Wikileaks: de VS, Nederlandse moslims en (anti-)radicalisering
In achtergronden door Martijn de Koning op 11-09-2011 | 16:29
Tekst: Martijn de Koning
Na de aanslagen van 11 september stond terrorisme natuurlijk hoog op de politieke agenda. En dan met name terreuraanslagen (mogelijkerwijze) gepleegd door moslims. Na 9/11 werden moslims dan ook nauwgezet gemonitored door de Nederlandse staat zoals blijkt uit een recent vrijgegeven ‘secret cable‘ bij Wikileaks. Deze cable is een ‘security environment profile questionnaire’ (SEPQ) die op 9 december 2003 door de Amerikaanse ambassade in Den Haag gestuurd is aan de CIA, FBI, US Defense and Intelligence Agency en de State Department.
Uit deze cable blijkt onder meer het volgende:
- Op de vraag of er in Nederland etnische of religieuze minderheden zijn die in staat zijn om anti-amerikaanse demonstraties uit te voeren, wordt geantwoord dat er verschillende moslim minderheden zijn (Turken, Marokkanen, Irakezen, Somaliërs en Iraniërs) die, als ze daartoe genoeg gestimuleerd worden door hun leiders, over kunnen op anti-Amerikaanse demonstraties. Daarbij worden enkele incidenten die vernoemd die overigens niet allemaal iets te maken hebben met moslims (de meeste niet).
- Een succesvol optreden van de Nederlandse autoriteiten is gelinked aan de zogenaamde Beghal-zaak. In Rotterdam zou een safe-house geweest zijn die gerelateerd was aan de Beghal groep die de VS ambassade in Parijs wilde opblazen.
- Er wordt onder meer verwezen naar de twee jongens uit Eindhoven die in Kashmir in een treffen met Indiase veiligheidstroepen zouden zijn omgekomen.
- Eveneens wordt er verwezen naar de arrestatie van 12 mensen die worden verdacht van betrokkenheid bij Al Qaeda. Op het moment dat deze cable gestuurd werd, waren allen vrijgelaten zonder verdere aanklachten.
- Richard Reid, de zogenaamde ‘shoe-bomber’ zou zijn schoenbom in Nederland hebben verkregen.
- Naast enkele autochtone anti-Amerikaanse groepen wordt ook gekeken naar transnationale groepen onder de noemer ‘buitenlandse terroristische groepen’. Daaronder vallen enkele bekenden zoals Hamas, Al Qa’ida en the New Peoples Army / Communist Party of the Philippines. Deze zouden allemaal een aanwezigheid hebben (gehad) in Nederland. Onduidelijk is hoe. In deze lijst wordt opvallend genoeg ook de Arabisch-Europese Liga genoemd die toen, 2003, in opkomst was.
- De AEL komt verderop nog terug. In de cable wordt dan vermeld dat de Nederlandse autoriteiten ongeveer 100 individuen actief monitoren. Deze zouden banden hebben met de genoemde transnationale terroristische groepen; waaronder dus volgens deze cable de AEL. De AEL wordt hier ook een ‘islamitisch extremistische organisatie’ genoemd met het hoofdkwartier in België en afdelingen in Nederland, Duitsland, Frankrijk, Engeland, Libanon, Libië en Syrië. Volgens de Amerikanen claimde de AEL destijds te streven naar emancipatie door ‘op te eisen wat al rechtmatig van hen was. Men stelt dat de AEL tot op dat moment binnen de grenzen van de wet is gebleven maar wel gewelddadige demonstraties heeft georchestreerd in België en volgens de AIVD waren er indicaties dat de AEL zou kunnen over gaan tot burgerlijke ongehoorzaamheid of zelfs geweld wanneer er een oorlog tegen Irak uitbreekt. Deze aantijgingen tegen de AEL zijn volstrekte nonsens, maar (zeker als men zich baseert op Nederlandse informatie) verklaren wel iets van de volstrekte over-reactie van de Nederlandse overheid tegen de AEL, zelfs alvorens deze daadwerkelijk in Nederland gevestigd was. Er gingen direct stemmen op om de AEL te verbieden en (op basis van eigen gesprekken met informanten) de AIVD benaderde zelfs werkgevers van potentiële AEL kaderleden om informatie. Eén van de redenen dat de AEL in Nederland mislukt is (naast eigen incompetentie) is de enorme druk van buitenaf door media en veiligheidsdiensten. De speelruimte van de AEL was daardoor beperkt en het zwakke kader had nauwelijks een antwoord. Het mislukken van de AEL in Nederland is uiteindelijk een cruciale stap geweest in het radicaliseringsproces van enkele moslims in Nederland die we later terugvonden in de kringen van het Hofstad netwerk.
- De Nederlandse overheid is volgens de cable zeker niet sympathiek tegen over de genoemde groepen, maar de VS maakte zich wel zorgen over de aanwezigheid van NGO’s die banden zouden kunnen hebben met de genoemde groepen en over etnische en religieuze gemeenschappen die sympathie voor deze groepen zouden kunnen hebben. In latere cables (oa deze) is de aandacht met betrekking tot radicalisering vooral verlegd naar salafistische groepen die (onder meer volgens vertegenwoordigers van reguliere moslimorganisaties) ‘everywhere’ zijn, maar niet veel steun zouden hebben. De AEL is dan zo goed als van het speelveld verdwenen. Verder is er in de cables overigens ook de nodige aandacht voor de pogingen van moslimvoorlieden en organisaties en het instituut Forum om geweldloos politiek te participeren bijvoorbeeld in de periode voor het uitkomen van de film Fitna van Wilders door proberen te komen met ‘constructieve reacties’.
In latere cables (van na 2004) gaat het vooral over radicalisering; in lijn met de ‘ontdekking van home-grown terrorism’ van de Hofstadgroep. De cable, en men baseert zich op informatie van de AIVD, stelt dat 95% van de moslims gematigde vormen van islam aanhangt en van de overige 5% (50.000) moslims zouden er 150-200 in potentie bereid zijn om geweld te gebruiken om religieuze en politieke doelen te bereiken. Jawel 150-200, daar is dat getal weer en daar hebben we aan zwaar anti-radicaliserings- en anti-terreurbeleid voor opgetuigd? Met name jonge Marokkaanse-Nederlanders zouden bevattelijk zijn voor radicale interpretaties van de islam en volgens de Nederlandse regering zouden Saoedische propaganda en missionaire groepen daar mede voor verantwoordelijk zijn. Hiermee worden de salafisten bedoeld mede gezien het feit dat de centra in Eindhoven, Amsterdam, Den Haag, Helmond, Breda en Tilburg genoemd worden (ook is ergens opgemerkt dat aanvankelijk vooral zuid-Nederland het centrum was voor jihad, terwijl dit later naar het noorden is opgeschoven).
Uit een andere cable (2005) over ‘combating extremism through engagement and outreach’ blijkt hoe zeer en hoe ver de Nederlandse overheid een net heeft uitgegooid naar de hele moslimgemeenschap. Zo is er op lokaal niveau een ‘clearinghouse’ (oftewel infopunt) dat informatie verzameld over groepen binnen de moslimgemeenschap. Deze informatie verkreeg men van andere overheidsinstanties hoewel het info-punt een te nauwe band met handhavingsdiensten vermeed. Aanvankelijk voorzag men een database op lokaal niveau, maar dit bleek niet mogelijk door privacy wetten. Het infopunt verzamelt en analyseert informatie en zoekt naar trends en indicatoren van radicalisering.
Verder waren er plannen voor een radicalisering indicatiechecklist die samengesteld diende te worden op basis van informatie van onder meer sociale wetenschappers (dat mag ik toch hopen van niet), leraren, leiders uit de eigen gemeenschap enzovoorts. De Amerikanen zijn sceptisch over het welslagen van deze ‘comprehensive’ aanpak mede omdat, destijds, minister Verdonk verantwoordelijk was voor de uitvoering en zij zeer impopulair was bij de moslimbevolking in Nederland. (Dat er, in weer een andere cable, ook zeer sceptisch gedaan wordt over de samenwerking tussen AIVD en NCTb – of het gebrek daaraan, zal ook meespelen denk ik zo. Overigens wordt in die cable ook kritiek geuit op het infopunt, als zijnde een ‘zwart gat’). De cable heeft het ook over International Visitor Leadersip Program (IVLP) waar elders al eerder over gepubliceerd is waarbij jonge moslims in de VS een trainingsprogramma volgden. Volgens de Amerikanen sloot dit goed aan bij het beleid van de Amerikaanse ambassade en consulaat om hun netwerk onder Nederlandse moslims uit te breiden.
De Amerikanen zijn, ook in latere cables, erg bezorgd over de integratie van moslims, of liever (in hun termen) non-integratie. Dit baseren zij mede op een poll die zou laten zien dat moslims meer met hun religie identificeren dan met hun ‘gastland’ en waarbij 51% geen vertrouwen heeft in de Nederlandse regering. (Uit deze cable waarin wordt gesproken over Nederland als een belangrijke bondgenoot en over ‘taking the Dutch to next level’).
We moeten vooral niet denken dat alles in de cables klopt, alleen maar omdat ze vertrouwelijk en/of geheim zijn. Zoals al gesteld is de kwalificatie van de AEL als terroristisch en islamitisch extremistisch echt volslagen onzin. Gevaarlijke onzin zelfs gezien wat er gebeurd is met de AEL. De cables maken wel duidelijk hoezeer er sprake is van een blikvernauwing. De zorgen van de VS met betrekking tot moslims in Nederland en de observaties die zij doen met betrekking tot het Nederlandse beleid ten aanzien van moslims, reduceren de gehele problematiek tot een veiligheidsissue. Ook integratie is niet meer dan een veiligheidsissue. In die zin is het geen wonder dat een militante organisatie als de AEL snel tot terreurorganisatie wordt bestempeld ook al had men veel meer weg van een militante ‘Muslim/Arab/Minority Pride’ organisatie. Het hoogtepunt van deze blikvernauwing is natuurlijk het Hofstad netwerk en de hype over dat netwerk. De rechtszaken tegen dit netwerk laten goed zien dat de veroordeling (zeker jegens de niet gewelddadige leden ervan) deels te maken heeft gehad met hun ideologie. Het volgende verhaal van Abida, de vrouw van Samir Azzouz, maakt (weliswaar subjectief maar toch) goed duidelijk hoe scherp het huidige regime is en (de tv fragmenten in dit stuk) en hoe het netwerk enigszins gehyped is. Het veiligheidsperspectief is zo sterk dat men na 9/11 de anti-terreurwetgeving heeft aangepast om eigenlijk slechts één groep aan te kunnen pakken:
Natuurlijk is er het een en ander gebeurd en in die zin is de veroordeling van dat netwerk helemaal niet zo verwonderlijk als Abida suggereert. Dat de Nederlandse overheid een ‘comprehensive’ beleid voorstaat tegen radicalisering dat zich richt op de moslimgemeenschap als geheel is ook niet zo verbazingwekkend en ook niet per definitie fout. Maar het is wel riskant omdat het gebeurt vanuit een veiligheidsperspectief. Er is geen sprake van een tweezijdige integratie, nee de moslims moeten als het ware in de mal van de Nederlandse samenleving en cultuur geperst worden.
De tegenstelling die zoals hierboven vermeld, wordt gemaakt tussen islam en integratie is veelzeggend. De uitspraak van Henk-Jan Ormel (momenteel Tweede Kamerlid voor het CDA) die we in een cable kunnen terugvinden zit in diezelfde lijn. Ormel stelde dat ‘de roots of Europe are in Christianity, not Islam’, en ‘European history has in fact been defined against Islam.’ Om het scherp te stellen: de outreach activiteiten van de Nederlandse staat richting moslims zijn niet bedoeld om hen als volwaardig burger bij de Nederlandse samenleving te betrekking, maar om (bepaalde groepen) moslims als veiligheidsrisico te monitoren en onder controle te houden in een samenleving waarin zij onmogelijk kunnen integreren als overtuigd moslim. Een conclusie die weliswaar geen recht doet aan de oprechte bedoelingen en het harde werk van vele individuen die betrokken zijn bij anti-radicalisering (in die zin is deze schets op basis van Wikileaks ook anecdotisch en subjectief), maar die desondanks toch moeilijk vermijdbaar is als (onbedoeld wellicht) gevolg van de anti-radicaliseringsaanpak. Men houdt (brede groepen) moslims in de gaten vanwege het potentiële gevaar en men let niet alleen op potentiële gewelddadige acties maar ook op het brede voortraject in radicalisering. Dat laatste kan alleen als men zich richt op het gedachtegoed en door het in kaart brengen van netwerken zoals men bij het infopunt doet. In één stad viel zelfs spijbelen in de categorie van indicatoren voor radicalisering. In feite is het anti-radicaliseringsbeleid daarmee een integratiebeleid in overdrive. De inkapseling van de overkoepelende moslimorganisaties is daar een voorbeeld van. Waar een militante organisatie als de AEL buitenspel gezet wordt, worden de koepels geincorporeerd in de Nederlandse structuur en in feite monddood. De nadruk die men wilde op constructieve reacties voorafgaand aan Fitna was in de praktijk vooral stilte en achter de schermen zorgen dat er geen agressieve reacties kwamen van moslims. Hetgeen bij andere, met name jonge moslims, de indruk wekt dat er niemand is die opkomt voor moslims. De AEL niet omdat die mislukt is, de politieke partijen niet omdat die van alle moslims en islam per definitie een probleem maken en zelfs de moslimkoepels niet omdat ze bang zijn en te dicht tegen de overheid aan schurken.
En tegelijkertijd wordt er dus wel voortdurend gesproken over moslims. De grote aandacht die er is voor moslims al direct na 9/11 wordt bijna tragisch in het licht van een observatie van de Amerikanen tijdens een bijeenkomst in de Al Kabir moskee in Amsterdam vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006.
Astonishingly, when lunch was served at the end of the meeting, the political representatives sat down together at a table in the corner instead of distributing themselves around the room to continue a dialogue with their audience. Asked for her thoughts following the event, a Dutch police officer who had observed quietly from the sidelines dismissed the Muslim women’s complaints out of hand. They like to think themselves victims, she said; anyone can find a job if they really try.
Om aan te sluiten bij Beatrice de Graaf in een heel helder en informatief stuk in het OM blad Opportuun: ‘Angstmanagement vergroot bestaande sociale en maatschappelijke breuklijnen uit’. Wanneer daarbij de grieven van moslims per definitie worden weggeschoven, niet serieus genomen, of worden ingekapseld of men gaat niet eens echt in gesprek, zal dat niet verbeteren.
Martijn de Koning is cultureel antropoloog. Dit stuk is eerder op zijn blog Closer verschenen zie hier. Met toestemming van De Koning is het ook op Republiek Allochtonië geplaatst.
Eerdere blogs van Martijn op dit weblog vind je hier
Meer over extremisme, islam, martijn de koning, onderzoek, radicalisering, wikileaks.