"Als we tegen discriminatie willen strijden, moet de overheid bij zichzelf beginnen"

In opinie door Ahmed Marcouch op 21-06-2024 | 12:31

"Een overheid die burgers uitsluit, zaait wrok en haat en creëert meer discriminatie. De overheid moet menselijker en benaderbaar worden, met empathie en mededogen voor alle burgers." Dat verklaarde Ahmed Marcouch, burgemeester van Arnhem gisteren in een speech op het Nationaal Congres van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR).
De overheid discrimineert niet alleen zelf, maar versterkt volgens hem ook discriminatie binnen de samenleving door de eeuwige nadruk op zelfredzaamheid. Politiek en overheid moeten vooropgaan in het beschermen en versterken van onze democratische rechtsstaat, het vervolgen van discriminatie en racisme, en het bestrijden van de combinatie van schaarste en competitie die leidt tot zondebokdenken.
Hieronder de gehele speech (uitgesproken woord geldt).

Goedemorgen,

Het zal u niet ontgaan zijn dat er een Europees Kampioenschap voetbal gaande is. Daarom eerst wat voetbalgeschiedenis.

In het jaar 1990 nam Nederland deel aan het wereldkampioenschap in Italië. Dat toernooi verliep beroerd voor Oranje. Vier jaar later, op het WK in de VS, werd Nederland in de kwartfinale uitgeschakeld. Weer geen reden tot feest. 

Politicus Hans Janmaat van de Centrumdemocraten trakteerde het land op zijn eigen analyse: het lag aan de grote hoeveelheid “donkere spelers” in het team, zoals hij ze noemde. Die etnische vermenging, daar kwam alleen maar ellende van. Dat zagen we toch allemaal?

Dat was dertig jaar geleden. De goeie ouwe tijd, toen extreemrechts nog beschouwd werd als een crisisopvang voor politici met onbegrepen gedrag. Hoe verwerpelijk de uitspraak ook was, het viel niet mee om Janmaats woorden serieus te nemen.

Daarmee zeg ik natuurlijk niet dat er in die tijd niet echt gediscrimineerd werd. Zo herinner ik me de afkeurende houding destijds op de politieschool tegenover ‘allochtonen’, zoals we toen nog heetten. Het was duidelijk dat er weinig van mij en mijn nieuwe collega’s verwacht werd.

Toch is er iets veranderd.

U herinnert zich misschien een incident van een paar maanden geleden. Een invloedrijke televisiepresentator reageerde op het pleidooi voor de Friese taal van het Kamerlid Habtamu de Hoop.


De Hoop is zwart. Hij werd in Ethiopië geboren en kort daarna geadopteerd door zijn Friese ouders. Hij groeide op in Friesland en spreekt perfect Fries. Hij kan zelfs kaatsen, een mysterieuze sport die volgens mij alleen door hardcore Friezen wordt beoefend.

 “Hij is toch geen Fries, kom op zeg. Ik ben toch ook geen Surinamer,” aldus de televisiepresentator. De Hoop reageerde in een korte video op X, waarin hij de presentator in het Fries van repliek diende. Hij besloot met de mededeling dat hij geen zin had om zich verder nog met dit soort onzin bezig te houden.

Dit incident toont twee dingen. 
Ten eerste: de reactie van De Hoop liet er geen twijfel over bestaan wie hier de morele winnaar was. Als Kamerlid heb je een voorbeeldfunctie en die heeft hij voorbeeldig ingevuld. Die reactie is belangrijk. Het helpt slachtoffers van racisme als vooraanstaande politici racistische opmerkingen niet over hun kant laten gaan.

Maar in de tweede plaats toont het incident dat je in Nederland anno 2024 zulke dingen gewoon op tv kunt zeggen. Ook als presentator met een dagelijks publiek van een miljoen tv-kijkers. Sommige mensen worden boos, hier en daar wordt een klacht ingediend, maar daar trek je je gewoon niks van aan. Je komt er wel mee weg. En ook daarmee geef je een voorbeeld.

En dát voorbeeld toont dat we sinds Janmaat een flink eind opgeschoven zijn. Discriminerende uitspraken worden door veel mensen niet eens meer als zodanig herkend.

Daardoor zien we een opvallende tegenstelling: een deel van de mensen klaagt dat je tegenwoordig niks meer mag zeggen, omdat alles meteen discriminatie genoemd wordt. Een ander deel voelt zich juist vertrapt door alle dingen die je tegenwoordig kennelijk wél mag zeggen. Zij herkennen discriminatie namelijk wél.

We mogen nooit onderschatten hoe hard discriminatie die mensen raakt. Kortgeleden was ik bij de jubileumviering van een Arnhemse stichting die zorg biedt aan Indische Nederlanders. Dat is een groep die in Nederland al vanaf hun aankomst is gediscrimineerd en gekleineerd. De samenleving stelde vast dat ze niet klaagden en dat je ze dus kon negeren. Het Indisch zwijgen, werd dat genoemd. Als iets mysterieus en exotisch. Maar zoals de Indische schrijver Alfred Birney zei: “Indische Nederlanders wilden niet zwijgen, maar andere Nederlanders wilden niet luisteren.”

Het zwijgen, het zich verstoppen, dat was het gevolg, niet de oorzaak. Dat is misschien wel het pijnlijkste effect van discriminatie: dat die onder de huid kruipt van het slachtoffer dat zich ernaar gaat gedragen. 
Daar mogen we ons nooit bij neerleggen.

Wat kunnen we doen? 
Het staat vast dat opvoeding en onderwijs cruciaal zijn. Wie van thuis meekrijgt dat ‘ons soort mensen’ om wat voor reden dan ook superieur is, die gaat dat geloven. Maar wie op school leert dat iedereen gelijkwaardig is, die wordt opgevoed tot een tolerante burger.

En niet alleen bij vakken als burgerschapskunde, hoe belangrijk die ook zijn. Maar óók door de minisamenleving die een school is. Een minisamenleving die gericht moet zijn op het aanleren van respect, verdraagzaamheid en democratische waarden.

Ook het concept van de Pedagogische Wijk waarmee we in Arnhem werken, helpt hierbij. Ouders, scholen, politie, jongerenwerk en andere instanties werken samen om een buurt te creëren die samen werkt aan de opvoeding van de bewoners.

Maar opvoeding en onderwijs kunnen niet alles oplossen. 
Holocaust-expert Dan Stone wees erop dat al het Holocaust-onderwijs van de wereld niet kon voorkomen dat extreemrechts en allerlei vormen van discriminatie en racisme aan kracht winnen. Lessen zijn niet genoeg als mensen zich in hun bestaan bedreigd voelen. 

Dan krijgen angst en haat vrij spel.

Daar ligt een belangrijke taak voor politiek en overheid. 
Ik was voorzitter van de Commissie Versterken Weerbaarheid van de Democratische Rechtsorde. Die commissie deed onderzoek naar bedreigingen van de democratische rechtsorde. Een thema dat alles te maken heeft met discriminatie.

Heel in het kort concludeerden we dat de overheid de afgelopen decennia een deel van de bevolking heeft weggeduwd. Uitgesloten. Gediscrimineerd. Er is geen sprake van achterstand, maar van achterstelling. 
Van Nederlanders met een migratieachtergrond, zoals we zagen in de toeslagenaffaire. 
Maar ook van Nederlandse Nederlanders in sociaaleconomisch zwakke wijken. 
En van mensen die moeite hebben met digitalisering. Of die niet zo taalvaardig zijn. 

Mensen die het toch al moeilijk hebben, kunnen het minst rekenen op steun. Dat is institutionele discriminatie van kwetsbare groepen. Die zien zich geconfronteerd met een overheid die hen wantrouwt en controleert. Die hun kleine foutjes keihard afstraft, maar zich achter digitale formulieren verschuilt als haar zelf iets gevraagd wordt. Zo’n overheid geeft ook een voorbeeld. Het verkeerde voorbeeld.

We zagen het vorige week weer in een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau: veel gemeenten verwachten dat mensen zelf aankloppen om hulp te vragen, bijvoorbeeld voor schuldsanering. Maar die mensen schamen zich en weten vaak de weg niet, dus die kloppen helemaal niet aan. Gevolg: broodnodige hulp blijft uit en het wantrouwen jegens de overheid groeit.

De overheid discrimineert niet alleen zelf, maar versterkt zo ook discriminatie binnen de samenleving. Door de eeuwige nadruk op zelfredzaamheid. Door het dominante narratief dat zegt dat je zelf verantwoordelijk bent als je faalt. 

Zo creëer je een ongezonde competitie om schaarse goederen. Competitie is misschien prima voor wie alle kansen heeft. Voor wie gezond en hoog opgeleid is. Voor wie in de goede buurt geboren is. 

Maar voor wie dat allemaal niet heeft, leidt competitie tot leefstress. Tot het verscherpen van tegenstellingen. Tot jaloezie. En tot het zoeken van een zondebok. En wat is een meer voor de hand liggende zondebok dan iemand die niet van hier is? Zo veranderen immigranten en vluchtelingen in profiteurs die onze woningen inpikken.

De maatschappelijke competitie wordt versterkt doordat veel burgers zich zorgen maken over hun bestaanszekerheid. We leven in een tijd van afkalvende zekerheden. De oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten, de inflatie, de gevolgen van de klimaatverandering, de politieke instabiliteit. En de covid-pandemie ligt nog maar net achter ons. 

Allemaal donkere wolken die bij velen een gevoel van dreigend onheil oproepen. Een gevoel dat mensen angstig maakt. Angst leidt tot nostalgie naar oude zekerheden. En van die nostalgie is het slechts een kleine stap naar het uitsluiten van iedereen die daar niet bij hoort.

Beste mensen,

Discriminatie is niet alleen een zaak van puberale televisiepresentatoren, populistische politici en schreeuwers op sociale media.

Als we tegen discriminatie willen strijden, moet de overheid bij zichzelf beginnen. Want een overheid die puur gebaseerd is op efficiency, sluit burgers uit. Een overheid die burgers uitsluit, zaait wrok en haat in de samenleving. Een discriminerende overheid creëert méér discriminatie.

De overheid moet menselijker worden. Er zijn voor iedereen. Benaderbaar zijn. Empathie en mededogen tonen voor burgers die de regels niet goed begrijpen, die fouten maken, die niet mee kunnen komen. De overheid moet steun bieden. Aan álle burgers.

Iets vergelijkbaars geldt voor politici. Wie de mond vol heeft van bestaanszekerheid als er zetels gewonnen moeten worden, mag dat niet vergeten als de verkiezingen voorbij zijn. Gebeurt dat wel, dan laden politici een grote verantwoordelijkheid op zich. Voor gevaarlijke vormen van polarisatie. Voor zondebok-denken. Voor discriminatie en racisme.

Het is aan politiek en overheid om voorop te gaan bij het creëren van een samenleving waarin mensen zich gezien, gehoord en gesteund voelen. Waarin mensen zich veilig en vrij van discriminatie weten. Waar sociale competitie wordt omgezet in maatschappelijke solidariteit.

Dat begint bij het beschermen en versterken van onze democratische rechtsstaat. Allereerst om diegenen te vervolgen die zich schuldig maken aan discriminatie en racisme. Maar óók om te strijden tegen de giftige combinatie van schaarste en competitie die leidt tot het zoeken naar zondebokken. 

We hebben in de geschiedenis gezien waartoe dat kan leiden. Maar ditmaal zijn we er zelf bij.
Aan ons de taak om alert te blijven.

Dank u wel.

(Foto: screenshot Youtube)

Meer informatie:

website van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme

Artikelen over discriminatie op Republiek Allochtonië


Meer over Ahmed Marcouch, discriminatie, NCDR.

Delen: