Factsheet moslimhaat en moslimdiscriminatie

In feiten door Ewoud Butter op 05-11-2024 | 00:10

Wat wordt bedoeld met moslimhaat, anti-moslimracisme, islamofobie en moslimdiscriminatie? Hoe vaak ervaren moslims discriminatie? Is dat vaker of minder vaak dan andere groepen? Welke rol spelen de media? In deze factsheet, die sinds 2021 regelmatig wordt bijgewerkt, worden door Ewoud Butter beknopte antwoorden op deze vragen gegeven. Deze update is van 5 november 2024.

Over de terminologie: moslimdiscriminatie, moslimhaat, anti-moslimracisme, islamofobie

Er worden veel termen gebruikt om de uitsluiting van moslims te omschrijven. En er is ook al jaren veel discussie over deze termen. In de Vierde Monitor moslimdiscriminatie (Butter, Van Oordt, van der Valk, 2021) gebruiken we de volgende omschrijvingen: 

Bij moslimdiscriminatie is sprake van het anders behandelen, uitsluiten of achterstellen van individuen of groepen op basis van hun (vermeende) islamitische geloof.

Moslimdiscriminatie komt voort uit wat wel wordt aangeduid als anti-moslimracisme, moslimhaat of islamofobie: een samenstel van generaliserende ideeën, beelden, symbolen en teksten die systematisch en consistent een negatieve betekenis geven aan ‘moslims’ en/ of ‘de’ islam. Hierdoor worden moslims, maar soms ook niet-moslims die (ten onrechte) als moslim gezien worden, negatief bejegend en/of uitgesloten, vaak mede op basis van uiterlijke kenmerken zoals naam, taalgebruik, fysiek voorkomen en kleding. 

Antropoloog Martijn de Koning (2019) definieerde islamofobie in Vijf mythen over islamofobie als: 

“het construeren van een negatieve, generaliserende en essentialistische definitie van islam die leidt tot het maken van een hiërarchisch onderscheid tussen mensen die (vermeend) moslim zijn en degenen die dat niet zouden zijn. Dit gebeurt om de moslims als groep te problematiseren op basis van hun religie.”

Meer dan de helft van de moslims ervaart discriminatie

Eind oktober 2024 publiceerde het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) een rapport waaruit bleek dat 55% van de Nederlandse moslims in 2022 discriminatie ervaarde. Door verschillende Nederlandse media werd over het rapport bericht, bijvoorbeeld door NRC en de Volkskrant en De Kanttekening. De meeste media vermelden hierbij ook dat deze cijfers inmiddels achterhaald zijn. Het FRA liet in een persbericht weten dat er sinds 7 oktober 2023 sprake is van een "zorgwekkende toename van moslimdiscriminatie, gevoed door de conflicten in het Midden-Oosten en verergerd door dehumaniserende antimoslimretoriek op het hele continent." (Zie ook LilithMag). Wat het FRA niet vermeldt is dat veel moslims zich onveiliger voelen na de enorme verkiezingswinst van een partij vorig jaar die het inperken van grondrechten van moslims in haar DNA heeft.   
Wat  door geen van de media wordt vermeld, is dat FRA verstopt in een bijlage laat weten dat de resultaten over moslims in Nederland niet representatief zijn omdat het onderzoek alleen via sociale media is uitgevoerd. De vergelijking die in de Nederlandse media tussen Nederland en andere Europese landen en het Europees gemiddelde wordt gemaakt, is dan ook onbenullig en niet betrouwbaar. Er zijn echter meer onderzoeken die vergelijkbare cijfers opleveren, zoals het laatste onderzoek van het SCP naar ervaren discriminatie. 

Ervaren moslims vaker discriminatie dan andere groepen?

Uit dit onderzoek van het SCP (Andriessen et al., 2020) blijkt dat 69% van de Nederlandse moslims in 2019 discriminatie heeft ervaren. Van deze groep twijfelde 14% of het wel om discriminatie ging, 55% twijfelde hier niet over.  Ongeveer twee derde van de Marokkaanse Nederlanders rapporteerde zich gediscrimineerd te voelen op grond van hun geloof. Van de Turkse Nederlanders gaf ongeveer de helft aan ervaring te hebben met deze vorm van discriminatie. Overigens ervaren Turkse (69%, inclusief twijfel) en Marokkaanse Nederlanders (72%, inclusief twijfel) nog iets vaker discriminatie op grond van hun etnische achtergrond.

Het SCP vergeleek de ervaren discriminatie door moslims ook met andere groepen: terwijl 69% van de Nederlandse moslims discriminatie ervaarde (waarvan 14% twijfelde), gold dit voor 32% van de christenen  (waarvan 11% twijfelde) en 37% van de niet-gelovigen (waarvan 12% twijfelde). 

Het CBS vraagt in de veiligheidsmonitor ook naar ervaren discriminatie. In deze monitor komt het CBS altijd tot veel lagere percentages dan het SCP. Volgens het CBS geeft 10,8% van de Nederlanders aan in het voorbije jaar discriminatie te hebben ervaren. Dit geldt voor 27,1% van de moslims, 25,2% van de hindoes, 23,5% van de joden en ongeveer 8,5% van de christelijke groepen. Ook homoseksuele mannen (23,6%) en homoseksuele vrouwen (21,2%) ervaren vaak discriminatie. 

Op welke terreinen ervaren moslims discriminatie? 

Moslims hebben te maken met alledaagse uitsluiting op allerlei terreinen. Bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt, in het onderwijs en in de publieke ruimte. 

Arbeidsmarkt 
Uit de Vierde Monitor Moslimdiscriminatie bleek dat driekwart van de respondenten te maken met discriminatie tijdens sollicitaties. Deze discriminatie kwam vooral voort uit religieuze kenmerken zoals het dragen van een hoofddoek of een baard, en manifesteerde zich vaak in stigmatiserende vragen over man/vrouw verhoudingen, terrorisme, en loyaliteit aan Nederland (Butter, Van Oordt & Van der Valk, 2021). Praktijktesten, waarbij vergelijkbare kandidaten met verschillende religieuze achtergronden solliciteren, laten zien dat moslimsollicitanten significant minder kans hebben op een uitnodiging voor een gesprek (Di Satio et al., 2019).
Uit recent onderzoek naar discriminatie van moslima's door de Radboud Universiteit (2024) bleek dat discriminatie op de arbeidsmarkt voor veel moslima’s een dagelijkse realiteit is. Van de vrouwen die een hoofddoek dragen, ontvangt meer dan de helft tijdens sollicitaties 2 tot 7 keer minder positieve reacties dan vrouwen zonder migratieachtergrond. Discriminatie komt ook voor op de werkvloer, waar moslima’s vaak te maken krijgen met subtiele en soms expliciete vormen van uitsluiting. Organisaties reageren vaak inadequaat op deze situaties, wat ertoe leidt dat moslima’s zich ongehoord voelen en geen melding maken van de discriminatie. 

Onderwijs
De discussie over discriminatie in het onderwijs richt zich meestal op thema’s zoals onderadvisering, stereotypering in lesmateriaal, moeilijk bespreekbare onderwerpen, en stagediscriminatie. Op deze specifieke gebieden is echter relatief weinig onderzoek gedaan naar discriminatie van moslims, wat opmerkelijk is. 
Uit het onderzoek van het SCP naar ervaren discriminatie (Andriessen et al, 2020) bleek dat bijna de helft van de moslimrespondenten discriminatie in het onderwijs ervoer (45% zonder twijfel, 55% inclusief twijfel). 
Moslimstudenten en studenten met een niet-westerse migratieachtergrond ervaren grote moeilijkheden bij het vinden van stages. Onderzoek toont aan dat deze studenten vaker moeten solliciteren voor een stage en vaker worden afgewezen, vooral wanneer zij hun religieuze affiliatie kenbaar maken (Andriessen et al., 2021; Bles & Meng, 2018). Het vermijden van bepaalde bedrijven door deze studenten uit angst voor discriminatie, en het gebrek aan effectieve maatregelen tegen discriminatie door onderwijsinstellingen, vergroot deze ongelijkheid (Klooster et al., 2019; Klooster & Meng, 2020)

Publieke ruimte, internet en hate speech 
Uit onderzoek blijkt dat een groot aantal moslims in Nederland te maken krijgt met discriminatie in de publieke ruimte. Het SCP laat zien dat 40% van de moslims discriminatie in de openbare ruimte heeft ervaren, inclusief in woonwijken en sportomgevingen (Andriessen et al., 2020). In de Vierde Monitor Moslimdiscriminatie gaf bijna 50% van de respondenten aan discriminatie in de openbare ruimte te hebben meegemaakt, waarbij 31% discriminatie meldde in het openbaar vervoer en 30% in winkels (Butter, Van Oordt & Van der Valk, 2021). Vooral vrouwen die een hoofddoek dragen, zijn vaak het doelwit van verbale aanvallen en fysiek geweld. Dit maakt de openbare ruimte voor hen erg onveilig. Omdat er in veel gevallen geen bewijs of geen getuigen zijn, is het moeilijk om hiervan aangifte te doen.

Het internet, als onderdeel van de publieke ruimte speelt een belangrijke rol in het verspreiden van islamofobie en hate speech. Online platforms zijn een broedplaats geworden voor beledigingen, bedreigingen, en haatcampagnes. Volgens onderzoek ervaart 51% van de moslims in Utrecht en 40% van de moslims in de Vierde Monitor Moslimdiscriminatie online discriminatie op basis van hun islamitische geloof (Omlo & Butter, 2020; Butter, Van Oordt & Van der Valk, 2021).

Uitingsvormen van alledaagse moslimdiscriminatie

Uit de verschillende hierboven genoemde onderzoeken naar ervaren moslimdiscriminatie, maar ook uit het onderzoek naar racisme bij het ministerie van Buitenlandse Zaken (Omlo et al., 2022) komt steeds een vergelijkbaar beeld naar voren: moslims hebben op het werk, op school, op straat of elders regelmatig te maken met verschillende vormen van discriminatie en uitsluiting. Behalve om  agressieve, directe en bewuste vormen van discriminatie gaat het ook om subtiele, indirecte, en niet altijd bewust gemaakte opmerkingen of uitingen waardoor moslims het gevoel dat ze er (nog steeds) niet bij horen, dat ze worden beschouwd als 'niet-Nederlands',  'de ander', als 'een vijfde colonne', een 'bedreiging van onze (westerse) manier van leven'. Relatief veel Nederlandse (vermeende) moslims geven aan het gevoel te hebben steeds weer te moeten bewijzen dat ze 'deugen', dat ze loyaal zijn aan Nederland en de gewenste opvattingen hebben over bijvoorbeeld terrorisme, (homo)seksualiteit, man-vrouw verhoudingen, Israel, Erdogan etc.

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat alledaagse ervaringen met discriminatie en haat een ingrijpende impact hebben op het dagelijks leven en welzijn van Nederlandse moslims. Lees hierover bijvoorbeeld de publicaties van Meld Islamofobie over Alledaagse Islamofobie en de impact van het Boerkaverbod. Bij praktisch iedereen leidt het ervaren van moslimdiscriminatie tot emotionele reacties en het is vaak van invloed op het gedrag variërend van het verbergen van de islamitische identiteit tot het aangaan van een gesprek of de confrontatie (Abaaziz, I., 2019; Butter, Van Oordt, Van der Valk, 2021; Omlo, Butter, 2020). 

Institutionele vormen van moslimdiscriminatie

Recente berichten over institutionele uitsluiting van moslims door bijvoorbeeld banken of het gebruik van risicoprofielen door de overheid met indicatoren als donaties aan moskeeën, hebben het beeld bevestigd dat er in Nederland sprake is van institutionele discriminatie van moslims. 

Een voorbeeld van institutionele discriminatie is de door de NCTV (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid) geïnitieerde spionage in een groot aantal moskeeën. Deze heimelijke activiteiten laten zien dat de overheid een wantrouwende houding aanneemt tegenover moslims, moskeeën en moskeebesturen. Dick Schoof, de huidige premier, was destijds eindverantwoordelijk voor deze spionageactiviteiten. Hij was ook verantwoordelijk voor valse beschuldigingen aan het Amsterdamse Haga lyceum.  De premier zal daarom veel moeten doen om het vertrouwen van Nederlandse moslims te winnen

Ook banken dragen bij aan institutioneel racisme door mensen en organisaties met een Arabische of Noord-Afrikaanse achtergrond vaak ongelijk te behandelen, vaak enkel op basis van hun achternaam. Onder de ‘Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme’ worden mensen met een Arabisch of Noord-Afrikaans klinkende naam bij voorbaat als verdacht beschouwd. Dit leidt tot een dubbele standaard waarbij banken en de overheid zich intensief bemoeien met de financiële transacties van moslims. Zij worden belemmerd in hun mogelijkheden om geld over te maken, zelfs voor humanitaire hulp, zoals de hulp aan Gaza, omdat ze voortdurend worden gecontroleerd en in de gaten gehouden.

Een ander voorbeeld is het Toeslagenschandaal, waarbij mensen met een 'niet-Nederlandse' achternaam, waaronder veel moslims en moslimgezinnen ((BJU Tijdschriften, religie recht en beleid 2024), systematisch werden gediscrimineerd door de Belastingdienst. Dit leidde tot onrechtvaardige behandelingen en verwoestende gevolgen voor duizenden gezinnen. Ondanks dat er jaren zijn verstreken sinds de onthulling van dit schandaal, zijn veel slachtoffers nog steeds niet gecompenseerd, en uit huis geplaatste kinderen zijn vaak nog niet herenigd met hun ouders.

Het College voor de Rechten van de Mens (CRM) waarschuwt in een artikel op hun website voor de gevaren van institutionele discriminatie van moslims. Het CRM stelt: 

"De omvangrijke, structurele discriminatie die moslims ervaren op basis van meerdere gronden, en die zich manifesteert op vele maatschappelijke terreinen en bij de overheid, wijst erop dat discriminatie van moslims ook een institutioneel probleem is. Dit probleem draagt bij aan ongelijkheid tussen groepen en leidt tot maatschappelijke achterstand voor moslims." 

Meldingen moslimdiscriminatie

Volgens het SCP (Andriessen et al., 2020) doet ongeveer 3% van de slachtoffers van een melding van discriminatie hiervan aangifte bij de politie of een anti-discriminatievoorziening. Art.1 en discriminatie.nl publiceren jaarlijks de cijfers van het aantal meldingen van discriminatie bij de politie, de Antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s), het College voor de Rechten van de Mens en het Meldpunt Online Discriminatie (voorheen Meldpunt Internet Discriminatie (MiND)

Moslimdiscriminatie wordt sinds 2014 door ADV’s en politie apart geregistreerd als subcategorie van de discriminatiegrond godsdienst.  De politie is hiermee in 2019 gestopt vanwege een andere werkwijze. De politiecijfers in de grafiek vanaf 2021 zijn gebaseerd op de analyse van de politierapportages door de schrijvers van de jaarlijkse rapportages van discriminatie.nl. Inmiddels heeft de minister van Justitie laten weten dat de politie binnenkort wel weer start. 

Uit de grafiek hieronder wordt duidelijk dat er in 2015 sprake was van een piek in het aantal meldingen bij ADV’s. Dit was zeer waarschijnlijk het gevolg van terroristische aanslagen dat jaar in Europa (o.a. twee keer Parijs), de slachtpartijen door Daesh (Islamitische Staat) in Syrië en Irak en de vluchtelingencrisis. De toename in 2020 van het aantal meldingen bij het ADV is vooral het gevolg van 148 meldingen die werden gedaan over discriminerende Facebookberichten over moslims van een woningbouwvereniging.

Vanaf 2021 is er sprake van een stijging van het aantal meldingen bij ADV's. Over de meldingen in 2023 schrijft discriminatie.nl:

Net als bij de politieregistraties gaan veel van deze meldingen over vrouwen met een hoofddoek. Meldingen gaan bijvoorbeeld over vrouwen die discriminerende opmerkingen ontvangen, of over het niet mogen sporten of werken vanwege het dragen van een hoofddoek. Er werden 105 meldingen gedaan sinds de geweldstoename in Israël en de Palestijnse Gebieden begin oktober, dat is bijna 40% van het totale aantal meldingen over moslimdiscriminatie in 2023. Hiervan waren 34 meldingen expliciet gelinkt aan de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden

De laatste jaren is het aantal melding van moslimdiscriminatie 4-7% van het totaal aantal meldingen dat ADV's ontvangen.

Het aantal meldingen van discriminatie op het internet bij het Meldpunt Online Discriminatie (voorheen MinD) is al jaren relatief laag. Dit geldt voor alle vormen van discriminatie en heeft waarschijnlijk te maken met de onbekendheid van dit meldpunt. 

Voorvallen van agressie tegen gebouwen van moslims

Moslimhaat richt zich niet alleen tegen personen, maar ook tegen de gebouwen van moslims. Sinds de jaren ’70 is er sprake van brandstichting, bekladding, vernieling etc. van moskeeën. De daders zijn vaak anoniem, maar opereren de laatste jaren vaker vanuit kleine radicaal- of extreemrechtse groeperingen. Het aantal voorvallen van agressie gericht tegen moskeeën verschilt sterk per jaar. In de Vierde Monitor moslimdiscriminatie concludeerden we dat het aantal voorvallen per jaar in vergelijking met de piek in 2015-2016 afnam, maar dat het nog altijd hoger ligt dan voor 2015 (Butter, Van Oordt, van der Valk, 2021). De agressie richt zich tegen bestaande moskeeën en moskeeën in aanbouw. Ondanks dit ‘verzet’ worden nieuwe moskeeën uiteindelijk in veruit de meeste gevallen wel gerealiseerd (Van Oordt, 2019). 

Daders

Zoals ook bij andere vormen van discriminatie het geval is, is er amper onderzoek gedaan naar de daders van moslimdiscriminatie. Geen onderzoek naar de daders, maar wel vermeldenswaard in dit verband is een onderzoek naar oorzaken en triggerfactoren van moslimdiscriminatie (Van Wonderen, Kapel, 2017). Hieruit bleek onder andere dat ongeveer een derde van de jongens en één op de zeven meisjes negatief denkt over moslims. Een deel van deze jongeren denkt dat moslims een bedreiging vormen voor de Nederlandse cultuur. Ze worden in verband gebracht met terroristische aanslagen uit naam van de islam en met complottheorieën die ervan uitgaan dat moslims Nederland willen overheersen. Naarmate niet-islamitische jongeren meer en vaker persoonlijk contact met moslims hebben, denken zij positiever over moslims. Zij vinden dan vaak ook dat de berichtgeving in de media over moslims negatiever is dan hun eigen ervaringen. Bij jongeren die weinig contact met moslims hebben, bepalen vooral de media hun oordeel, maar ook uitspraken over moslims van opiniemakers en politici.  

Media 

Daarmee komen we bij de media. Hoewel er in het huidige Nederland al vanaf de 16e eeuw moslims wonen (Butter, van Oordt, 2017) en het Koninkrijk der Nederlanden tot halverwege de vorige eeuw, als kolonisator van ‘Nederlands Indië’ (Indonesië), tot de grootste islamitische landen behoorde, was er in de Nederlandse pers relatief weinig aandacht voor  moslims in het Koninkrijk.  Pas sinds de Rushdie affaire (1989) ging de Nederlandse pers meer aandacht besteden aan  moslims in Nederland. Onderzoek naar beeldvorming van moslims kwam in Nederland ook pas daarna op gang. 

In de 19e eeuw en een groot deel van de 20e eeuw werd in de Nederlandse pers vooral over moslims in Indonesie geschreven. Dit gebeurde vanuit een koloniaal, christelijk en oriëntalistisch perspectief:  moslims werden als primitief, mysterieus, irrationeel en sensueel beschreven (Said, 1978; Yüksel & Butter, 2022). Hier tegenover stonden rationele, christelijke Nederlanders die beschaving brachten. De wijze waarop moslims nu in de media worden afgebeeld bevat nog steeds geregeld koloniale, orientalistische trekjes. 

Sinds begin van de jaren 90 wordt onderzoek gedaan naar de wijze waarop de media aandacht besteden aan moslims. Emeritus-hoogleraar interculturele communicatie Wasif Shadid onderscheidde in 2009 vier frames die hij steeds zag terugkeren in de media. Deze frames keren in meer of mindere mate ook terug in ander onderzoek: 

  • Het etnocentrisme frame. Met behulp hiervan worden mediagebruikers vertrouwd gemaakt met een ‘wij-zij’-tegenstelling en met ‘onze’ versus ‘hun’ cultuur, waarbij de eerstgenoemde beter respectievelijk hoger wordt gewaardeerd. (..)
  • Het stigmatiseringsframe. Hoofdkenmerk van dit frame is dat allochtonen en moslims worden gepresenteerd als probleemgroepen: ze worden meer dan strikt noodzakelijk in verband gebracht met criminaliteit, misdaad, misbruik van sociale voorzieningen, terrorisme, werkloosheid en drugs.(..) 
  • Het lekenframe. Hoofdkenmerk hiervan is dat allochtonen en moslims relatief weinig kans krijgen om hun mening te ventileren en dat ze vooral als leken en niet als deskundigen worden gepresenteerd. (..) 
  • Het culturele generaliseringsframe. Met behulp van dit frame worden Marokkaanse en Turkse Nederlanders gepresenteerd als één homogene groep en als moslims bij wie de religieuze identiteit alle andere sociale identiteiten overwoekert.

In een studie naar foto's van moslima's in Nederlandse kranten (Yüksel & Butter, 2022) suggereren Cigdem Yüksel en ik hieraan een vijfde frame toe te voegen: dat van 'de goed geintegreerde moslim'. Hierbij verwijzen we onder andere naar Abdessamad Bouabid die onderzoek deed naar het publiek discours over moslims na de moord op Theo van Gogh. In dit discours kwamen de  ‘gematigde moslims’ naar voren die zich ‘voorbeeldig gedragen’. Tot een vergelijkbare conclusie kwam Andrea Meuzelaar die in haar proefschrift over de representatie van moslims en de islam op de Nederlandse publieke televisie twee concurrerende verhalen signaleerde over de religieuze identiteit van moslims: één over de goed aangepaste en succesvol geïntegreerde moslim en één over de onaangepaste en barbaarse moslim. 

Deze frames en stereotypen keerden ook terug in een analyse die we eerder maakten van bijna 4500 foto’s van moslima’s in de beeldbank van het ANP (Yüksel, Butter, 2020).  Hierin concluderen we dat er een eenzijdig beeld van moslima’s wordt gegeven: bijna alle moslima’s dragen een hoofddoek of een niqaab en worden bijna altijd buitenshuis (vaak winkelend) en grotendeels als passieve burgers gefotografeerd. Ze zijn zelden zichtbaar als burgers die actief bijdragen aan de samenleving, maar ook niet in hun eigen sociale omgeving, bijvoorbeeld als een moeder die haar kind helpt met huiswerk. De woorden waarmee de foto’s omschreven en gevonden worden, refereren vaak aan politiek-maatschappelijke debatten over thema’s als inburgering, integratie, terrorisme of aan politieke frames zoals islamisering. 

Moslimdiscriminatie in de media

Een analyse van het grote krantenarchief van Lexis Nexis leert dat de kranten vanaf 2004 meer aandacht zijn gaan besteden aan moslimhaat, moslimdiscriminatie of islamofobie. Toch is het een vorm van discriminatie waaraan relatief weinig artikelen worden gewijd. Uitzondering is het jaar 2015. In dat jaar was er  sprake van een piek. In hetzelfde jaar was er ook sprake van een recordaantal meldingen van moslimdiscriminatie bij de antidiscriminatievoorzieningen en wordt het onderwerp door de stichting Meld Islamofobie en de politieke partij Denk vaak geagendeerd. 

Opmerkelijk is bij nadere bestudering dat een deel van de artikelen over 'islamofobie' niet zozeer over discriminatie gaat, maar relatief vaak over het gebruik van het begrip islamofobie (vaak tussen aanhalingstekens geplaatst) zelf. Sinds 2015 is het aantal berichten over moslimdiscriminatie gestaag afgenomen. 
In de Volkskrant verschenen de meeste artikelen over moslimhaat/moslimdiscriminatie/islamofobie etc. gevolgd door Trouw, NRC, De Telegraaf en AD. 

Hoewel de aandacht voor moslimdiscriminatie in de Nederlandse kranten iets is toegenomen, blijft het ver achter bij andere vormen van discriminatie. Aan antisemitisme/jodenhaat werden in 2023 bijvoorbeeld 6x zo veel artikelen besteed en aan seksisme 4x zo veel artikelen. 

Politiek 

In de Tweede Kamer is lange tijd geen aandacht geweest voor het tegengaan van moslimdiscriminatie en moslimhaat. Pas sinds ongeveer 2010 staat het dankzij maatschappelijke initiatieven, onderzoekers, enkele blogs en politici meer op de agenda.

Moslims hebben geen professionele belangenorganisatie die de uitsluiting van moslims agendeert. Wel zijn er enkele vrijwilligersorganisaties actief zoals Meld Islamofobie, het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie, S.P.E.A.K., Collectief Jonge Moslims,  Muslim Rights Watch Nederland en de Samenwerkende Regionale Moskeekoepels K7.

Dat er beetje bij beetje meer aandacht in de Tweede Kamer is voor moslimhaat wordt ook duidelijk uit onderstaande grafiek. Tot specifiek beleid gericht tegen discriminatie of uitsluiting van moslims heeft deze aandacht overigens amper geleid. De aanpak van moslimdiscriminatie wordt gehinderd door institutioneel wantrouwen

Ewoud Butter is zelfstandig onderzoeker 

Deze factsheet is een update van een eerdere versie. De eerste versie verscheen op 21 september 2021, de eerste update op 29 oktober 2021, de tweede op 23 september 2023 en deze op 5 november 2024. 

Bronnen en meer lezen:

Dit is geen volledig literatuuroverzicht, maar een beperkte selectie. 

Sinds 2010 verschijnen er op Republiek Allochtonie artikelen over moslimhaat/moslimdiscriminatie/ De meeste vindt u hier.

Zo nu en dan verschijnt er een update van de lijst van voorvallen van agressie tegen moskeeen. U vindt ze hier

Of bezoek het blog Closer van antropoloog Martijn de Koning die ook veel over moslimhaat/moslimdiscriminatie heeft geschreven. 
 

Dit artikel is vrijwilligerswerk. Vond u dit artikel waardevol?

Als u dit artikel waardeert, dan kunt u dat laten blijken met een (kleine) donatie. Daarmee blijft het mogelijk de site online te houden en dit werk onafhankelijk te blijven doen. 

Je kunt met iDeal doneren via deze link: https://bunq.me/republiekallochtonie

 


Meer over islamofobie, moslimdiscriminatie, moslimhaat.

Delen: