Nieuwe instituties na de val van Amicales. De lange arm van Rabat, deel VI

In achtergronden door Saïd Bouddouft op 16-03-2019 | 12:05

Nadat Amicales was opgeheven en begraven zocht de Marokkaanse overheid andere methoden om migranten aan zich te binden. Er werden nieuwe instituties opgezet zoals de stichting Hassan II en internaten en zomerkampen. Ook werden er nieuwe middelen ingezet om migranten economisch te binden aan Marokko. Het zesde artikel van Said Bouddouft over de geschiedenis van de lange arm van Rabat in Nederland.

Wat? Amicales? Dat is een gerucht!

"Voor ons gaat het er nu allereerst om die conflicten te sussen, om de mensen tot rust te brengen."
Met dezelfde verklikkers uit de Amicales die nu weer in andere organisaties actief zijn? Streng en dreigend zegt Haddaoui: "Ik zal de eerste zijn om achter zulke mensen aan te gaan. Ik zal ze vervolgen! Ik zeg iedere keer tegen de Marokkanen: Wijs hem aan, en ik zal zijn belangrijkste vijand zijn! Het zijn lieden die doen alsof ze de verplichte intermediair tussen de Marokkaanse overheid en Marokkaanse gemeenschap zijn, en ik heb steeds gezegd: er is geen enkele intermediair, geen enkele!"

Dit is een fragment uit een interview van Martijn de Rijk met Rafiq Haddaoui dat op 6 november 1993 gepubliceerd werd door het NRC Handelsblad. Als je de voorgaande vijf artikelen over de Amicales hebt gelezen en dit fragment leest, zou je denken dat deze meneer Haddaoui lid was van een of andere anti-Amicales actiegroep. Dat was hij niet. De heer Rafiq Haddaoui was minister voor affaires de la communauté marocaine à l'étranger. Dit ministerie werd in 1990 met een koninklijk decreet door het Marokkaanse staatshoofd Hassan II opgericht. De oprichting van dit ministerie was een van de vele aanbevelingen van de ministeriele commissie die door de Marokkaanse overheid werd ingesteld om uit te zoeken hoe overmakingen van migranten verhoogd moesten worden. Deze commissie werd in april 1989 ingesteld. Hierover kun je meer lezen in het vijfde deel.

Het leek erop dat de genoemde commissie met een nieuw strategieën was gekomen. Want vanaf 1990 begon de houding van de Marokkaanse overheid ten opzichte van migranten te veranderen. De federatie van de Amicales werd in de ban gedaan. In het interview met Martijn de Rijk, gaf de kersverse minister voor migranten de Amicales een dik verdiend natrapje.

Verkiezingen 

De Marokkaanse overheid had inmiddels erkend dat migranten in de vestigingslanden zouden blijven. Men zag in dat het idee van de tijdelijkheid achterhaald was door de werkelijkheid. De deelname van migranten aan de gemeentelijke verkiezingen in de vestigingslanden werd als een voldongen feit geaccepteerd. Eind 1985 nog riep Hassan II, tijdens zijn bezoek aan Frankrijk, `zijn onderdanen’ op om geen gebruik te maken van het kiesrecht, dat in Nederland al aan migranten was toegekend. In 1986 zouden migranten, die 5 jaar of langer in Nederland gevestigd waren, voor het eerst mee mogen doen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Hassan II wenste dat “geliefde onderdanen” zich afzijdig zouden houden van politieke partijen en vakbonden, die hij omschreef als interne gekissebis van de gastheren, waarmee de “gasten” niet mee mogen bemoeien. Door die toespraak trok een aantal kandidaten zich terug en was de opkomst onder de Marokkaanse gemeenschap het laagste in vergelijking met andere bevolkingsgroepen. 

Maar Rafiq Haddaoui ontkende in 1993 dat de koning tegen de deelname van migranten aan de verkiezingen. Volgens hem waren dat allemaal geruchten! De kop van het artikel van het NRC was dan ook: 'Er zijn te veel geruchten in Nederland'. 

In maart 1994 zouden weer gemeenteraadsverkiezingen worden gehouden. Migranten zouden dan voor de derde keer (er waren ook verkiezingen geweest in 1990) mee doen. Toen leek het ineens alsof Hassan II zelf campagne aan het voeren was. De krantenkoppen schreeuwden het uit: “Minister Driss Basri (Binnenlandse Zaken): ‘Marokkanen in Nederland vrij om wel of niet te gaan stemmen’ (Goudse Courant 31-07-’93); “Oproep van Hassan II om te gaan stemmen verbaast Marokkanen” (VK 7-2-’94). Dit is maar een selectie. Er waren meer. 

Bovendien had Rafiq Haddaoui had nog meer verrassingen in petto. Hij vertelde aan de journalist dat de Marokkaanse overheid bereid was om de Europese overheden te helpen bij de integratie van Marokkaanse gemeenschappen. Zijn ministerie zou die taak op zich nemen.

Nieuwe instituties

De Marokkaanse koning heeft in 1989/1990, op basis van de aanbevelingen van de commissie, nieuwe instituties opgericht om voor `het religieuze en culturele welzijn van zijn onderdanen in het buitenland te zorgen'. De belangrijkste instanties die tot stand werden gebracht waren het Ministerie voor de Marokkaanse gemeenschap in het buitenlanden de Stichting Hassan II. 

Het ministerie is in 1990 opgerichten kreeg twee opdrachten mee. De eerste opdracht was gericht op het versterken van de banden van migranten en hun organisaties met hun vaderland. De tweede was het wegnemen van het wantrouwen van overheden van de vestigingslanden, ambtenaren, politici, journalisten en wetenschappers. De autochtone gezagdragers en opiniemakers, kortom, moesten overtuigd worden dat de interventies van de Marokkaanse overheid in de zaken van migranten in het belang was van de vestigingslanden. De Marokkaanse overheid zou namelijk beter in staat zijn om de problemen van jongeren op te lossen. 

Eind jaren 80 begin jaren 90 begonnen de problemen van de Marokkaanse jongeren het publieke debat en de media te beheersen. Tijdens het interview met het NRC gaf Rafiq Haddaoui aan dat hij bezig is om de problemen van Marokkanen in Nederland op te lossen. Als minister probeerde hij deze boodschap overal uit te dragen. Kennelijk was hij daarin overtuigend. Want twee weken later beweerden de heren Van Driel en Entzinger, niet de minsten als het ging om immigratievraagstukken, hetzelfde. Van Driel was de algemeen directeur van de Dienst sociale zaken en werkgelegenheidsprojecten van de gemeente Den Haag en Entzinger was hoogleraar multi-etnische samenleving aan de Universiteit van Utrecht en in 1989 was hij medeverantwoordelijk voor het WRR-rapport “Allochtonenbeleid”. Van Driel en Entzinger waren in 1993 op een studiereis naar Marokko gegaan. Bij hun terugkomst publiceerden zij een uitgebreid opinieartikel in de Volkskrant van 22-11-93. Hun conclusie was:Marokko is bereid te helpen bij de integratie van Marokkanen in Nederland’.

In 1994 maakte het ministerie voor migranten bekend dat er subsidie beschikbaar was voor migrantenorganisaties. De migrantenorganisaties konden een subsidieaanvraag bij het ministerie indienen voor activiteiten die banden tussen migranten en/of autochtone opiniemakers en Marokko onderhouden en versterken.

Het Marokkaanse ministerie werd al snel als een bedreiging gezien door een aantal Nederlandse departementen die zich met migrantenzaken bezighielden zoals de ministeries van Buitenlandse Zaken en die van Sociale Zaken. Het werd in 1998 opgeheven. Het ministerie was sowieso nooit een zelfstandig departement geweest. Het was een onderdeel van het ministerie van Algemeen Zaken en voor de financiering van zijn activiteiten, was het afhankelijk van de Stichting Hassan II, die ook in 1990 opgericht was.

Stichting Hassan II

Deze stichting had in 1992 een budget van 76,650 miljoen dirhams. In 1998 (het jaar van de opheffing van het ministerie) was dat tot 106,345 miljoen gestegen. Het bestuur van deze stichting werd gevormd door ambtenaren van zeven ministeries. Daarmee werd het een veldslag van die ministeries en deed verder weinig. Hassan II had door dat zijn migratiepolitiek een mislukking zou worden als hij niet ingreep. Halverwege jaren 90 maakte hij zijn stichting zelfstandig. In mei 1996 benoemde hij zijn dochter, prinses Meryem, tot de erevoorzitter van de stichting en later benoemde hij Omar Azziman tot de gemachtigde voorzitter (uitvoering).  De stichting kreeg van het staatshoofd een duidelijk boodschap mee. Tijdens de benoemingstoespraken benadrukte hij “elbayä” (loyaliteitsverklaring) van de onderdanen in het buitenland. Op 7 mei 1996 verklaarde Hassan II in Frankrijk tegen een zaal vol migranten: "Wij hebben besloten het voorzitterschap van de Stichting Hassan II voor de Marokkanen die in het buitenland wonen aan onze toegewijde dochter Lalla Meryem toe te vertrouwen, zodra we terug zijn in Marokko bij de Gratie van God. Zodoende zullen onze banden niet alleen van elbayä zijn, maar ook van verwantschap zijn. Immers u bent als mijn zoons en dochters."

Een jaar later, 16 juni 1997, hield Hassan II zijn toespraak bij de benoeming van Azziman en zei: "Ongetwijfeld zult u weten dat wij niet alleen verantwoordelijk zijn voor onze onderdanen in Marokko. Wij zijn echter door elbayä ook verbonden met de Marokkanen die in het buitenland wonen, hun status doet daaraan niets af, of zij nu arbeiders, studenten, zakenlui, kleine of grote handelaren zijn. Nadat we het voorzitterschap van de Stichting Hassan II aan onze toegewijde dochter Lalla Meryem hebben toevertrouwd, hebben we besloten om aan het hoofd daarvan een gemachtigd voorzitter te benoemen, die over de volgende kwaliteiten beschikt: een globale visie en inzicht heeft in de echte betekenis van elbayä tussen de Troon en de Marokkaanse onderdanen hier en waar ze zich ook bevinden…..Ten eerst moet u aandacht schenken aan de stichting opdat hij zijn missie naar behoren invulling kan geven".

Hassan II verklaarde in 1998 het migratievraagstuk tot een soevereiniteitskwestie. Hiermee maakte hij van de discussies en besluiten rondom migranten een persoonlijk zaak, die te vergelijk was met de Westelijk-Sahara.

De Stichting Hassan II vormde zeven teams. Zo waren er teams voor onderzoek, educatie & culturele uitwisseling, de samenwerking en partnerschap met particuliere, overheidsinstellingen en niet gouvernementele organisaties in vestigingslanden, en niet te vergeten, voor economische promotie en de ondersteuning aan de Marokkanen die in het buitenland wonen die in Marokko willen investeren. Om de fouten uit de Amicalesperiode te vermijden, had men het personeel grotendeels uit migrantengroepen geworven. Daarmee werd een poging ondernomen om de kennis van en de ervaring met het beleid van de Europese landen binnen te halen. En dat was te zien aan het foldermateriaal dat in alle Europese talen werd gedrukt, ook in het Nederlands.

Bescherming tegen ‘verwestering’

Naast het ministerie en de Stichting Hassan II, kwamen nog meer organisaties. Zo is in 1990 de Marokkaanse Vereniging voor de Bescherming van Migrantenkinderen opgericht. Deze vereniging streefde naar `het behoud van de Arabische en islamitische’ identiteit van het Marokkaanse gezin in het buitenland en haar beschermen tegen het morele verval, de onzedelijkheid en de verleiding van de `verwestering’. Om `de identiteit van het Marokkaanse gezin in het buitenland’ te behouden, wilde de Marokkaanse overheid bilaterale familierechtelijke verdragen sluiten met de vestigingslanden. In deze verdragen wilde Marokko het zo regelen dat de rechters in de vestigingslanden rekening zouden houden met de Marokkaanse persoons- en familierecht bij het uitspreken van echtscheiding en het regelen van voogdij van kinderen. In die periode waren er al verdragen met een dergelijke zienswijze gesloten met België, Frankrijk en Spanje. Met de Nederlandse overheid waren in die jaren de onderhandelingen nog gaande. In Nederland bestond echter veel weerstand, zowel bij de Tweede Kamer als bij Marokkaanse (vrouwen) organisaties, tegen zo’n verdrag. 

Zomerkampen en internaten

In Marokko was men op de hoogte van de grote zorgen van de migrantenouders over de opvoeding van eigen kinderen in een “niet-islamitische” omgeving. Veel ouders lieten destijds hun kinderen in Marokko achter om daar volwassen te worden. Anderen stuurden hun hier geboren kinderen naar Marokko om in hun geboortedorp of -stad op te groeien. De Marokkaanse overheid bedacht daarom dat zomerkampen en internaten een oplossing zouden kunnen zijn voor de opvoedingsproblemen. In de zomerperiode werden kampen gehouden waar getracht werd de kinderen “de Marokkaanse cultuur” bij te brengen. 

In 1995 werden 100.000 Nederlands-Marokkaanse rekeninghouders van de `Banque Central Populaire’ benaderd met plaatsingsmogelijkheden van kinderen op internaten in Marokko, die door de bank zelf waren opgezet. In 2003 bezocht ik een van deze internaten in Tanger. Het gebouw en de faciliteiten konden zonder probleem de toets der (Europese) kritiek doorstaan. Maar of de kinderen het daar prettig en leuk vonden, was maar de vraag. Op dat internaat zaten kinderen uit verschillende Europese landen, ook uit Nederland. Op de vraag aan kinderen wat zij graag zouden willen, was hun antwoord: hereniging met hun ouders.

Investeringen

De stichting Hassan II werd belast met het promoten van investeringen in Marokko onder migranten. Om dit bereiken werd het team economische promotie gevormd dat verantwoordelijk was voor voorlichting en ondersteuning van migranten als zij in Marokko wilden investeren. Het aantrekken van investerende migranten was voor de Marokkaanse overheid het belangrijkste thema in die tijd. Niet alleen het ministerie voor migranten en de stichting Hassan II werden mee belast. Er werden nog meer organisaties voor dat doel opgericht.

Zo werd in 1989 de Bank Alämal wa Attanmiyya (bank van arbeid en ontwikkeling), opgezet speciaal voor migranten. Deze bank zou faciliteiten bieden aan migranten op het gebied van geldovermaking, kredietverstrekking en vergaring van bezittingen in Marokko. De bank moest zich vooral richten op de tweede generatie die, volgens de Marokkaanse overheid, steeds meer investeerde in vestigingslanden. Deze generatie moest bewerkt en ondersteund worden om in Marokko zelf te investeren. Het startkapitaal van de bank, zo’n € 80 miljoen (175 miljoen Nederlandse guldens), kwam van twee andere Marokkaanse banken, Banque Populaire en Wafa bank (nu Attijariwafa Bank). Om meer kapitaal aan te trekken werden migranten uitgenodigd om de aandelen te kopen. Een aandeel kostte destijds 50 Marokkaanse dirhams. 

Een andere organisatie die opgezet werd om migranten te helpen bij investeringen in Marokko was de `Club des Investisseurs Marocains de l’Etranger’. Deze organisatie bestond hoofdzakelijk uit migrantenondernemers. Voor een groot deel waren het handelaren die actief waren in Amicales. Deze handelaren hadden grote belangen bij het onderhouden van goede relaties met de Marokkaanse overheid. Zij importeerden hun producten uit Marokko. De Club des Investisseurs zou migranten helpen bij het verkrijgen van de vereiste vergunningen en kredieten. Dezelfde leden van de Club des Investisseurs hebben toen ook de Vereniging van de Marokkaanse Zakenlieden in het Buitenland opgericht. Deze vereniging zou zich bezighouden met het organiseren van symposia, congressen, studiereizen en uitwisselingsmarkten voor de ondernemende migranten. De genoemde activiteiten zouden plaats vinden in de vestigingslanden en in Marokko zelf.

Zoals je kan lezen, was in de jaren 90 de houding van de Marokkaanse regering ten opzichte van migranten radicaal veranderd. Bovendien waren er meer clubs gekomen in de plaats van de federatie van de Amicales. Heeft deze aanpak gewerkt? Het antwoord op deze vraag, lees je in het volgende artikel.

Gebruikte bronnen:

Bank speelt in op heimwee naar Marokko, het NRC Handelsblad, 14-7-1995

Belguendouz, A.,mLes Marocains a L’etranger; citoyens et partenaires, Kénitra (Marokko), Boukili, april 1999

Bulletin Officiel (Marokkaanse staatsblad): nr. 4055 van 18-07-1990
-Décret nr 1-90-79 du 20 hija 1410 (13-7-1990) créant la Fondation Hassan II pour les Marocains résidant à l'étranger,
-Décret nr. 2-89-460 van 24 hija 1410 (17-7-1990), portant création de la Fondation Hassan II pour les Marocains résidant à l'étranger,

Bulletin Officiel nr. 4207, 16-06-1993:
Décret nr. 2-91-98 van 18 hija 1413 (9-6-1993), relatif aux attributions et à l'organisation du ministère des affaires de la communauté marocaine résidant à l'étranger, 

Fijnaut, C. (red), Inzake opsporing; bijlage VIII, Criminele groepen, Den Haag, Tweede Kamer, vergaderjaar 1995-1996, 24072, nr. 17, december 1995

Krijgt Amicales geld uit Marokko? Al Mizan, Marokkaans-Nederlands maandblad, jrg 5, nr. 3, juli/aug. 1989

Marokko paait organisaties met geld,Nieuwsblad Migranten, NCB, 4-3-1994  

Rabbae, M., Naast de Amicales nu de UMMON; De mantelorganisaties van de Marokkaanse in Nederland, Utrecht, Nederlandse Centrum Buitenlanders, 1993

Stichting Hassan II voor de Marokkanen die in het buitenland wonen, folder van de stichting

Tinnemans, Een gouden armband, een geschiedenis van mediterrane immigranten in Nederland (1945-1994), Utrecht, Nederlands Centrum Buitenlanders, 1994

Obdeijn, H., Op weg naar werk ver van huis; Marokkaanse emigratie in historisch perspectief, Migrantenstudie, 9e jrg., nr. 4, 1993

Obdeijn, H.  e.a., Geschiedenis van Marokko, Amsterdam/ Leuven, Bulaaq/ van Halewyck 1999.

Ouhida, J. Bijdrage aan de studiemiddag van Groenlinks SDS over het Marokkaanse personen- en familierecht, dd 30-1-1999

Zakendoen in het herkomstland, Contrast, nr. 11, NCB, 29-3-2001

Afbeelding: het logo van de stichting Hassan II

Eerder verschenen in deze reeks:

Zie ook:

 

Wilt u dat Republiek Allochtonië blijft bestaan? Waardeert u ons vrijwilligerswerk? We kunnen uw steun goed gebruiken. U kunt Republiek Allochtonië steunen en een klein (of groot) bedrag doneren (nu ook via I-deal)

Neem een abonnement op onze dagelijkse nieuwsbrief: Subscribe to Republiek Allochtonië by Email


Meer over amicaler, lange arm Rabat, marokko, stichting hassan II.

Delen:

Reacties


S. Bouddouft - 17/03/2019 16:16

Correctie:
Onder kopje Nieuwe instituten, laatste alinea staat: "Het Marokkaanse ministerie werd al snel als een bedreiging gezien door een aantal Nederlandse ........"
Het ging niet om NLse maar om Marokkaanse departementen