SCP: Nederland kent een ‘zachte’ tweedeling
In achtergronden op 12-12-2014 | 12:42
De Nederlandse bevolking valt op grond van de hulpbronnen waar mensen over beschikken in zes groepen uiteen. Vier groepen zijn goed af, en daartoe behoort ruim 70% van de bevolking. Twee andere groepen (bijna 30%) hebben minder hulpbronnen. Hierdoor is in Nederland sprake van een ‘zachte’ tweedeling. De etnische tegenstelling is hierbij het meest urgent. Dat valt te lezen in het laatste cluster van het Sociaal en Cultureel Rapport 2014 van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) dat vandaag is verschenen.
De vier groepen waarmee het goed gaat zijn: de gevestigde bovenlaag (15% van de bevolking); de jongere kansrijken (13%); de werkende middengroep (27%) en de comfortabel gepensioneerden (17%). Slechter af zijn: de onzekere werkenden (14%) en het precariaat (15%).
Deze indeling berust op een analyse van vier typen hulpbronnen van mensen: hun economisch kapitaal (opleiding, beroep, inkomen, vermogen), hun persoonskapitaal (fysieke en mentale gezondheid, aantrekkelijkheid), hun sociaal kapitaal (netwerken van sociale steun en netwerken waardoor men in het leven vooruit kan komen) en cultureel kapitaal (leefstijl, ict-vaardigheden).
De zachte tweedeling tussen het precariaat en de onzekere werkenden aan de ene kant en de vier overige groepen aan de andere kant, uit zich niet alleen in kapitaalverschillen. De twee achterblijvende bevolkingsgroepen hebben weinig vertrouwen in andere mensen (ongeveer 40%, tegenover ongeveer 25% bij de vier andere groepen groepen) en zijn ook minder tevreden met het leven (een gemiddelde geluksscore van 6,1 à 6,3 tegenover 7,6 à 8,1 bij de vier andere groepen). Als mensen wordt gevraagd hun plek op de maatschappelijke ladder aan te geven, plaatsen mensen uit het precariaat en de onzekere werkenden zich ook veel lager dan anderen. De zes groepen verschillen verder naar partijvoorkeur, leeftijd, geslacht, huishoudenssamenstelling en etnische herkomst.
Een sociale klasse is een bevolkingsgroep die op alle kapitaalvormen dezelfde positie inneemt en die van andere groepen is afgebakend door groepseigen opvattingen, door sociale en ruimtelijke afzondering, doordat de leden zich met de eigen groep identificeren en zich als groep organiseren. Twee van de zes groepen voldoen grotendeels aan deze criteria: de gevestigde bovenlaag en het precariaat. De jongere kansrijken, de werkende middengroep, de comfortabel gepensioneerden en de onzekere werkenden zijn geen sociale klassen, maar herkenbare sociale segmenten.
Verschil in Nederland: etnische tegenstelling het meest urgent.
Van de verschillen die in Nederland spelen is de etnische tegenstelling het meest urgent, en die tussen jong en oud het minst. .De verschillen in Nederland zijn in het SCR in kaart gebracht voor, in volgorde van urgentie: (1) etnische groepen, (2) gezondheid en aantrekkelijkheid, (3) politieke opvattingen, (4) de machtselite en de bevolking, (5) opleiding en werk, (6) inkomen en vermogen en (7) jong en oud.
De meest urgente tegenstelling tussen etnische groepen komt door de combinatie van verschillen in economisch, sociaal en cultureel kapitaal met botsende waarden, ervaren discriminatie en uitsluiting en niet ingeloste verwachtingen bij jongere en hogeropgeleide migranten van de tweede generatie. Voor de minst urgente tegenstelling tussen jong en oud geldt dat leeftijdsgroepen tot op zekere hoogte hun eigen weg gaan, maar een kloof is er niet, laat staan een age war. Er zijn wel objectieve belangentegenstellingen op de arbeids- en woningmarkt, in de zorg en bij de pensioenen, maar die zijn niet generiek: sommige jongeren en ouderen hebben er last van, andere niet.
De urgentie van de overige vijf ‘verschilkwesties’ ligt tussen deze twee extremen in, in de bovengenoemde volgorde. Per saldo kent Nederland grote economische tegenstellingen, maar die betreffen eerder verschillen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt en veel minder de ongelijkheid in inkomen of vermogen. Bovendien zijn niet-economische verschillen minstens zo relevant. De ongelijkheid in verschillende soorten kapitaal gaat bovendien samen met een cohesieprobleem: groepen in de samenleving komen tegenover elkaar te staan en sluiten zich voor elkaar af.
Bron: Deze tekst is overgenomen van een persbericht van het SCP over het vierde cluster
Lees de betreffende hoofdstukken (10 en 11) uit het 4e cluster in pdf hier
Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.
Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!
Meer over arbeidsmarkt, cultureel kapitaal, economisch kapitaal, etnische tegenstellingen, onderwijs, onderzoek, scp, sociaal kapitaal, tweedeling.