De sharia in de grondwet – Hoe de ChristenUnie met een doldwaas voorstel de liberale rechtsstaat schaadt
In opinie door Jan Dirk Snel op 27-02-2011 | 09:13
Tekst: Jan-Dirk Snel
Het is inmiddels nogal flauw om nog een spook door Europa te laten waren, maar de sharia zou je anders met een gerust hart een dergelijke verschijningsvorm toe kunnen dichten. Het is in ieder geval een mysterieus ding, die sharia, net zo geschikt voor een gesprek als het weer. Je hoeft er geen verstand van te hebben om er toch over mee te kunnen praten. Het verschil is slechts dat je het weer aan den lijve voelt en dus, ook als je geen meteoroloog bent, op zijn minst op enige eigen waarneming kunt bogen, terwijl het aardige van de sharia is dat het echt een Gespenst is, om de term van Marx en Engels maar aan te halen: werkelijk zien doe je het ding niet, maar je kunt er wel lekker voor griezelen.
Elders ter wereld is de sharia natuurlijk wat belangrijker. In Egypte bijvoorbeeld. Daar willen ze de sharia in de grondwet houden, terwijl ze – ‘ze’ van de ChristenUnie in dit zorgelijke geval – die in Nederland … nee, niet eruit willen houden, maar er ook in willen zetten. Het enige verschil is dat de Egyptische grondwet stelt dat de sharia de belangrijkste bron van wetgeving is, terwijl de Nederlandse juist zou moeten stellen dat er voor de sharia hier geen plaats is. In geen van beide gevallen lijken de voorstellen me gelukkig, om het voorlopig maar heel erg voorzichtig te formuleren.
Eerst naar Egypte. Daar is een constitutionele commissie onder leiding van Tariq al-Bishr bezig en afgelopen zondag kwam die al met de mededeling dat ze niet zou proberen om de artikelen 2 en 5 van de bestaande Egyptische grondwet (ander vertaling hier; pas op, er circuleren ook verouderde versies, waaronder die op Wikisource) aan te passen. Artikel 2 zegt:
Islam is the Religion of the State. Arabic is its official language, and the principal source of legislation is Islamic Jurisprudence (Sharia).
Zoals bekend is de sharia als belangrijkste bron van wetgeving door Anwar el-Sadat in 1980 toegevoegd aan de grondwet die zelf van 1971 dateert. Sadat etaleerde zich in de laatste jaren van zijn leven steeds meer als de ‘vrome president’.
Artikel 5 stelt tegenwoordig:
The political regime of the Arab Republic of Egypt is based upon the multi-party system within the framework of the basic principles and components of the Egyptian society stipulated by the Constitution. Political parties shall be organized by law. The citizens have the right to form political parties according to the law and no political activity shall be exercised or political parties shall be formed on the basis of religion or on discrimination due to gender or race.
Die laatste bepaling, die dus het oprichten van politieke partijen op onder meer religieuze grondslag verbiedt, is pas in 2007 onder het bewind van Hosni Mubarak opgenomen en op 22 maart van dat jaar bij een referendum aangenomen.
Kortom, de sharia vormt de belangrijkste bron van wetgeving, maar partijen op religieuze grondslag zijn ondertussen niet toegestaan. Dat is niet alleen wat onlogisch, het is ook hoogst ongelukkig. Hoe de Ikhwan, de Moslimbroederschap, dan toch met een islamitische partij denkt te kunnen komen, wordt nog interessant. En er zullen wel meer partijen zijn die op zijn minst iets met de islam hebben. Wat kun je in een in meerderheid religieus en vroom land als Egypte anders verwachten? Jos Strengholt houdt dat soort dingen op zijn wegblog bij.
Mij gaat het nu minder om het concrete geval, als wel om het algemene principe. In een gezonde liberale, democratische rechtsstaat is het immers net andersom. De grondwet zegt niet waar de wetgeving op gebaseerd is, want dat maakt de wetgever zelf wel uit. En partijen horen op alle mogelijke overtuigingen gebaseerd te kunnen zijn, waarbij de aard van die overtuiging er niet toe doet, of die nu primair religieus is of niet - en zich bijvoorbeeld vooral richt op sociaaleconomische voorstellingen, het milieu of wat dan ook. Mensen moeten vrij zijn om de motieven voor hun politieke handelen en organisatie zelf te bepalen.
-
Dan naar Nederland. In veel opzichten wonen we staatsrechtelijk misschien net niet in de beste van alle mogelijke werelden, echt te klagen hebben we in ieder geval niet. Hier staat gelukkig niet in de grondwet waar de wetgeving op gebaseerd is en voor het oprichten voor politieke partijen hebben we ook nauwelijks regels, net iets te weinig zelfs – maar dit terzijde.
Vorige week zaterdag baarde ChristenUnie-senator en lijsttrekker bij de Eerste Kamerverkiezingen van 23 mei 2011 Roel Kuiper enig opzien met een kort interview in Trouw (of alleen op de website, dat weet ik niet zeker; te laat ontdekt dat de krant die dag niet bezorgd was). Hij stelde daarin drie maatregelen in het zogenaamde islamdebat – alleen de term al – voor: (1) geen financiële banden tussen moskeeën in Nederland en onvrije islamitische landen, (2) een verbod op islamitische wetgeving en (3) streng optreden tegen geweld dat is gebaseerd op godsdienstige overtuigingen. Ook het eerste en derde voorstel lijken met me al niet al te snugger. Geweld is al sinds jaar en dag verboden, daar valt niets meer aan te regelen, en hoe vaak komt het nu voor op religieuze gronden? En wat te denken als jij graag geld of goederen in de vorm van zending, missie, particuliere hulp of anderszins de andere kant op wilt sturen, naar geloofsgenoten of geestverwanten bijvoorbeeld? (Over een zekere wederkerigheid, transparantie en zo valt mogelijk te praten.)
Maar wat de aandacht trok, was het tweede punt, dat al gauw een eigen leven ging lijken als het shariaverbod; maandag gebruikte Trouw het zelfs in een kop boven een vervolgberichtje. Ik citeer nu eerst uit het interview met de senator in Trouw van vorige week zaterdag:
Ook wil Kuiper vastleggen dat de sharia of andere wetgeving die op islamitisch recht is gebaseerd, geen plek heeft in Nederland. “En dat zetten we desgewenst ook in de grondwet.”
Desgewenst, zegt Kuiper. Het hoeft dus niet per se. Maar dat doet niets af aan de forsheid van zijn stelling dat er in Nederland geen plaats is voor de sharia. Aanvankelijk hoopte ik nog even dat het hier om een onbesuisdheid ging, maar dat blijkt geenszins het geval. De ChristenUnie heeft hier een doelbewust een desastreuze ramkoers ingezet. Een week eerder hadden André Rouvoet, Joël Voordewind en Gert-Jan Segers - fractievoorzitter, Tweede Kamerlid en directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie – al een soort beginselverklaring in het Reformatorisch Dagblad gepubliceerd over de ‘uitdaging’ van de islam en daarin komt ook deze zin voor:
Het streven naar invoering van (onderdelen van) de sharia wordt niet geduld.
En vandaag komt dan de klap op de vuurpijl, een betoog van twee van de vier eerder genoemden, André Rouvoet en Roel Kuiper, in Trouw (bij mijn weten nog niet op internet beschikbaar; de krant lijkt overigens fors minder te zijn gaan publiceren deze week). Het woord sharia komt slechts twee keer in het stuk voor. De eerste keer in deze passage:
De democratische rechtsstaat verdient een besliste verdediging. Die vraag is nu actueel. Daarbij is het van groot belang te onderstrepen dat de rechtsstaat en haar vrijheden aan de democratie vooraf gaan. Gelijkwaardigheid van man en vrouw, godsdienstvrijheid, politieke vrijheid, ze hangen niet af van de steun van 51 procent van de bevolking. Henk en Ingrid – en dus ook Geert – verdienen tegenspraak als ze alleen moslims in hun rechten willen beperken. En de sharia kan ook niet ingevoerd worden als de helft plus één daar voor is, zoals ooit in dit land is beweerd.
Dan slaan we een alinea over, waarin het over fraaie zaken als gelijkheid voor de wet, vrijheid en waardigheid gaat, en dan komen we de term nog eens tegen in deze alinea:
De Grondwet zou nadrukkelijker moeten aangeven dat Nederland een democratische rechtsstaat is. Vreemd genoeg staat dat er niet in, zoals inmiddels door velen is geconstateerd. Een preambule bij de Grondwet of een bepaling die de fundamentele waarden en vrijheden van de rechtstaat beschermt, zou hierbij kunnen helpen. Duidelijkheid over deze spelregels sluit rechtsnormen uit die hiermee in strijd zijn. Die helderheid moeten we elkaar dan ook bieden. Dat is de anti-sharia-bepaling waar concensus over kan ontstaan. Die concensus snijdt dan ook het pad af van al diegenen, zoals populisten, die de vrijheden van anderen teniet willen doen.
Aan deze passage ontleende de redactie van de Podium-pagina de kop die breeduit op de bladzijde prijkt:
Anti-sharia-bepaling geeft duidelijkheid
Die kop dekt uiteraard niet de hele lading, maar er valt niets op aan te merken. Bovendien vat de redactie de strekking eronder in grote letters nog eens uitstekend samen.
De goede bedoelingen zijn overduidelijk. Het is helder dat de ChristenUnie de godsdienstvrijheid en andere vrijheden hoog heeft en dat de in totaal vier zegslieden die ook willen verdedigen, het effect van het concrete voorstel is exact omgekeerd. Het minste wat je wel zeggen kunt, is dat de formulering hoogst onverstandig is. In dit geval moet gezegd worden dat Geert Wilders, die naar mijn idee toch niet onmiddellijk kans zou maken om op een faculteit theologie of godsdienstwetenschappen aangenomen te worden, zelfs meer verstand van zaken toont te hebben. Vorige week twitterde hij al onmiddellijk:
Fantastisch voorstel CU: verbod sharia in Grondwet. Basis vd sharia is de koran. Dat betekent dus einde hoofddoekjes/halal-food/Koran enz!
Afgezien van het feit dat hij nu eens niet scheldend of negatief voor de dag kwam, had hij inhoudelijk deels gelijk. En vandaag komt hij dat, na het prachtige voorzetje dat Roel Kuiper vorige week gegeven had, samen met Machiel de Graaf, PVV-lijsttrekker voor de Eerste Kamer, nog eens triomfantelijk halen op de naastgelegen pagina van Trouw. De kop:
Sharia in de Grondwet verbieden is heel goed plan
Ik zou zeggen: zoek de verschillen. Uiteraard zijn de betogen van Rouvoet en Kuiper enerzijds en van Wilders en De Graaf anderzijds heel anders in intentie en strekking, maar de koppen stralen wel vrijwel dezelfde boodschap uit, ook al wordt er inhoudelijk iets anders mee bedoeld.
-
De sharia is – anders dan Wilders in zijn korte tweet suggereerde – uiteraard niet alleen op de Koran gebaseerd, maar ook op de soenna – en daar valt nog wel meer over te zeggen – hij heeft in ieder geval gelijk dat hoofddoekjes, halalvoedsel en het reciteren van de Koran alles met de sharia te maken hebben.
De sharia is immers niet anders dan de leefwijze of levenspraxis van de gelovige – en zelfs niet zo bijster gelovige – moslim, zou je kunnen zeggen. De sharia – voor wie nooit een handboek islam heeft doorgenomen, kan zelfs bij Wikipedia voorlopig al genoeg opsteken - is een combinatie van wat wij, wij modernen (inclusief moslims uiteraard) zal ik maar zeggen, verdelen over moraal of ethiek en recht. De halacha is de joodse pendant. Bijbellezers weten dat wel. Als de apostel Paulus en anderen het over de wet - nomos - hebben, hebben ze het niet over de wetten van de Romeinse staat, maar over de leefregels voor joden zoals die in de schriftelijke en mondelinge tora werden gegeven. (Dat christenen vervolgens meestal geen flauw benul hebben wat die ‘wet’ voor Paulus concreet inhield, laat ik hier liggen.)
Kortom, wie zegt dat er voor de sharia geen plaats is of zelfs dat die verboden moeten worden, zegt letterlijk dat er voor een leven als moslim geen plaats is, zoals Maarten-Jan Hijmans vorige week terecht twitterde: wie de sharia verbiedt, verbiedt de islam. Zo is het. Een moslim die vijf keer per dag bidt (of wat minder vaak), die probeert zoveel mogelijk halal te eten, die geen alcohol nuttigt, die zich aan bepaalde reinigingsvoorschriften houdt, die met Ramadan vast, die volgt de sharia, beter of slechter. Daarom kunnen moslims ook altijd moeilijk zeggen dat ze tegen de sharia zijn, want dan zouden ze tegen hun eigen wijze van leven zijn. En dat geldt dus ook voor moslims die er niet zo bar veel aan doen. Een beetje aan de sharia doen ze toch bijna altijd wel, al is het maar vrolijk meefeesten met Ramadan.
Het is natuurlijk volstrekt duidelijk dat Kuiper en de andere ChristenUnie-mensen geen moment aan de vrijheid van godsdienst willen tornen, maar dan zouden ze zich wat zorgvuldiger moeten uitdrukken. Wat ze namelijk letterlijk zeggen – “geen plek” – is wel degelijk een frontale aanval op dat grondrecht.
In hun stuk grijpen Wilders en De Graaf de uitgestoken hand – zij zijn erg gespitst op het schudden van handen, zoals we weten – dan ook gretig aan. Een “prachtig voorstel” deed Roel Kuiper volgens hen en ze halen zijn woorden dan ook volledig naar zich toe: “Hij wil in onze Grondwet een verbod op de sharia, de islamitische wetgeving, vastleggen.” En vervolgens gaan de heren dat eens flink invullen. Alles komt langs: halalalmaaltijden, “vrouwen die hun haar bedekken”, de weigering handen te schudden, polygamie, “sharia-infiltratie bij politie en justitie” – en zo gaat het nog even door. Alle incidentjes – tot aan de onschuldige of onnozele lieden in Almere die vroegen of bouwvakkers misschien geen korte broek wilden dragen (erg hè, zo’n verzoek?) – komen langs. Het stuk davert weer eens van de grote woorden - “De sharia is een sluipend gif, het grootste kwaad dat ons bedreigt” – en het slot is dan ook voorspelbaar: “Voor de sharia is geen plaats in vrije samenlevingen. Een shariaverbod moet er echt komen.”
Ieder normaal mens weet dat dit flauwekul is. Een verbod op gedragingen kun je niet in de Grondwet zetten. Dat kan alleen in het strafrecht (en tegenwoordig voor sommige zaken met een beetje handigheid in het administratieve recht via administratieve boetes, maar dat is hier niet erg relevant). En allerlei gedragingen kun je als wetgever echt niet verbieden, omdat je dan met bestaande grondrechten in conflict komt.
Het is ook volstrekt duidelijk dat de strafrechtelijke interpretatie van Wilders en De Graaf niets van doen heeft met de staatsrechtelijke intenties van het ChristenUnie-voorstel. Natuurlijk wil die partij moslims niet verbieden om te bidden, te vasten of zich van alcoholconsumptie te onthouden. Het gaat om iets geheel anders. Maar om wat precies? Dat is nog niet direct helder.
-
Het gaat de ChristenUnie, dat mogen we dunkt me wel concluderen, niet om de omgang met de sharia als richtlijn voor het dagelijks leven of als morele inspiratiebron, maar eerder om die aspecten van de sharia, die op het terrein van het publiek- en privaatrecht liggen. Bij het eerste rechtsterrein gaat het dan strijk en zet om het strafrecht. Bij het tweede gaat het vaak om het familierecht. Bij het eerste wordt dan vaak gedacht aan opname in het officiële positieve recht, bij het tweede mogelijk eveneens, maar het kan dan ook gaan over infrajudiciële geschilbeslechting. Hoe het ook zij, het gaat om de sharia als wetgeving dus en dan binnen de statelijke wetgeving en ernaast of eronder. Maar ook dan nog is niet geheel helder wat men precies niet wil. Mag geen enkele bepaling van de sharia in onze wetgeving worden opgenomen? Of moet er alleen maar in de Grondwet staan dat de sharia geen rechtsbron is? Het blijft allemaal hoogst onhelder. Het is ook allemaal even onuitvoerbaar.
Eerst maar even over het opnemen van de sharia of onderdelen daarvan in onze wetgeving. Is er ook maar iemand die daar tot dusverre om gevraagd heeft? Nou nee, in geen velden of wegen is ook maar één politieke partij of politicus te bekennen die een dergelijke eis in het programma voert. Hooguit zijn er uiterst marginale groepjes salafisten - enkelingen, enkele tientallen of, toe maar, honderden wellicht, maar dan houdt het ook wel op - die van zoiets dromen, maar een prominente plaats nemen die in het politieke debat niet in. Afgelopen week fileerde Tijs van den Brink Roel Kuiper op Radio 1 vakkundig op dit gebied en die wist inderdaad niets naar voren te brengen. Kortom, er is geen probleem. Niemand wil de sharia in de Nederlandse wetgeving opnemen, maar de ChristenUnie stelt al wel vast voor om een bepaling daartegen in de Grondwet op te nemen. Het is net zo relevant als het alvast opstellen van regels waar landende marsmannetjes zich aan te houden hebben. Een volstrekt non-issue wordt hier ineens tot voorwerp van debat gemaakt. In de uitzending van Dit Is De Dag leek Roel Kuiper zijn woorden dan ook al af te zwakken. Het was toen al veel verstandiger geweest als hij zijn voorstel helemaal had ingetrokken en vervolgens had verteld wat hij wél te zeggen had. Daarom is het zo verbijsterend dat hij en Rouvoet nu nog eens met een voorstel voor een ‘anti-sharia-bepaling’ in de Grondwet of althans een preambule komen. Niets geleerd de afgelopen week.
Onzin dus allemaal. Maar wat zou er dan toch bedoeld kunnen zijn? Er zijn twee mogelijkheden. Of het gaat om opname van bepalingen uit de sharia in de gewone wetgeving of het gaat om een algemene formulering in de Grondwet. Op de eerste mogelijkheid lijkt het eerste citaat uit het artikel van vandaag en de formulering in het Reformatorisch Dagblad onlangs te doelen. De sharia zou niet “ingevoerd” kunnen worden “als de helft plus één daar voor is”. Dat gaat dus niet over de Grondwet, want om die te wijzigen heb je in tweede lezing in beide kamers van de Staten-Generaal een tweederde meerderheid nodig. Maar zouden we dan bij elk wetsvoorstel eerst moeten kijken of het per ongeluk niet overeenkomt met een bepaling uit het zeer uitgebreide islamitische recht? Onzin natuurlijk. Ook dit kunnen we direct terzijde leggen.
-
Blijft dus de preambule van de Grondwet over. Daar gaat het Rouvoet en Kuiper kennelijk echt om. In hun stuk van vanmorgen merken Rouvoet en Kuiper op dat het vreemd is dat de Grondwet nergens aangeeft dat Nederland een democratische rechtstaat is. Misschien zou er niet veel tegen zijn om dat ooit eens ergens neer te zetten, maar vreemd is het zeker niet. In onze volledige wetgeving komt vrijwel nergens het begrip ‘democratie’ of ‘democratisch’ voor. Om meer dan negen of tien wetten gaat het niet en meestal gaat het dan nog om andere instanties dan de staat: omroepverenigingen bijvoorbeeld die een democratische structuur dienen te hebben. (Ik heb dat onlangs eens uitgezocht en hoop daar de komende dagen een stukje over te schrijven.) Dat onze Nederlandse staat een liberale rechtsstaat is, blijkt uit de desbetreffende bepalingen in de Grondwet en uit de wijze waarop hier de wetten wordt uitgevoerd. Dat toont zich, om het maar eens wat germanistisch en wittgensteiniaans te zeggen, dat hoef je er niet afzonderlijk nog bij te zeggen.
Wat onze fundamentele vrijheden zijn, dat blijkt nu al uit de opsomming van klassieke grondrechten in de Grondwet. En uit de rest van de wetgeving natuurlijk. En wat de waarden daarachter zijn? Tja, die leren we kennen in het politieke debat, vooral dat in de Staten-Generaal. Daar kunnen de volksvertegenwoordigers immers uitleggen waarom ze voor of tegen wetten zijn en wat hen daarbij drijft. Vanuit geheel verschillende motivaties kunnen mensen voor dezelfde wetsartikelen stemmen en vanuit dezelfde achtergrond kunnen ze toch verschillende conclusies trekken. Onze waarden staan niet bij voorbaat vast en al helemaal niet in de Grondwet. Die worden elke keer in het debat opnieuw actueel gemaakt en vastgesteld. Die fundamentele leegte is de kern van ons staatsbestel. Elke keer moet weer blijken wat onze waarden zijn. Juist daarvoor gaan we om de zoveel tijd naar de stembus: om daar door onze keuze uiting aan te geven. Alleen de meest fundamentele rechtsnormen zijn al geconcretiseerd in de Grondwet en in internationale verdagen als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Roel Kuiper is lid geweest van de Nationale Conventie. Ook in dat illustere gezelschap gaf hij al uiting aan zijn voorliefde voor een preambule bij de Grondwet en ik neem dan ook aan dat de passages in het eindverslag mede op zijn inbreng teruggaan. Op zich is dat trouwens vreemd voor iemand uit de antirevolutionaire traditie, want juist de revolutionaire Bataafse grondwet van 1798 bevatte een uitgebreide, snorkende preambule – maar dit terzijde. Nu valt er over dit punt op zich best verder te praten. Ik ben er niet voor, maar, wie weet, is het niet geheel onmogelijk om een aantal gedeelde waarden positief vast te leggen. Ook dan valt trouwens moeilijk in te zien hoe de wetgever zich daar aan gebonden zou kunnen achten, tenzij je bijvoorbeeld een constitutioneel hof instelt.
Maar wat volgens mij nooit kan, is negatief opsommen welke rechtsnormen of rechtsbronnen uitgesloten zouden zijn. Hoe kun je nu stellen dat de sharia nooit een rechtsnorm of rechtsbron mag zijn? Stel eens dat er een Kamerlid komt dat zich wel op islamitische uitgangpunten baseert, zoals de confessioneel-christelijke partijen dat vanouds doen op christelijke of bijbelse, een authentieke islamdemocraat zullen we maar zeggen. Mag die dan niet zeggen: “dit wetsvoorstel over de jongerenzorg beantwoordt geheel aan mijn islamitische principes; ik vind dat hier de sociale gerechtigheid zoals de sharia die nastreeft, op een voortreffelijke wijze gestalte krijgt”? Onzin natuurlijk. Een ‘anti-sharia-bepaling’ – ik neem de term letterlijk over uit het artikel – is exact hetzelfde als een anti-halacha-bepaling of een anti-Bijbel-bepaling. We verbieden Kamerleden toch ook niet om te zeggen dat ze zich in een wetsvoorstel kunnen vinden omdat hun bijbelse, utilistische of rawlsiaanse beginselen van gerechtigheid daarin zo fraai tot uitdrukking komen?
Kortom, hoe je het concrete voorstel van de ChristenUnie ook wendt of keert, van welke kant je er ook tegenaan kijkt, het blijft leeghoofdige, antirechtsstatelijke onzin. Voorstellen als deze schaden wel degelijk de vanzelfsprekenheid van onze rechtsstaat. Ik weet heel goed dat het niet de intentie is, maar het is domweg in strijd met de vrijheid van levensovertuiging en religie. In het politieke debat mag iedereen alle mogelijke voorstellen op alle mogelijke gronden inbrengen en we gaan daarbij niet bij voorbaat één religieuze bron bij het vaststellen van rechtsnormen uitsluiten. Het kan gewoonweg niet.
-
Dat was de wetgeving. Er is nog een andere mogelijkheid. Die is dat mensen de sharia eigenhandig onderling gaan toepassen. Roel Kuiper had het daarover maandag ook in Dit Is De Dag. In Engeland en Frankrijk zou dat gebeuren. Omdat ze daar een ander rechtssysteem zouden hebben of zoiets. We herkennen hierin de rare morele paniek die uitbrak toen enige tijd geleden de vraag opkwam of er in Nederland ook shariarechtbanken waren zoals in het Verenigd Koninkrijk.
Ook hier gaat het om een ernstig gebrek aan begrip. Uiteraard kunnen mensen, als het om bepaalde persoonlijke verhoudingen of familiezaken gaat, in goed overleg de sharia toepassen. Dat heet vanouds infrajudiciële geschilbeslechting - of gewoon: regeling - en christendemocraten zijn er gemeenlijk dol op. In het oude antirevolutionaire denken is er voor maatschappelijk, niet-statelijk recht vanouds nogal wat aandacht en ik meen zelfs – boek nu niet bij de hand – dat de vorige minister-president er in zijn proefschrift nog een lans voor brak (iets van maatschappelijk verbintenissenrecht, meen ik me te herinneren; we hebben er in ieder geval nooit meer wat over gehoord en dat was maar beter ook).
Vanouds kennen we allerlei vormen van infrajudiciële geschilbeslechting. De katholieke kerk kent het canoniek recht en daar horen heuse kerkelijke rechtbanken bij. Rabbinale hoven of hoe je ze ook noemt, zijn er ook. In gereformeerde of hervormde kerken - ook wel calvinistisch genoemd - fungeert vanouds de tucht over leer en leven die primair door de kerkenraad wordt uitgeoefend. Stof voor vele spannende boeken heeft dat opgeleverd, van Arie van Deursen tot Liesbeth Geudeke en Fred van Lieburg, zullen we maar zeggen. In de maatschappij kennen we allerlei vormen van tuchtrechtspraak: of het nu om voetbal of om advocaten of artsen onderling gaat. Mensen regelen van alles en nog wat onder elkaar en de overheid verwacht ook niet anders van ons.
Misschien versimpel ik iets te veel, maar grofweg komt het erop neer, dat bij (ernstige) overtredingen van strafrechtelijke bepalingen politie en Openbaar Ministerie je wel weten te vinden – het verschijnsel van de administratieve boete negeer ik gemakshalve opnieuw - en dat je in het burgerlijk recht zelf je recht maar moet gaan halen als je meent dat je iets tekort is gedaan. In een vrije maatschappij staat het mensen vrij om dingen onderling te regelen, ook als dat anders is dan de wet voorziet. En als er dwang aan te pas komt, is dat vaak weer een overtreding van het strafrecht, zodat de overheid, als ze op de hoogte raakt – door bijvoorbeeld een aangifte – je alsnog aanpakt. Natuurlijk kun je mensen niet verbieden om de halacha of de sharia vrijwillig te volgen, tenzij er duidelijk een tegenspraak met dwingende statelijke wetgeving optreedt. En als de wetgever meent dat er zich op een dergelijke basis misstanden voordoen, kan hij uiteraard proberen dat probleem te redresseren door middel van nieuwe gerichte wetgeving, mits die uiteraard fundamentele vrijheden niet schendt.
-
Hoe je het ook bekijkt, van welke kant ook, het voorstel uit de hoek van de ChristenUnie om iets tegen de sharia te ondernemen is in alle gevallen onzinnig, ook als je de meest welwillende invalshoek kiest. Er is geen vraagstuk en er is geen antwoord nodig, daar komt het kort op neer.
De vraag is dan alleen waar een zo volstrekt onzinnig voorstel vandaan komt. Waarom verzinnen mensen een oplossing, terwijl er geen probleem is? Deze fundamentele dwaling kan alleen maar voortkomen uit een volkomen misverstaan van de maatschappelijke werkelijkheid. “Het integratiedebat wordt nu gedomineerd door de PVV, die ook CDA en meeneemt op een heilloze weg”, schrijven Rouvoet en Kuiper. In dat laatste hebben ze gelijk, in het eerste niet. Sinds wanneer doet de PVV mee aan een integratiedebat? En vanwaar eigenlijk die flukse stap van integratie – daar kun je het desnoods nog wel over hebben, als je van uitgekauwde thema’s houdt - naar de islam en de sharia in Nederland? Is er dan een ernstig probleem met de islam en de sharia? Nee, natuurlijk niet. Dat is nou net het werkelijkheidsvreemde.
Dat is ook het probleem van Wilders en de PVV. “Zo”, beweren, Wilders en De Graaf vanmorgen in hun Trouw-artikel, “glijden glijden we af naar volledige islamisering van onze samenleving. Stapje voor stapje wordt ons westerse rechtssysteem vervangen door de sharia.” Zo? Hoe dan? Omdat er wel eens iemand een halalmaaltijd eet of een hoofddoekje opdoet of om begrip voor zijn religieuze gevoeligheden of eigenaardigheden vraagt? Laat me niet lachen. Wilders mag dan beter dan Kuiper en Rouvoet begrijpen wat de sharia is, verder is hij het zicht op de werkelijkheid volkomen kwijt. Voor zijn boude stelling heeft hij nog niet het minste of geringste stukje onderbouwing.
Het is het dwaze idee dat Wilders ‘problemen’ zou benoemen, maar daar geen antwoorden op zou hebben. En dat anderen, zoals de voorlieden van de ChristenUnie die dan wel zouden moeten proberen te geven. Het is het volstrekt werkelijkheidsvreemde idee dat er een islamdebat nodig zou zijn. Alleen als je ziet hoe dat gevoerd wordt, zie je flauwekul al. Deze week toog Gert-Jan Segers, de directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, naar Gouda - in wat hij zegt, heb ik verder alle vertrouwen - om daar samen met de arabist Hans Jansen een bijdrage aan te gaan leveren voor het zogenaamde Conservatief Café. De islam, dat is dus een verschijnsel waar je samen met anderen over praat. Ja, erover, over moslims dus. Waarom niet met hen? Nee, zo gek is dat niet. Het feit is nu eenmaal dat er nauwelijks een serieuze, representatieve stem namens de islam in Nederland aanwezig is. In de media, bij Pauw & Witteman en meer van dat soort amusementsshows, zien we vooral de lunatic fringe. En als gelovige moslims verder aan het maatschappelijke debat meedoen, is dat meestal omdat ze over andere onderwerpen – of het nu om de vakbeweging of literatuur gaat – iets op te merken hebben. Er is geen belangrijke religieuze islamitische stem in Nederland. Dat kan nog komen, maar dat zien we dan wel weer. De islam als religie - ik heb dat eerder opgemerkt - bestaat in Nederland eigenlijk niet - of hoogstens in de alleruiterste marge.
Dat is ook precies de reden waarom de islam zo’n uniek selling point voor Wilders en de PVV is. Niemand - vooruit: bijna niemand - heeft namelijk concreet met de islam als zodanig te maken. Daarom kun je er ook zo heerlijk over wauwelen en voor de sharia griezelen. Niemand kan namelijk ook vanuit de eigen ervaring tegenwicht bieden. Die islam, ach ja, die zegt ons niets en veel positiefs in de zin van een unieke bijdrage aan onze cultuur en maatschappij vernemen we er ook al niet van. Juist omdat we de islam niet uit eigen ervaring kennen – ik woon zelf midden tussen moslims, maar merk amper iets van hun godsdienst - kunnen we er ook zo los van de werkelijkheid over praten. Wat we op tv zien, uit verre landen vaak, is immers niet altijd zo leuk en Wilders zou dus best wel eens een punt kunnen hebben. Het punt is dan ook niet dat Wilders als burger niet zo bar veel opheeft met de islam – dat staat hem vrij - maar dat hij als politicus een non-issue, in feite een verzinsel, weet te thematiseren. Populisme is de verkeerde naam. Wilders is een politieke marskramer. Een standwerker die op de markt waardeloze restpartijen van de hand doet met gladde praatjes. Hij verwoordt niet wat er onder het volk leeft, hij vangt zijn toehoorders met een huiveringwekkend sprookje - dat Gespenst uit het begin dus - dat weinig of niets met hun alledaagse leven te maken heeft. En dat is precies de reden waarom je als politieke partij je dus niet moet laten verleiden daaraan mee te doen, ook al probeer je nog zo genuanceerd te zijn. Je dient gewoon de onzin te ontmaskeren.
“Ofwel de islam wordt overal krampachtig uit de wind gehouden, ofwel de islam is de moeder van alle problemen”, schrijven Rouvoet en Kuiper. Met de strekking van die opmerking ben ik het wel eens. Er is vrijwel geen enkel groter probleem denkbaar waar de islam de oorzaak van zou kunnen zijn, maar het is ook onzin om moslims als kleine onmondige kinderen te behandelen en te pamperen. Moslims die zich in het publieke debat kunnen redden, zijn er genoeg, moslims die de overige 95% van Nederland over hun religie willen onderhouden, zijn er nauwelijks. Nou dan, dan hebben we het daar niet over. Er is geen enkele reden om bij voorbaat ‘respect’ te tonen voor de islam. Iedereen kan inbrengen wat hij van islamitische leringen en gewoonten vindt, als hij daarmee geconfronteerd wordt. Iedereen mag een hekel aan hoofddoekjes hebben, zoals het ook elke vrouw – en man voor mijn part – vrij staat om zo’n ding op te doen. Het is geen politiek thema van belang. De middenpositie die Rouvoet en Kuiper willen innemen, is op zich wel goed, maar ze is politiek niet relevant. En hun uitwerking is desastreus en wereldvreemd.
-
En over hun betoog over waarden die ons mogelijk zouden verbinden, over wat er wel of niet in de Grondwet zou moeten staan, kunnen we het bij een andere gelegenheid in alle rust nog wel eens hebben. Niks op tegen. Maar met de komst van de islam of met de sharia heeft dat niets, maar dan ook volstrekt niets te maken. Er is geen enkele aandrang vanuit de islamitische gemeenschap om andere waarden in onze wetgeving op te nemen. Het hele gedoe over de ‘anti-sharia-bepaling’ was alleen maar een onbesuisde bijdrage aan een debat van niets, geen verdediging van de rechtsstaat, maar het opnieuw ter discussie stellen van de gevestigde grondslagen daarvan. Spielerei, meer niet. Neen, de gehoopte consensus zullen ze daarover niet bereiken. Men had zich weer eens in het verkeerde discours laten trekken. En het enige dat er nu opzit, is om al dat geleuter over de sharia zonder omwegen in te trekken. Het was stupide, het was koren op de molen van de zogenaamde populisten, die hun versimpelde uitleg heel wat beter aan de man en de vrouw weten te brengen dan alle genuanceerde ChristenUnie-betogen over gedeelde waarden en constitutionele preambules.
Dom, dat was het. Een vriendelijker woord heb ik er niet voor.
Jan Dirk Snel is filosoof. Dit artikel is eerder op zijn blog verschenen en met toestemming van Jan Dirk op Republiek Allochtonie geplaatst. Eerdere artikelen van Jan Dirk Snel op Republiek Allochtonie leest u hier
Meer over andre rouvoet, christenunie, egypte, gert jan segers, islam, islamdebat, jan dirk snel, nederland, roel kuiper, scheiding kerk staat, sharia.