Arabische lente schreeuwt om een ander Midden-Oostenbeleid

In opinie door Roemer van Oordt op 08-03-2011 | 13:27

Tekst: Roemer van Oordt

Tegen de achtergrond van demonstrerende massa’s, voortdurend geweld en een zoekende internationale gemeenschap, wacht de regering Netanyahu met dichtgeknepen billen de ontwikkelingen in het Midden-Oosten af.

Israël speelt graag het democratische buitenbeentje in een uiterst vijandige Arabisch-islami(s)tische omgeving. De werkelijkheid is anders. Illustratief is dat de betrekkingen tussen Israël en de meeste regimes in de regio de afgelopen decennia zijn genormaliseerd, en dat Israël met belangrijke buurlanden - Egypte en Jordanië - vredesverdragen heeft getekend. Zelfs overkoepelende organisaties als de Arabische Liga belijden alleen met de mond kritiek op het Israëlische bezettingsbeleid.

Of de passieve opstelling in het Palestijns-Israëlisch conflict van het gros van de Arabische landen nog lang stand houdt is uiterst twijfelachtig. De recente ontwikkelingen in een rits van landen in het Midden-Oosten geven een diffuus beeld over oorzaak, achtergrond, en uitkomst. Hoe gedifferentieerd het beeld ook mag zijn, uit de Arabische media en directe contacten in de regio blijkt dat onder de vaak jonge opstandelingen en demonstranten een grote consensus bestaat over het belang van een snelle beëindiging aan de Israëlische bezetting van Palestijns en ander Arabisch grondgebied. Voor veel van de bewegingen en partijen die naar verwachting in landen als Egypte en Tunesië een prominentere rol zullen gaan spelen bij aanstaande verkiezingen geldt hetzelfde. Te verwachten valt dat als gevolg van de volksopstanden en protesten ook de regimes in Jordanië en de Golfstaten niet doof kunnen blijven voor politieke prioriteiten van de bevolking. Met wat symbolische retoriek tegen Israel komen de nieuwe en aanblijvende machthebbers niet meer weg.

De rest van de internationale gemeenschap zal als gevolg van de Arabische lente evenmin kunnen vasthouden aan de huidige koers. Voorzichtige tekenen dienden zich daarvoor overigens de laatste jaren al aan. De druk op Israël om te stoppen met het nederzettingbeleid en de bezetting van Palestijns grondgebied krijgt vooral vorm door het toenemende aantal landen dat Palestina naast Israël officieel erkent. Het gaat daarbij vooral om Zuid-Amerikaanse landen. Opvallender is dat ook in Europa signalen worden afgegeven. Zo verhoogde Ierland eind januari de status van de Palestijnse delegatie tot missie, vergelijkbaar met een ambassade. Teken aan de wand is verder de bemoeienis van steeds meer voormalige politici uit Europa - variërend van premiers, tot ministers en topfunctionarissen van de EU - die aangeven in de bouwactiviteiten van Israël in bezet gebied een existentieel gevaar voor een twee-statenoplossing te zien en die pleiten voor sancties tegen Israel. Ook Nederlandse oud-politici, waaronder Dries van Agt, Hans van der Broek en Laurens Jan Brinkhorst spreken zich, vaak anders dan in hun actieve loopbaan, uit voor effectieve politieke en economische druk op Israël.

Vooralsnog lijken al deze signalen weinig effect te hebben op het beleid van de meest prominente EU-landen, laat staan op dat van Nederland of de VS. Zo heeft het kabinet Rutte onder druk van de gedoogpartner PVV het verder investeren in de banden met de staat Israël tot enige expliciet benoemde speerpunt van het buitenlandbeleid gemaakt. Minster Rosenthal heeft - los van een hoop diplomatiek gestuntel - in de laatste maanden vooral duidelijk gemaakt er alles aan te doen om de Israëlische belangen te verdedigen. Maar ook de VS, waarvan president Obama tijdens zijn speeches in Caïro en Istanbul een nieuwe politieke wind beloofde, spreken nog steeds over alle door Israël als negatief ervaren resoluties waarover in de VN Veiligheidsraad gestemd wordt een veto uit; onlangs over een ontwerp waarin de bouw van illegale Israëlische nederzettingen op Palestijns grondgebied als obstakel voor de vrede wordt veroordeeld.

Het eenzijdige beleid van de VS en de EU kan met de huidige ontwikkelingen in de Arabische wereld echter moeilijk overeind blijven. Gezien het brede scala aan politieke en economische belangen is het voor de VS en de EU onmogelijk om geen zaken te gaan doen met een volledig nieuwe politieke constellatie in het Midden-Oosten. Het bij voorbaat uitsluiten van potentiële partners bij toekomstige samenwerkingsverbanden of onderhandelingsprocessen - de huidige opstelling van Israël en het Westen ten opzichte van alle islami(s)tische bewegingen - werkt contraproductief. Bovendien gaat deze opstelling voorbij aan de langzaam maar zeker matigende politieke stellingname van onder de bevolking breed gesteunde bewegingen als de Egyptische moslimbroederschap en HAMAS. Door de koerswijzigingen van dergelijke bewegingen serieus te nemen, zullen reëlere dreigingen uit islamitische hoek, waaronder Al-Qaida , Iran en een groot aantal extremistische splinters, hun door de Arabische lente al sterk verminderde invloed immers verder zien afbrokkelen.

De door het kabinet Rutte gewenste ‘allesomvattende vredesregeling’ impliceert in mijn optiek dan ook een heel nieuw Midden-Oostenbeleid, waarin allereerst oog moet zijn voor de politieke boodschap in de Arabische st(r)aten, waarin steun is voor krachten die het door het Westen gewenste democratiseringsproces in de regio bevorderen en waarin ook voldoende ruimte is om kritisch te gaan kijken naar de rol van Israël in het conflict.

Roemer van Oordt is politicoloog en is columnist voor Republiek Allochtonië.


Meer over arabische lente, israel, midden-oostenbeleid, palestina, roemer van oordt.

Delen: