Lianne Mulder bewees kansenongelijkheid in de zorg
In achtergronden door Ewoud Butter op 12-11-2024 | 12:54
Wie zich wil verdiepen in kansenongelijkheid in onderwijs en zorg, kan bijna niet om de kwantitatieve studies van de socioloog Lianne Mulder heen. Zo toonde ze aan dat kandidaten met een niet-Europese achtergrond veel minder kans hebben om toegelaten te worden tot geneeskunde. Terwijl ze in haar prachtige tropische volkstuin verse groenten en kruiden voor me plukt, vertelt ze haar verhaal.
'Zoals je ziet, ben ik allereerst een tuinder, en een trotse boerendochter. Verder ben ik socioloog en onderzoeker bij het UMC Utrecht. Maar als er geen ongelijke kansen waren geweest die ik wilde bestrijden, dan was ik het liefst hovenier geworden.'
Waarom ben je je gaan focussen op kansenongelijkheid?
Omdat ik niet tegen onrechtvaardigheid kan. Ongelijke kansen in het onderwijs bepalen voor een groot deel de mogelijkheden die mensen later in hun leven hebben. Dat heeft invloed op hun plek op de arbeidsmarkt, hun inkomen en op hun gezondheid. Bovendien zorgt de ongelijkheid in het onderwijs er mede voor dat veel topposities in ons land worden ingenomen door mensen die weinig tot nooit met structurele tegenwerking te maken hebben gehad. Dat zijn de zogenaamde zeven vinkjes (de vinkjes zijn 7 eigenschappen die volgens journalist Joris Luyendijk mensen met veel privileges hebben). Ik wil graag iets doen aan één van de bronnen van die gebrekkige diversiteit, zodat we over 20 jaar een afspiegeling van de maatschappij zien in die topposities.
Je bent kwantitatief onderzoek gaan doen met enorme datasets. Wat waren je conclusies?
In een van de studies in mijn PhD, die ik uitvoerde bij het Amsterdam UMC, hebben mijn co-auteurs en ik aangetoond dat migratieachtergrond de belangrijkste factor was in kansenongelijkheid in de selectie, zelfs wanneer je corrigeert voor andere factoren zoals geslacht, sociaaleconomische status, en of ouders in het onderwijs werken. Dit hebben we bewezen door middel van een dataset die alle kandidaten voor selectieve opleidingen in het HBO en WO in 2019-2020 en 2020-2021 omvatte. In de meeste gevallen hadden kandidaten zonder migratieachtergrond of met een Europese achtergrond een hogere kans op toelating tot een opleiding dan mensen met bijvoorbeeld een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Omdat dit bewijs is gebaseerd op harde data is het moeilijk om de kansenongelijkheid nog te ontkennen.
Daarnaast hoorde ik van artsen dat kansenongelijkheid niet alleen speelt bij de selectie, maar ook bij de sollicitatie voor een AIOS-plek (arts in opleiding tot specialist). Hier was nog geen grootschalig statistisch onderzoek naar gedaan, dus toen kwam ik op het idee om dit ook te gaan onderzoeken met CBS data. Helaas is er in Nederland geen centraal aanmeldsysteem voor AIOS-plekken, dus we weten niet wie er heeft gesolliciteerd voor een opleidingsplek, maar we weten dankzij BIG-register data wel welke artsen ook BIG-geregistreerd specialist zijn. Wij hebben in dit onderzoek onder andere aangetoond dat vrouwelijke artsen met een Marokkaanse achtergrond de allerlaagste kans hebben om momenteel medisch specialist te zijn.
Uit onderzoek van Lokke Gennissen (kinderarts in opleiding) blijkt dat er allerlei zaken een rol spelen in die selectieprocedures, die de diversiteit onder specialisten kunnen belemmeren. Ook wordt er weinig gebruik gemaakt van objectieve taakgerelateerde criteria om te bepalen wie de juiste kandidaat is, en is er sprake van similarity bias – de onbewuste voorkeur van mensen om iemand aan te nemen die op henzelf lijkt. Verder toonde dr. Mahdi Salih aan dat sollicitanten met een zogenaamde niet-westerse migratieachtergrond én een PhD, een lagere kans hadden op een AIOS-plek dan sollicitanten met een westerse achtergrond zónder PhD.
Wat ik daarnaast regelmatig van artsen hoor, is dat een medisch netwerk van enorm belang is voor de voorbereiding op AIOS-selectieprocedures. Kinderen van medisch professionals hebben grote voordelen, zoals weten wat de ‘juiste’ dingen zijn die je op je CV moet hebben om een grotere kans te maken in een specifiek vakgebied. En dat effect van een ouder die bijvoorbeeld arts is, zien we ook terug in de CBS data.
Voor meer kansengelijkheid zouden de selectiemethoden dus moeten worden aangepast. Jij hebt een duidelijk idee over hoe die selectie eerlijker zou kunnen. Kun je dat uitleggen?
Ja, ik denk dat we voor de bachelor selectie moeten kijken naar wat er in het buitenland al goed werkt. In Schotland zijn ze bijvoorbeeld al meer dan twintig jaar heel actief bezig om de toegang tot hoger onderwijs eerlijker te maken voor groepen voor wie dat niet vanzelfsprekend is. Ze richten zich op sociaaleconomische achtergronden, kinderen die wees geworden zijn, of kinderen van vluchtelingen. Ze erkennen dat de weg naar de universiteit voor iedereen anders is en proberen die toegankelijker te maken. Het gaat erom dat degenen die dat willen, geen belemmering ondervinden door hun achtergrond of omstandigheden.
We zouden ook kunnen kijken naar kandidaten uit regio's waar nu grote zorgtekorten zijn, zoals delen van Friesland, Groningen of Zeeland. In Australië hebben ze een programma, het Bonded Medical Program, waarbij mensen die uit afgelegen gebieden komen, een gegarandeerde plek op de geneeskundeopleiding kunnen krijgen in ruil voor een contractuele afspraak om na hun studie in die gebieden te werken. Dit programma is succesvol omdat het zowel de kansenongelijkheid in de toegang tot de universiteit, als de zorgtekorten op het platteland aanpakt. Als we echt willen dat iedereen toegang heeft tot goede zorg, moeten we nu actie ondernemen en leren van wat elders wél werkt.
Hoe reageren mensen op je bewijzen dat er sprake is van kansenongelijkheid?
Voor artsen van kleur is het uiteraard helemaal geen verrassing. Er waren daarnaast ook andere mensen die blij waren dat het probleem eindelijk is aangetoond met harde data en hopen op verandering. Dan is er ook nog een groep mensen die geschrokken was van hoe groot de ongelijkheid daadwerkelijk is. Dit zijn de mensen die verandering willen.
Daarnaast zijn er ook mensen, vaak ‘zevenvinkers’, die uitspreken dat het voor hun kind moeilijker zal worden om binnen te komen als er daadwerkelijk eerlijke kansen komen voor groepen die nu ondervertegenwoordigd zijn. Deze mensen pleiten er soms voor om de selectie te laten zoals hij nu is, of pleiten voor een loting zonder enige vorm van weging. Maar ze vergeten dat dit 'gelijke kansen'-principe van een loting niet echt gelijk is als het startpunt van kinderen al zo ongelijk is. Deze groep praat over gelijkheid, maar houdt, wellicht onbewust, juist de bestaande ongelijkheid in stand door er niet voor te willen compenseren. Niet altijd met kwade bedoelingen hoor. Ik merk in gesprekken dat sommige van deze mensen weinig ervaring hebben met geïnstitutionaliseerde sociale ongelijkheid. Maar het probleem is niet het individu. Uiteindelijk is kansenongelijkheid een systemisch probleem. Het zit verweven in alle sectoren in onze samenleving.
Daarom is het zo belangrijk om bij een selectieprocedure niet slechts te kijken naar het eindresultaat, maar ook rekening te houden met de ongelijke omstandigheden waarin dat resultaat tot stand is gekomen. En daar is ook brede steun voor, laat ons onlangs gepubliceerde draagvlakonderzoek zien.
Is er politieke steun voor een andere werving en selectie?
