Eenzijdig en voorspelbaar Kamerdebat buitenlandse financiering moskeeën

In opinie door Roemer van Oordt op 01-06-2018 | 17:00

Eergisteren sprak de Tweede Kamer met de ministers Blok (Buitenlandse Zaken), Dekker (Rechtsbescherming) en Koolmees (Sociale Zaken) over buitenlandse financiering van moskeeën. In de gelezen en bekeken media werd met flink wat knip en plakwerk een beeld geconstrueerd dat de werkelijkheid fors geweld aandoet. Nogal wat Kamerleden droegen daar zelf flink wat steentjes aan bij. Kortom; een hoop selectief bereden paradepaardjes en weinig zelfreflectie.

De Kamer bleek van links tot rechts nog steeds erg lange tenen te hebben over het gebrek aan informatieverstrekking door de verschillende ministeries. Het - zoals altijd - glasheldere betoog van minister Blok over de achterliggende redenen om te besluiten die informatie niet te (willen) delen, kon kennelijk niemand overtuigen. In de media was er ook nauwelijks aandacht voor.

Blok zei niet voor de eerste keer dat hij de informatie die beschikbaar is over buitenlandse financiering vanuit de Golfregio en andere (olie)rijke zogenaamde ‘onvrije landen‘ best wil vrijgeven en delen, maar dat de bron dan snel zal opdrogen. Jarenlange diplomatie heeft daar voor een toenemend aantal open deuren gezorgd, maar die zullen na (de gevolgen van) de mediacampagne van NRC en Nieuwsuur, de toon van het debat en de moties en wetsvoorstellen van de Kamer voorlopig hoogstwaarschijnlijk (weer) potdicht zitten.

En dat is nou net het omgekeerde van wat de Kamer wil. Die informatievoorziening geeft namelijk bij moskeebouw en -exploitatie enig zicht op potentiële ongewenste invloeden van geldschieters en kanaliseert daarmee tot op zekere hoogte de angst van de Kamer voor het ‘binnenhalen van de extremistische islam door (gast)imams die aanzetten tot radicalisering’.

Eerder gaf ik overigens al aan dat de meeste informatie van de lijsten al lang en breed bekend is. Niet alleen doordat die lijsten in 2017 op aandringen van de door Kamerleden getipte media in vertrouwen waren gedeeld, maar ook omdat de meeste informatie die er op stond al lang daarvoor circuleerde of door moskeeën zelf in alle openheid en transparantie was verstrekt. De meeste ‘nieuwe’ harde feiten bestonden naast wat kleinere giften vooral uit een hoop niet gehonoreerde aanvragen, die uiteraard geen enkele invloed of inmenging bewijzen. Bovendien verdient de veronderstelling dat buitenlandse financiering per definitie onwenselijk is nuancering.

Die nuance wordt door de Kamer en in de media nauwelijks gezocht. Slecht een enkele fractie staat er anders in. Uiteraard de PVV. Buitenlandse financiering is voor Wilders en de zijnen niet relevant, want alle moskeeën moeten hoe dan ook dicht en de islam is in zichzelf radicaal. Ook DENK wijkt af. Farid Azarkan ziet geen automatische, directe link tussen financiering en radicalisering. Bram van Ojik (GroenLinks), tenslotte, begrijpt dat het kabinet kijkt naar de mogelijkheden om geldstromen uit ‘onvrije landen’ te beperken, maar een totaalverbod op buitenlandse financiering staat wat hem betreft op gespannen voet met de vrijheid van godsdienst. De bron van de financiering zou leidend moeten zijn.

Verder blonk het Kamerdebat vooral uit in een hoop obligate beschuldigende vingertjes, het uitermate selectief berijden van paradepaardjes (waaronder de scheiding van Kerk en Staat en een verbod op salafistische organisaties) en erg weinig zelfreflectie.

En dat moet - zeker ook in dit gecompliceerde dossier - echt anders. Het zijn lang niet altijd zwart/wit verhalen, er spelen verschillende, soms botsende vrijheden en rechten mee en er is regelmatig specifieke kennis nodig die zeker bij kleinere gemeenten maar ook bij een flink deel van de moskeeën (in oprichting) en hun bestuurders niet aanwezig is, Daar moeten dus flink wat inspanningen geleverd worden, die niets met het al dan niet overleggen van financieringslijsten van doen hebben en die samenwerking met de geïnstitutionaliseerde islam in Nederland vereisen. Dat vraagt om een open en transparante houding van beide kanten en niet om bestraffende vingertjes en verboden. En dat vergt ook tijd, die nu vaak op een volstrekt contraproductieve maner wordt verbruikt.

Want terwijl PEGIDA Nederland de ambtenaren in Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Gouda een weektaak bezorgt om te bekijken of deze islamofobe nationaal-populisten tijdens de Ramadan wel een speenvarken mogen roosteren voor de deuren van een moskee, worden de ambtenaren van de ministeries beziggehouden met het beantwoorden van zichzelf repeterende Kamervragen, het behandelen van op voorhand wettelijk onuitvoerbare moties van Kamerleden en het uitzetten van een volgend onderzoek naar dezelfde vraag met hoogstwaarschijnlijk op hoofdlijnen hetzelfde, vast weer onbevredigende antwoord. Stuitend!

Voor meer achtergronden en duiding:
lees hier en hier het eerder op dit blog verschenen tweeluik van Roemer van Oordt.


Waardeert u ons werk? We kunnen uw steun goed gebruiken. U kunt Republiek Allochtonië steunen en een klein (of groot) bedrag doneren (nu ook via I-deal)



Neem een abonnement op onze dagelijkse nieuwsbrief: Subscribe to Republiek Allochtonië by Email

 


Meer over buitenlandse financiering, moskeeën.

Delen: