Geloven in Amsterdam?
In opinie door Roemer van Oordt op 30-11-2017 | 21:41
Gisterenochtend vond in de Zuiderkerk het symposium ‘Geloven in Amsterdam’ plaats. Aanleiding vormde de discussie die eerder dit jaar ontstond nadat bleek dat uit de subsidiepot voor scholierenvergoeding godsdienstlessen (lees islamlessen) werden gefinancierd.
De gemeenteraad nam een motie aan om die lessen uit te sluiten van de regeling. Daarbij werd het beginsel van de scheiding van Kerk en Staat van stal gehaald. Wethouder Vliegenthart vond dat een slecht argument, omdat de subsidies ‘niet aan moskeeën maar aan ouders werden verstrekt’. In de Volkskrant zei hij: 'En ik vrees vooral dat we als gemeente een beetje inconsequent bezig zijn. We hebben deze regeling ontworpen vanuit het liberale principe dat elke ouder zelf weet wat belangrijk is voor de ontwikkeling van zijn of haar kind. Nu gaan wij ineens als gemeente bepalen dat godsdienstles daar niet aan bijdraagt en balletles wel’.
GroenLinks-fractievoorzitter Rutger Groot Wassink pleitte voor een structurelere discussie over hoe de overheid zich verhoudt tot de rol van religie in de Amsterdamse samenleving. Het symposium ‘Geloven in Amsterdam’ - waarin experts en ervaringsdeskundigen aan het woord kwamen - was daarvoor de eerste aanzet.
De kerk bleek na handopsteken voor ruim 70 procent gevuld met mensen die in God geloven, waarvan het overgrote merendeel van christelijke huize. Die luisterden eerst naar de cijfers van het OIS (Onderzoek, Informatie en Statistiek), onder meer uit het rapport ‘Religie in Amsterdam’. Daar ging het direct mis.
De inleidster verklaarde dat de islam de grootste religie in Amsterdam is. Op mijn opmerking dat zij blijkbaar was vergeten de verschillende christelijke denominaties bij elkaar op te tellen, kreeg ik - naast veel bijval uit de zaal - een naar mijn gevoel vaag relaas over begripsbepaling als repliek. Ik ben echt geen cijferfetisjist, maar wel gevoelig voor framing en zag de krantenkop al voor me.
Overigens stond het in de uitnodiging onder het motto ’een greep uit de cijfers’ verwoord zoals het op basis van het meest recente OIS-onderzoek is: 38 % van de Amsterdammers voelt zich verwant met een godsdienst of levensbeschouwelijke stroming; het vaakst voelen zij zich verwant met het christendom (17%) of de islam (13%). Het CBS kwam in 2016 tot respectievelijk 17, 2% en 11,4%
Scheiding van Kerk en Staat
Genoeg over de statistieken. Het symposium moest - los geformuleerd - gaan over de manier waarop de overheid met religie in de samenleving omgaat. Aan de hand van de Amsterdamse notitie Scheiding van Kerk en Staat ut 2009, nam James Kennedy van de Universiteit Utrecht de zaal in historisch perspectief langs talloze dillema’s waar de overheid bij dit onderwerp tegenaan loopt. Amsterdam koos in en met die notitie bij de praktische invulling voor de zogenaamde inclusieve neutraliteit.
Hierin staat niet de vraag centraal wat binnen het privé en publieke domein valt, maar gaat het om een gelijke en proportionele behandeling van verschillende religies en levensovertuigingen die recht hebben om zich in het publieke domein te manifesteren. Vanuit deze visie dient de overheid in gelijke mate ruimte te geven aan alle religieuze en levensbeschouwelijke groepen. Subsidiëring van activiteiten van moskeekoepels of (migranten)kerken is mogelijk, zolang de activiteiten binnen de beleidsdoelstellingen van de overheid passen, de ene religieuze groepering geen voorrang krijgt op de andere, en gelijksoortige activiteiten van andere (niet-religieuze) groeperingen gelijk worden behandeld.
Maatschappelijke rol religieuze organisaties
Kennedy gaf terecht aan dat sinds 1983 financiële steun aan gebedshuizen formeel van de baan is, maar dat er sinds jaar en dag in Amsterdam wel een betaald beroep wordt gedaan op de maatschappelijke functie van het religieuze middenveld. Dan gaat het bijvoorbeeld om onderwijs en zorg. Hij ziet door de komst van de WMO, de decentralisatie, de roep om de participatie samenleving, lang voortslepende integratievraagstukken en actuele veiligheidsissues wel snel groeiende aandacht voor de rol van religieuze organisaties als samenwerkingspartners van de overheid.
Tegelijkertijd stelt Kennedy vast dat de neoliberale koers minder geld en meer regels met zich meebrengt. Zo mogen de levensbeschouwelijke aspecten van het werk van levensbeschouwelijke organisaties niet te prominent in beeld komen en moeten ze vooral uitvoeren wat de overheid van ze vraagt op de manier die de overheid wil. Kennedy vroeg zich gekscherend af of de synagoge over een jaar kon worden afgerekend op de daling van de criminaliteitscijfers in de buurt.
Daar komt bij dat door voortschrijdende ontkerkelijking ambtenaren vaak weinig weten van religie of van de betekenis van de scheiding van Kerk en Staat, wat meer dan eens leidt tot overdreven laksheid of strengheid. De overheid wordt door de bank genomen ook kritischer, zeker richting (islamitische) orthodoxie.
Verschuiving
Met Kennedy constateer ik dat de notie over neutraliteit in Amsterdam verschuift. Was er onder Cohen in een enkel geval zelfs nog ruimte voor de zogenoemde compenserende neutraliteit om achterstanden van nieuwkomers ongedaan te maken, nu klinkt de wens om exclusieve neutraliteit á la het Franse laicité-model in te voeren steeds luider, maar lang niet altijd consequent. .
In de paneldiscussie in de Zuiderkerk werd de handschoen van Kennedy niet echt opgepakt. Dat kwam vooral omdat - hoe interessant ook - vooral werd ingezoomd op de persoonlijke ervaringen van de deelnemers. Christa Compas (directeur van het Humanistisch Verbond) probeerde het breder te trekken met de stelling dat ‘we geen taal hebben om over religie en levensbeschouwing te praten’ en dat ‘de kramp op de discussie over religie zit, omdat die wordt weggedrukt in de privésfeer’. Ook brak ze een lans voor het afschaffen van bijzonder onderwijs nu sinds begin 2017 door een wetswijziging openbare basisscholen automatisch geld ontvangen voor godsdienstig en humanistisch vormingsonderwijs, waar het wat haar betreft thuishoort. Maar daar bleef het bij.
Misschien was het voor zo’n eerste aftrap ook wel wat ambitieus om veel meer te verwachten. Toch hadden er op z’n minst wat (recente) voorbeelden de revue kunnen passeren om te kijken hoe de praktijk nu eigenlijk werkt. Juist vanwege die praktijk lijkt mij een striktere invulling van de scheiding van Kerk en Staat in Amsterdam niet alleen onwenselijk, maar ook onwerkbaar. Talloze organisaties en instellingen met religieuze roots doen vanuit hun overtuiging op de meest uiteenlopende manieren belangrijk en college- en raadsbreed bejubeld maatschappelijk werk. Denk bijvoorbeeld aan het Leger des Heils. Anderen dienen regelmatig als podium om actuele issues die spelen in de samenleving bespreekbaar te maken.
Het leeuwendeel van dat werk gebeurt overigens op vrijwillige basis. Met dat maatschappelijk vrijwilligerswerk besparen alleen al de 475 geregistreerde moskeeën in Nederland volgens onderzoek van Oikos de samenleving jaarlijks ruim 150 miljoen euro.
Kennedy pleit wat mij betreft dan ook terecht voor een ontspannen, onbevangen en nieuwsgierige benadering van de scheiding van Kerk en Staat in de pluriforme Amsterdamse samenleving, met als uitgangspunt gelijkheid voor de wet. Wethouder Kukenheim leek daar in haar resumé veel voor te voelen. Laten we het daar dan voor nu maar bij houden. Wordt hopelijk wel vervolgd!
Illustratie: Suus van den Akker
Meer over amsterdam, geloven, kennedy, kukenheim, OIS, overheid, religie, scheiding van kerk en staat, vliegenthart.