en opvoeding? Die als het om huiswerk- en studiebegeleiding of coaching en mentoring gaat vanuit zichzelf hard bezig zijn met het verbeteren van de didactische afstemming en de kwaliteit van het pedagogische klimaat?
Misschien wel. Maar laten we wel zijn. Dat regelgeving op opvoed(ings)kundig gebied voor particulier initiatief ontbreekt kan de centra zelf moeilijk worden verweten. Vergelijkingen die in de reportage worden gemaakt met door de overheid gefinancierde schippersinternaten gaan dan ook volledig mank. Het is voor deze centra een zoektocht zonder richtlijnen van én zonder facilitering door de overheid. In dat proces is het gros volgens mij duidelijk op de goede weg.
Ik hoop dan ook dat de alarmerende berichtgeving in het NRC snel tot het aanpakken van misstanden en excessen leidt en als katalysator voor betere samenwerking en afstemming dient. Laat het vooral geen voeding zijn voor een eenzijdig gevoerd politiek debat over het bestaansrecht van 'moskee-internaten' en weekendscholen. Daarvoor zijn deze initiatieven vanuit de eigen gemeenschappen om moslimjongeren binnenboord te houden gewoonweg te waardevol.
Roemer van Oordt is redacteur van Republiek Allochtonië.
Lees hier het artikel in het NRC. Hier kunt u het item van de NOS zien.
Zie ook: hier
Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook. Republiek Allochtonië (voorheen Allochtonenweblog) bestaat 7 jaar. Waardeert u ons werk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.
<
Meer over internaten, islam, moskeeën, moslimjongeren, roemer van oordt.