Er is steun als het gaat om kandidaten uit Caribisch Nederland, waar de omstandigheden duidelijk anders zijn dan hier. Maar er is een wetswijziging nodig om echt iets te kunnen veranderen in de selectieprocedures om rekening te houden met bijvoorbeeld sociaal-economische ongelijkheid, en ik weet niet of er daarvoor een meerderheid is in de Tweede Kamer. De Algemene Wet Gelijke Behandeling moet bijvoorbeeld aangepast worden zodat sociaal-economische status ook een grond kan worden voor voorkeursbeleid.
Ik hoop dat mensen uiteindelijk inzien dat dit niet gaat om diversiteit omdat het 'leuk' staat, maar omdat het essentieel is voor betere toegang tot zorg voor ons allemaal, overal in Nederland.
Stel dat dit kabinet valt en jij wordt gevraagd als nieuwe minister van VWS. Wat zou je als eerste doen?
Ik zou de samenwerking met het ministerie van OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) intensiveren. Zorgprofessionals gaan eerst door het onderwijssysteem voordat ze in de zorg terechtkomen. Dus je moet het probleem van de gebrekkige diversiteit bij de bron aanpakken. Bovendien zou ik meer samenwerken met alle ministeries die zich bezighouden met armoedebeleid en sociale ongelijkheid. Veel problemen waarmee zorgprofessionals worden geconfronteerd, zijn geen puur medische problemen, maar mede het gevolg van bijvoorbeeld armoede, bestaansonzekerheid, discriminatie, racisme en andere vormen van onrechtvaardigheid. Als we deze problemen niet structureler aanpakken, blijven we in de zorg pleisters plakken zonder de onderliggende problemen op te lossen. En natuurlijk zou ik mij volop inzetten om discriminatie van zorgprofessionals en studenten aan te pakken. Je kan niet blijven klagen over personeelstekorten als je niets doet tegen de discriminatie die goede zorgverleners de sector uit jaagt.
Met wat voor onderzoek ben je nu bezig?
Ik onderzoek nu de diversiteit binnen alle beroepen in het BIG-register. Hierin staan zorgverleners die bevoegd zijn om hun beroep uit te oefenen. Ik kijk of er sprake is van kansenongelijkheid voor bijvoorbeeld verpleegkundigen, apothekers of artsen om gespecialiseerd te zijn, afhankelijk van factoren zoals geslacht, migratieachtergrond, sociaal-economische achtergrond en ouderlijk beroep. Samen met studenten en zorgverleners werken we aan publicaties per specialisme. Door middel van interviews willen we ook inzicht krijgen in persoonlijke ervaringen met afwijzingen en onbewuste bias in selecties. Ondanks financiering van VWS is er nog niet voldoende financiering. Ik werk daarom deels onbetaald en gebruik GoFundMe om de CBS-facturen te bekostigen.
En daarna? Ga je dan hovenier worden?
Haha, wie weet. Ik vrees alleen dat het nog wel even duurt.
Zie ook:
Lianne Mulder maakte een prachtige site over kansenongelijkheid in de zorg
Discriminatie in de zorg
Dit artikel is het derde in een reeks over discriminatie in de gezondheidszorg. Het verscheen eerder op De Kanttekening en op de website ven Ewoud Butter.
Zie ook:
‘We moeten de wetenschap dekoloniseren om echte gelijkheid in de zorg te bereiken’ (interview met Charifa Zemouri)
Bahareh Goodarzi schreef 'Baren buiten de box' over discriminatie in de geboortezorg
Samen met Sharon Polak (Dander) en Critical Mass brengt Ewoud Butter dit jaar in kaart wat leidinggevenden in de zorg kunnen doen tegen discriminatie. In het kader van dit project zal later dit najaar een publicatie verschijnen.
Meer publicaties over discriminatie en racisme
Vond u dit artikel waardevol?
Als u dit artikel waardeert, dan kunt u dat laten blijken met een (kleine) donatie. Daarmee blijft het mogelijk dit werk onafhankelijk te blijven doen.
Je kunt met iDeal doneren via deze link: https://bunq.me/republiekallochtonie
Meer over discriminatie, gezondheidszorg, kansenongelijkheid, Lianne Mulder, zorg.