Google-moslim zoekt wat in zijn straatje past (Omar Ramadan)

In opinie door Omar Ramadan op 07-07-2010 | 08:54

Discussie en begrip voor de achtergronden van polarisatie zijn van belang, maar heldere normen over welk gedrag acceptabel is ook. Met wangedrag kan dan korte metten worden gemaakt

Jongens die hun docente geen hand geven of leerlingen die een allochtone stagebegeleider weige-ren, moet je niet negeren. Ook het zonder discussie afstraffen van hun wangedrag werkt averechts. Na duizend vragen van docenten, jongerenwerkers en anderen hierover aan kenniscentrum Nuansa, is duidelijk dat polarisatie bestreden moet worden door vooraf te bepalen welke waarden buiten kijf staan. En met kennis van de ideeënset die radicaliserende jongeren in elkaar hebben geknutseld. Dat schrijft Omar Ramadan. Hieronder zijn artikel.

Confrontatie
Te veel groepen en individuen zoeken de confrontatie met elkaar. Vaak grijpt men een geloof of ideologie aan om die polarisatie te legitimeren. De homo voor de klas wordt het werk onmogelijk gemaakt omdat het islamitische geloof van pubers hun dat zou gebieden. En Lonsdalers weren allochtonen uit een openbaar jongerencentrum omdat het vrijheid van meningsuiting zou zijn dat je niet omgaat met buitenlanders.

Polariserende jongeren misdragen zich niet na het lezen van heilige boeken of het volgen van begeesterende ideologen, maar schrapen een ideeënset bijeen van verschillende betweters op internet en schoolplein. Zo zoekt de google-moslim wat in zijn straatje past, en klikt verder als hij op tolerante en liberale exegeses stuit.

Pubers
Uit deze casussen rijst een beeld op van pubers die ideologie en religie aangrijpen om te kunnen rellen en stoken. Anders dan bij vergaande radicalisering zijn polariserende jongeren bijna nooit vrome gelovigen of rigide idealisten die zich ‘noodgedwongen’ zo gedragen.
Dat wil niet zeggen dat het alleen maar opportuniteit is. Het gaat veelal om zoekende jongeren die houvast vinden bij nieuwe kennissen en ideeën.

De steun en geborgenheid die ze in hun oude omgeving missen, vinden ze bij de broeders, zusters en kameraden met wie ze steeds meer delen. In hun strijd tegen de brute buitenwereld jutten ze elkaar op in steeds extremere ideeën en gedrag. Hoe meer je je keert tegen de ander, hoe groter je aanzien binnen de groep.

Holocaust
Het negeren van polarisatie werkt niet. En toch gebeurt het regelmatig. De les wordt voortgezet, alsof er bij de behandeling van de Holocaust net niet ‘kankerjoden’ is geroepen. En de jongerenwerker negeert de racistische leuzen tijdens de hardcoremuziek. Wegkijken werkt vooral niet omdat vroegtijdige polarisatie vaak ook een roep om aandacht is. Die noodkreet negeren komt dus neer op jongeren in hun sop gaar laten koken. De kans is groot dat ze dan volharden in het zich afzetten tegen afvalligen – waar iedereen met reserves tegen verdergaande polarisatie toe behoort.

Afstraffen
Het negeren van polarisatie werkt niet, maar het blindelings afstraffen ook niet.

En ook dat gebeurt geregeld. Per decreet en zonder discussie worden de gezichtssluier of een Nederlands vlaggetje op kleding verboden. Een oekaze van de schoolleiding verplicht het geven van een hand en het gebruik van de kantine, ook als die het vlees uit de bio-industrie haalt. Het is goed dat er normen worden gesteld, maar blindelings afstraffen van polarisatie negeert de motieven, hoe gekunsteld ook.

De bestrijding van polarisatie vergt kennis van – en zelfs enig begrip voor – de ideeën waarmee men zich afzondert en afzet. Leerlingen die de les onderbreken voor het islamitisch gebed of die niet naast een allochtone scholier in de klas willen zitten, moeten uiteraard worden gecorrigeerd. Maar tegelijkertijd moet met hen worden gediscussieerd over waarom ze dit doen. Breng maar onder woorden wat je tegen homo’s, vrouwen of allochtonen hebt. Waarom je de kantinejuffrouw het leven zuur maakt vanwege foute frikandellen die anderen voor haar bestellen.

Gezaghebbend
Een discussie hierover moet gezaghebbend, en dus ingewijd worden gevoerd door eerstelijnswerkers. Je hoeft geen islamoloog of expert dierenrechten te zijn, maar moet wel weten waarom deze jonge moslims zich miskend voelen, wat men toch precies tegen de bio-industrie heeft en waarom er autochtone vervreemding is in verkleurende wijken. Dit alles betekent dat je niet moet terugdeinzen voor samenwerking met onorthodoxe partners, die de bio-industrie ook hekelen, ook vinden dat de integratie faalt of ook de islam aanhangen. Maar dan wel op een wijze die niet leidt tot uitsluiting van anderen.

Voordat docenten, jongerenwerkers, wijkagenten en anderen hun jongeren verleiden te discussiëren over hun polariserend gedrag, moeten ze vooraf hebben bepaald welke normen buiten kijf staan. Gelijkwaardigheid staat buiten kijf. En de acceptatie van anderen ook. Dat kan betekenen dat het geven van een hand moet. Of niet, maar dat een begroeting dan in ieder geval respectvol moet zijn.

Scholen, jongerencentra en andere instellingen zijn verstandig genoeg om hierin hun eigen huisregels te maken. Wel is het cruciaal dat deze normen actief worden gepromoot, en het marchanderen ermee consistent wordt gecorrigeerd. Discussie en begrip voor de achtergronden van polarisatie zijn van belang, maar heldere normen over welk gedrag acceptabel is ook. Met wangedrag kan dan korte metten worden gemaakt, of het nu wordt vertoond in naam van de islam, uit eerbied voor dieren of uit liefde voor een voetbalclub.

Omar Ramadan is hoofd van Nuansa, kennis- en adviescentrum polaristaie en radicalisering. Gedurende het eerste jaar van zijn bestaan heeft het centrum duizend vragen over radicalisme onder jongeren beantwoord.
Dit artikel is ook verschenen in de Volkskrant en met toesteming van Ramadan ook op Republiek Allochtonië geplaatst.

Meer over polarisatie en radicalisering hier  of in het  archief van het allochtonenweblog


Meer over nuansa, omar ramadan, polarisatie, radicalisering.

Delen: