Er zijn maar twee oplossingen voor deze crisis: diversiteit en integratie


In opinie door Bart Top op 22-08-2014 | 08:26

Tekst: Bart Top

Als het aan Geert Wilders en de islamitische Partij van de Eenheid ligt, ontbrandt op 20 september de strijd om de Transvaalbuurt. Wie heeft het voor het zeggen: de islamisten of de ‘echte’ Nederlander. Hopelijk komt het niet zo ver, maar het laat wel zien hoeveel de brandhaarden in de wereld met binnenlandse kwesties te maken hebben. Maar waarom grijpt het allemaal zo in elkaar, op dit moment? In dit essay een poging tot duiding.

Als er om ons heen zoveel dood en verderf gezaaid wordt als deze zomer is de verleiding groot om daar lethargisch van te worden, in apocolyptische termen over goed en kwaad te gaan spreken en/of scherp positie te kiezen aan een van de uiteinden van het conflict.

Elke poging te begrijpen wat er gebeurt is een vorm van zelfkwelling, we moeten immers de gruwelijkheden tot ons laten doordringen, we moeten proberen de verschillende posities te begrijpen, we worden gebombardeerd met een overload aan (deels gefrabiekte) feiten en per slot van rekening worden we geconfronteerd met de partijen in het conflict die geen van alle blij zijn met een afstandelijke positie.

Nu de conflicten op wereldschaal weerspiegelt worden in kleine maar explosieve incidenten als in de Haagse Schilderswijk is het niet meer alleen van academisch belang om te begrijpen wat er gebeurt. We zijn immers geen neutrale toeschouwers van het wereldtoneel, maar dreigen te worden meegezogen in de gebeurtenissen, of ze zich nu in Oekraïne afspelen, binnen de sociale media of in een woonbuurt.

Is er een grootste gemene deler te vinden voor de drie heftigste brandhaarden van deze zomer, Gaza, Oost-Oekraïne en de opmars van IS in Irak en Syrië? Verschillen zijn er genoeg, de historische, geopolitieke en etnisch-religieuze omstandigheden lopen sterk uiteen. De omvang en duur van de conflicten zijn ook niet vergelijkbaar.
Op twee punten zijn er wel overeenkomsten. Ten eerste het ontbreken, of falen van een integratiepolitiek. Ten tweede de exploitatie in het conflict van etnisch-religieuze en nationalistische gevoelens. 

Het ontbreken van een integratiepolitiek is evident in Oost-Europa. Waar de Europese Unie en de Navo op economisch, politiek en militair terrein gretig voormalige Oostbloklanden hebben ingekaderd, is er van een serieus, grootschalig project voor de integratie van de (Russische) minderheden geen sprake geweest. Door begripvol om te gaan met het ressentiment van de autochtone Esten, Letten, Litouers, Oekraieners en Georgiërs ontkende de EU dat de vaak in het Sovjettijdperk naar die landen gedeporteerde etnische Russen een tweederangspositie kregen. Vandaar dat het gevaar van het Oekraiense scenario ook loert in de Baltische landen waar grote minderheidsgroepen van Russische afkomst stelselmatig gediscrimineerd werden en worden. De onvrede daarover maakt dat deel van de bevolking rijp voor Russische propaganda.

Ook in Irak is het succes van IS deels te verklaren vanuit dezelfde factor. De Amerikanen zagen de Soennitische achterban van Saddam Houssein als de grote vijand en realiseerden zich veel te laat dat ze een deel van de Soennieten aan hun kant moesten krijgen. De net afgetreden premier Maliki herhaalde de fout door de Soennieten stelselmatig buiten het apparaat te houden en te frustreren.

In het Israëlisch-Palestijnse conflict is het idee van integratie al lang opgegeven, maar kwamen deze zomer diegenen die nog open stonden voor dialoog zwaar onder druk te staan, werden monddood gemaakt en bedreigd. Waar het loslaten van een integratiedoelstelling toe leidt, is op deze plek wel heel duidelijk: een snelle toename van de onveiligheid voor alle bevolkingsgroepen en een steeds grotere tolerantie voor extreem geweld.

Precies op dat punt is de tweede overeenkomst te zien. Overal waar het pad van vreedzame coëxistentie en integratie verlaten wordt, krijgen extremisten de wind in de zeilen. Waar het vertrouwen in de mogelijkheden van communicatie en negotiatie verloren gaat – een effect van gebrekkige of ontbrekende integratie - komen de nationalistische en etnisch-religieus getinte groeperingen aan de macht. Zij hebben immers ‘oplossingen’ die recht doen aan het karakter van de vijand. Die is meedogenloos en onbetrouwbaar, dus dient het beleid gebaseerd te zijn op militaire preventie, wantrouwen en harde actie. De escalatie die dit met zich meebrengt versterkt in eerste instantie de macht van de hardliners. Het moet blijkbaar nog harder en dan is oorlog en buitensporig geweld niet alleen onvermijdbaar, maar ‘logisch’ geworden. In Irak en Syrië heeft deze logica IS(IS) gebaard, in Israël Netanyahu aan de macht gebracht en de positie van extremisten in Gaza versterkt en in Oekraïne is daardoor een open kans ontstaan voor Poetin.

Als er iets duidelijk is geworden deze zomer, lijkt me, is dat het loslaten van het streven naar integratie, het benadrukken van etniciteit en religie een helder recept is voor dood, vernietiging en genocide. Het is dan ook zaak van koers te veranderen en dit streven weer op te pakken.

Wie moeten dat doen?
Allereerst de Europese Unie. Hoewel algemeen als een lame duck beschouwd, heeft de EU het letterlijk in zich om een rol te spelen in de pacificering van de regio. Europa is een patchwork van grote en kleine staten en van regionale minderheden. Europa is een van de weinige continenten met een compleet spectrum aan religies en levensbeschouwingen. Europa heeft het geweld van regionaal-etnische conflicten weten te beteugelen, zie de IRA, zie de Basken.

Sommige landen zijn succesvol in het integreren van vluchtelingen en migranten, Engeland, Zweden, Duitsland en Nederland – tot voor kort. Als Europa zich meer bewust wordt van de in- en externe diversiteit, van zijn eigen successen in de omgang daarmee, kan het actiever naar buiten toe succesvolle mechanismen inzetten om conflicten te dempen of op te lossen. Onze ervaringen met regionale autonomie kunnen toegepast worden in de landen rond Rusland, en in het Midden-Oosten. Processen van regionalisering in combinatie van overdracht van (deel)autonomie vormen een geweldloos alternatief voor de conflicten die nu worden uitgevochten.

Alleen regionale autonomie is echter niet voldoende. Van oudsher, maar verhevigd in onze tijd leven mensen met verschillende etniciteiten en religies door elkaar. Om te voorkomen dat samenlevingen door die verschillen ontsporen is een sterke grondwet vereist die de rechten van minderheden garandeert. Daarnaast moeten overheden, landelijk, regionaal en plaatselijk een beleid voeren dat constant gericht blijft op integratie en op het indammen van extremisten die deze integratie dreigen te verstoren.

Om deze boodschap uit te kunnen dragen, moeten de Europese Unie en de constituerende landen wel duidelijk afstand nemen van het programma van de vaak als populistisch, of Eurosceptisch aangeduide, maar veeleer extreem-rechtse groepen in Europa. Deze applaudiseren immers niet alleen voor de veroorzakers van dood en geweld, maar staan te trappelen een handje te helpen. Wilders, die al eerder sprak van een “Marokkaanse intifada” heeft een deel van de Schilderwijk uitgeroepen tot Sharia-driehoek. Waar het hem eerder in Culemborg net niet lukte om etnische spanningen tussen (christelijke) Molukse en Marokkaanse jongeren aan te wakkeren, doet hij nu een hernieuwde poging in Den Haag.
Het moge duidelijk zijn dat deze lijn eerder leidt tot het importeren van geweld, dan tot een oplossing.

Ook Nederland zal dus kleur moeten bekennen. Dezelfde premier die samenwerkte met de PVV zei op 15 augustus dat hij elke vorm van antisemitisme en discriminatie fel zal bestrijden. Toch is het een feit is dat ook Nederland vanaf 9/11, de moord op Fortuyn en Van Gogh het integratiebeleid ontmanteld heeft en niet of nauwelijks opgetreden is tegen discriminatie. Zelfs bij het ‘Polenmeldpunt’ van de PVV gaven de politiek en de antidiscriminatie instanties niet thuis. Indertijd sprak dezelfde premier nog over een stuk rood vlees dat de arena ingeworpen werd, en waar hij niet op wilde reageren – en dus ook geen afstand van nam.

Deze politiek van de afgelopen twaalf jaar heeft zijn tol geeist in een verharding van de verhoudingen binnen Nederland. Het aantal allochtone politici neemt af in plaats van toe, de werkloosheid onder allochtonen is bovenproportioneel gestegen, de inspanningen om migranten Nederlands te leren zijn eenzijdig bij de nieuwkomers gelegd. Er is een sfeer van wantrouwen ontstaan waardoor een deel van de allochtone intelligentia, die voor de eeuwwisseling nog geloofde in integratie, de blik heeft afgewend, zoals ook media en politiek verschoven van een integratie-agenda naar een houding van afstand en wantrouwen.

Wat deze zomer ook geleerd heeft, voor wie het nog niet wilde zien, is dat er nauwelijks meer zoiets als binnen- en buitenland bestaat. Het conflict in Oekraïne sloeg gaten in onze samenleving. Gaza vormt een splijtzwam. Het ontstaan van een Islamitische Staat over de grenzen van Syrië en Irak, het toegepaste geweld, heeft een enorme impact binnen de Nederlandse moslimgemeenschap, waarbij gematigde moslims opnieuw klem komen tussen radicale groepen uit eigen kring en een geschokte autochtone meerderheid.

De dreigende confrontaties tussen geradicaliseerde jongeren en extremistische groepen in Den Haag staan symbool voor het resultaat van een politieke richting die een decennium geleden is ingeslagen. Het is een richting die garant staat voor de import van internationale conflicten en die tot het verlies leidt van de unieke positie die Nederland had als laboratorium op het gebied van diversiteit en integratie. Natuurlijk zijn er in het verleden fouten gemaakt, het betrof ook een experiment op nieuw terrein. Toch is er reden voor een positieve evaluatie van die periode. Een groot deel van de immigranten heeft in de jaren negentig de weg naar onderwijs en werk gevonden. Er was een sfeer van optimisme over een gezamenlijke toekomst. De gruweldaden van 9/11 en de politieke moorden in Nederland gaven het wantrouwen de wind in de zeilen. Nu we kunnen zien dat de sindsdien ingeslagen koers op den duur alleen maar tot verharding en extremisme leidt, is het tijd om de koers weer te verleggen. Laat deze zomer hier een wake up call voor zijn. Als Nederland, als Europa het zelfbewustzijn hervindt als bakermat van tolerantie, diversiteit en integratie, kan het aan de grenzen van het continent en elders ook op dit punt weer een rol van betekenis spelen, als het te laat is met wapens, maar veeleer preventief met stevige programma’s gericht op machtsdeling en integratie.

Bart Top is publicist, auteur van het boek Religie & Verdraagzaamheid en oud-hoofdredacteur van het multiculturele blad Contrast

 

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.

 

 


Meer over bart top, diversiteit, extremisme, geweld, integratie, irak, politiek, syrie.

Delen: