Onderzoek naar groei salafistische moskeeorganisaties

In achtergronden door Ewoud Butter op 13-09-2017 | 18:46

Hoewel niet bekend is hoeveel salafisten (en salafistische moskeeën) er in Nederland zijn, lijkt er sprake van een groeiende invloed van het salafisme. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) heeft deze week een onderzoek gepubliceerd naar de mogelijke oorzaken van deze groei.

Het onderzoek van het WODC is een vervolg op het onderzoek van onder andere Ineke Roex Sjef van Stiphout en Jean Tillie (Universiteit van Amsterdam) naar de omvang, aard en dreiging van het salafisme in Nederland. Dit onderzoek bestond uit een uitgebreid antropologisch veldonderzoek, een netwerk-analyse van salafistische organisaties en een survey-onderzoek onder een representatieve groep moslims in Nederland. 

Op verzoek van de Nationaal CoördinatorTerrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) heeft het WODC van een viertal factoren onderzocht of het aannemelijk is dat ze de groei van salafistische moskeeorganisaties in de hand werken. Het gaat om: strikte gedragsvoorschriften, duidelijke groepsgrenzen, persoonlijk leiderschap en het gebruik van digitale communicatiemiddelen. 

De onderzoekers concluderen onder andere:

Met de gevonden verbanden lijkt het aannemelijk dat de (salafistische) imam die het naleven van strikte gedragsvoorschriften succesvol weet over te brengen, op een achterban mag rekenen die gemiddeld vaker de moskee bezoekt dan de imam die voor een geloofsinvulling staat waarin het naleven van strikte gedragsvoorschriften niet, of in beperkte mate een rol speelt. In lijn met wat de literatuur voorspelt lijken strikte gedragsvoorschriften zoals die passen binnen een orthodox-fundamentalistische invulling van het geloof salafistische moskeeorganisaties in vergelijking met moskeeorganisaties die er een ‘vrijere’ invulling op nahouden een competitief voordeel te bieden in de hoeveelheid tijd die leden en bezoekers bereid zijn aan hun gemeenschap te doneren. Met deze uitkomst is het ook voorstelbaar dat een inomvang relatief kleine salafistische gemeenschap een in verhouding veel groter deel van het totale moskeebezoek aan zich weet te binden.

Onderzocht is of het benadrukken van de verschillen tussen moslims en andersgelovigen salafistische moskeeorganisaties een competitief voordeel biedt. Dit lijkt niet het geval. Hoewel groepsgrenzen samengaan met frequenter moskeebezoek, blijkt uit het onderzoek dat de relatie bestaat omdat mensen die groepsgrenzen (in grotere mate) onderschrijven ook striktheid belangrijk vinden. De conclusie die hieruit volgt is dat het benadrukken van duidelijke groepsgrenzen tussen moslims en andersgelovigen salafistische moskeeorganisaties geen competitief voordeel lijkt te bieden.

Hoewel er zich verschillen voordoen in de wijze waarop salafistische imams en predikers invulling geven aan de activiteiten die ze leiden en niet alle salafistische imams en predikers op een even grote populariteit en status mogen rekenen, komt uit de bestudeerde (antropologische) literatuur het beeld naar voren dat salafistische imams en predikers zich onderscheiden in het enthousiasme en de bevlogenheid waarmee ze hun activiteiten leiden, de Nederlandse taal waar ze zich mee bedienen en de aandacht die ze geven aan specifieke doelgroepen. Respondenten wijzen erop dat deze invulling verschilt van wat ze gewend waren en spreken hun waardering uit voor de wijze waarop salafistische imams en predikers vormgeven aan de activiteiten die ze leiden. Dit beeld vormt een (verdere) aanwijzing dat het persoonlijk leiderschap van salafistische imams en predikers, in lijn met wat de literatuur voorspelt, positief bijdraagt aan de keuze van moslims (en bekeerlingen) zich te affiliëren met het salafisme.

Het hebben van een website en een Facebookpagina lijkt de groep salafistische moskeeorganisaties niet direct een competitief voordeel te bieden. Er doen zich geen grote verschillen voor tussen de twee groepen in het aantal moskeeorganisaties dat een website of een Facebookpagina heeft. Wel kan worden opgemerkt dat de Facebookpagina’s van de salafistische moskeeorganisaties gemiddeld duidelijk meer volgers hebben en dat op de websites van salafistische moskeeorganisaties (gemiddeld) vaker een toekomstige activiteit wordt aangekondigd. Of dit laatste volgt uit het feit dat salafistische moskeeorganisaties vaker activiteiten organiseren, of dat ze hun websites beter bijhouden is echter niet bekend. Dit betekent wel dat de kans groter is dat een salafistische website een aanknopingspunt biedt voor het bezoeken van een activiteit dan een website van een van de ‘overige’ moskeeorganisaties.
Binnen de onderzochte sociale media lijken YouTube en Twitter salafistische moskeeorganisaties wel competitieve voordelen te bieden. Zo maken relatief veel salafistische moskeeorganisaties gebruik van een eigen YouTubekanaal. Deze kanalen lijken ook een groter bereik te genereren: het totale aantal weergaven van de fimpjes van de groep salafistische moskeeorganisaties overtreft het aantal van de ‘overige’ moskeeorganisaties met een factor drie. Bij Twitter lijken zich verder de grootste verschillen voor te doen: aanzienlijk meer salafistische moskeeorganisaties maken gebruik van een Twitteraccount en het gemiddeld aantal berichten, volgers en retweets/reacties ligt voor deze groep moskeeorganisaties vele malen hoger. 

Waar in dit onderzoek van een viertal factoren is onderzocht of het aannemelijk is dat ze salafistische moskeeorganisaties een competitief voordeel bieden, is er uiteraard het besef dat er daarnaast nog vele andere factoren van invloed zijn op de aantrekkingskracht van het salafisme in Nederland. De conclusie die uit dit onderzoek volgt is niettemin dat het aannemelijk is dat met een strikte koers, bevlogen leiderschap en actief gebruik van digitale communicatiemiddelen salafistische moskeeorganisaties groeiende bezoekersaantallen in de hand werken. 

Lees een uitgebreidere samenvatting van het rapport hier of het gehele rapport hier

Reacties

Tegenover de NOS liet onderzoekster Ineke Roex weten dat de verwachting is dta het salafisme in populariteit zal groeien. Toch ziet zij geen salafistisch machtsblok ontstaan. Volgens haar is de beweging erg gefragmenteerd en divers. "Er zijn verschillende stromingen, waarvan de minderheid gewelddadig is. Die minderheid manifesteert zich ook niet in organisaties, maar is actief op internet en informele netwerken", verklaart Roex. Zij constateert verder dat er binnen de moslimgemeenschap, en ook binnen de salafistische netwerken een groeiende weerstand is tegen jihadistsiche tendensen. 

Het WODC-rapport bevestigt het beeld dat de overheid over salafisme heeft, laat minister Blok aan de NOS weten. Het bestaande beleid wordt daarom voortgezet. De overheid houdt moskeeën scherp in de gaten, gaat in gesprek met personen en organisaties die "ongewenst gedrag" vertonen en grijpt juridisch grijpt in als daar reden voor is.

Meer over salafisme

 

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  


Waardeert u ons werk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!  




Meer over onderzoek, salafisme, WODC.

Delen:

Reacties


tibi - 14/09/2017 20:44

is er ook bekend om hoeveel mensen het hier gaat en/of hoeveel procent van de moslims salafisitisch is?