Antisemitisme. De cijfers (2019) en het beleid (2020)

In achtergronden door Ewoud Butter op 07-12-2020 | 13:09

In Nederland worden door verschillende instellingen antisemitische incidenten geregistreerd. In dit blog een overzicht van alle cijfers die in 2020 zijn gepubliceerd en een korte beschrijving van enkele initiatieven van het kabinet en de Tweede Kamer die de afgelopen twee jaar zijn genomen om antisemitisme (of anti-joods racisme) tegen te gaan.

Ervaren discriminatie

Het aantal joodse Nederlanders is klein. Het gaat waarschijnlijk hooguit om 50.000 Nederlanders. Dat was ook een reden waarom het SCP in het onderzoek naar Ervaren Discriminatie de joodse gemeenschap niet had meegenomen. Om toch enigszins een idee te krijgen hoeveel joodse Nederlanders discriminatie ervaren, kunnen we kijken naar het antisemitisme-onderzoek van het Fundamental Rights Agency (FRA) uit 2018 van de Europese Unie. Aan dit onderzoek namen ruim 1200 Nederlanders deel die zichzelf als joods beschouwen. Het gaat volgens de onderzoekers om een steekproef die niet voldoet aan de statistische criteria voor representativiteit, maar wel "betrouwbaar en robuust" is. Onderstaande resultaten kunnen daarom mogelijk alleen als indicatief worden gezien. 

Van de 1200 joodse Nederlanders gaf n het FRA-onderzoek 35 procent aan in het jaar daarvoor te maken te hebben gehad met een antisemitisch incident.  In vergelijking met andere Europese landen kent Nederland het hoogste percentage joden (11 procent) dat structureel vermijdt in de publieke ruimte als jood herkenbaar te zijn. Ook  het aandeel ondervraagden dat zegt weleens uit veiligheidsoverwegingen een bezoek aan de synagoge of joodse evenementen te vermijden is in Nederland met 43% het hoogst. Van de Nederlandse joden geeft 30% aan incidenteel te overwegen vanwege het antisemitisme te gaan emigreren; 80% ziet hatespeech op het internet als een probleem, gevolgd door intimidatie op straat (71%) en antisemitisme in de media (63%) en de politiek (49%).

Meldingen van antisemitisme

Uit het onderzoek van de FRA blijkt dat 25% van de mensen met een discriminatie-ervaring hiervan melding maakt bij de politie, een antidiscriminatiebureau of een andere registrerende organisatie gaat. Dat cijfer is laag, maar weer relatief hoog in vergelijking met andere vormen van discriminatie. Uit het onderzoek van het SCP naar Ervaren Discriminatie blijkt dat slechts 3% van de Nederlanders na een discriminatie-ervaring hiervan melding maakt. 

Bij verschillende instanties kan in Nederland melding worden gedaan van antisemitisme: net als andere vormen van discriminatie kan het gemeld worden bij de antidiscriminatievoorzieningen (ADV's) en het Meldpunt internetdiscriminatie (MiND). Bij de politie kan niet alleen melding van antisemitisme worden gedaan, maar ook aangifte. De politie registreert daarnaast antisemitische incidenten tegen werknemers met een publieke taak, waaronder voor een belangrijk deel politieagenten. 

Toename van meldingen bij CIDI

Bijzonder in het geval van antisemitisme, in vergelijking met andere vormen van discriminatie, is dat vanaf de jaren '70 niet alleen bij de reguliere discriminatie registrerende instanties kan worden gemeld, maar ook bij specifieke meldpunten. De registratie van antisemitisme gebeurde in Nederland aanvankelijk alleen door de Stichting Bestrijding Antisemitisme (Stiba), maar later ging ook het Centrum Informatie Documentatie Israel (CIDI) antisemitisme registreren. Het CIDI is een organisatie die sinds 1974 bestaat. Op de eigen site omschrijft CIDI de organisatie als volgt: "CIDI komt op voor het recht van Israel en het Joodse volk (waar ook ter wereld) op een veilig bestaan. Wij bestrijden antisemitisme en zetten ons in voor eerlijke informatie over Israel."  

Nadat STIBA in 1995 ter ziele ging, ging het CIDI alleen verder met de registratie van antisemitische incidenten. 

In tegenstelling tot andere antisemitisme registrerende meldpunten, hanteert het CIDI een definitie van antisemitisme. De laatste jaren is dat de definitie die is opgesteld door de International Holocaust Remembrance Alliance. Op deze definitie is al jaren kritiek, onder andere van joodse organisaties als Een Ander Joods Geluid, omdat de definitie kritiek op de staat Israel zou belemmeren. Zo is het bijvoorbeeld een punt van discussie of het het steunen van de Boycot, Desinvestering en Sancties (BDS) antisemitisch is of zou kunnen zijn.   

Inmiddels steunt een brede meerderheid in het parlement het gebruik van de definitie. In 2018 stemden Groenlinks, D66 en PvdA nog tegen, maar vorige week werd de definitie omarmd door een ruime meerderheid in de Tweede Kamer. Alleen SP, PvdD en DENK stemden tegen.  Opmerkelijk was de steun van de PvdA-fractie, omdat een grote meerderheid (94%) van het PvdA-congres zich in maart nog uitsprak tegen het gebruik van de definitie. Het GroenLinks congres had zich niet uitgesproken over de IHRA-definitie, maar wel een motie aangenomen waarin wordt gesteld dat BDS een "een geoorloofd middel is om de Palestijnen te helpen in hun strijd voor rechtvaardigheid." 

In februari van dit jaar liet het Centrum Informatie Documentatie Israel (CIDI) bij de presentatie van de jaarlijkse monitor weten dat in 2019 182 antisemitische incidenten waren geregistreerd. In vergelijking met 2018 (135 incidenten), was er sprake van een toename. Er was onder andere sprake van een stijging van bedreigingen (6 in 2018, 10 in 2019) en scheldpartijen (18 incidenten in 2018,  44 gevallen in 2019).

Terecht stelt het CIDI dat het om een topje van de ijsberg gaat. Het CIDI schrijft dat "slachtoffers van antisemitisme slechts zelden aangifte doen bij de politie, omdat zij vrezen dat een aangifte tot niets leidt. Wanneer slachtoffers wél aangifte doen, stuiten zij vaak op onbegrip en kan het soms jaren duren voor zij horen wat er met hun aangifte is gedaan. CIDI wil dan ook dat politie en justitie investeren in het wekken van vertrouwen bij slachtoffers van antisemitisme."

In de monitor schrijft CIDI: "Het aantal incidenten is zelfs hoger dan het piekjaar 2014 (171 incidenten)." Bij de presentatie van het rapport  claimde CIDI dat het in 2019 een recordaantal antisemitische incidenten had ontvangen. Het zou zelfs het hoogste aantal in 30 jaar zijn geweest. Deze bewering werd overgenomen door pers en politici, maar bleek een claim die niet kan worden waargemaakt. Wanneer je de cijfers uit de monitors van het CIDI sinds het begin van deze eeuw op een rijtje zet, ontstaat dit beeld: 

 

 

In de jaren 2002 t/m 2004 en in 2006 lag het aantal meldingen duidelijk (fors) hoger dan in 2019. Tot en met 2004 lag het werkelijke aantal incidenten volgens het CIDI echter lager omdat alle emails als aparte incidenten geteld, ook als ze van dezelfde afzender afkomstig waren. Dan nog blijft het echter aantal meldingen in deze jaren hoger: zelfs wanneer alle 159 mails in 2002 van dezelfde afzender afkomstig waren, blijven er nog steeds 200 meldingen over. Ook in 2003 en in 2004 blijven er meer dan 200 meldingen over na aftrek van alle mails. Kortom, in 2002, 2003 en 2004 lag het aantal meldingen van antisemitisme boven de 189 uit 2019. 

Ook in 2006 (261 meldingen) waren er meer meldingen. In dat jaar werden emails van dezelfde zender al anders geregistreerd. In de monitor over dat jaar wordt op pagina 5 expliciet vermeld:

Het is van belang bij deze cijfers dat het CIDI de toezending van eenzelfde pamflet aan meerdere adressen als één incident telt. Het regelmatig door dezelfde persoon (e-mailadres) mailen van antisemitische e-mails naar een adres wordt door CIDI eveneens als één incident geteld, hoewel juridisch gezien elke antisemitische e-mail als een enkel discriminatoir feit gezien kan worden.

De variatie in het aantal meldingen hoeft overigens niet per se iets over een toename of een afname van antisemitisme of het aantal incidenten te zeggen. Antisemitisme is immers altijd latent aanwezig. De neiging om melding te maken kan afhankelijk zijn van de heftigheid van een incident, maar ook van de bekendheid van meldpunten en het vertrouwen dat er iets met een melding gebeurt. Over het algemeen lijkt het aantal meldingen van antisemitische incidenten toe te nemen wanneer spanningen tussen Israel en Palestina toenemen. In de monitor van het CIDI over 2008 werd aandacht besteed aan deze jaren met uitzonderlijk hoge meldingen. Dit werd toen gekoppeld aan militaire acties van Israel. Dat werd nog op de volgende wijze geillustreerd:

 

Opmerkelijk is overigens dat het relatief hogere aantal meldingen in 2019 niet gepaard ging met militaire acties van Israel. 

Internet

Naast reguliere incidenten registreerde CIDI in 2019 ook 127 gevallen van online antisemitisme, met name op sociale media, fora en antisemitische websites. In dit geval is eveneens sprake van een klein topje van de ijsberg. Een middagje googelen levert al snel een veelvoud aan antisemitische uitingen op uit allerlei ideologische hoeken. Lees in dit verband ook het interessante artikel van Rosa van Gool in De Groene Amsterdammer. Samen met de Utrecht Data School werden 1,3 miljoen tweets zijn geanalyseerd die in 2019 waren verstuurd. Van Gool schrijft onder andere:

“Elke uithoek van het debat kent een eigen antisemitisch discours dat resoneert in het centrum en daar genormaliseerd wordt. Van voetbalsupporters tot islamitische gebruikers en van sympathisanten van nationalistisch rechts tot jolige tieners die willen choqueren: online vormen zij een verbaal agressief geluid dat in omvang toeneemt.”

De complotdenkers komen als meest extreme groep uit de netwerkanalyse naar voren. Ook zij zitten in verschillende ideologische hoeken. Met de corona-pandemie heeft zich dit jaar een nieuwe stroming van antisemitische complotdenkers aangediend. 

Politiek

Met het oog op de actuele discussies over het antisemitisme binnen Forum voor Democratie is het interessant te kijken naar de categorie politieke antisemitische incidenten, die sinds 2017 door het CIDI wordt bijgehouden. In deze categorie politiek registreerde CIDI in 2019 drie incidenten. Dat waren er minder dan in 2018 (6 incidenten) en 2017 (7 incidenten).

In 2019 ging het om één uiting van een politicus (Martin Bosma van de PVV die een motie over Soros indiende). Daarnaast werden reacties weergegeven die waren geplaatst onder een filmpje van DENK op facebook en een uiting van een lid van GroenLinks. In 2017 werden uitingen genoemd van politici of (mogelijke) aanhangers van DENK, Artikel1 (nu BIJ1), CDA, SP en de Haagse Partij van de Eenheid. In 2018 werden uitingen van vertegenwoordigers of leden van DENK, PVV, Partij van de Eenheid, SP en Friese Nationale Partij genoemd.

Opvallend is dat antisemitische uitingen van (prominente) leden en aanhangers van Forum voor Democratie (FvD) tot nu toe ontbraken in de monitors van het CIDI in de categorie 'politiek', terwijl het antisemitisme, evenals de onvervalste xenofobie en moslimhaat bij FvD al jaren zichtbaar waren. Volgens journaliste Hella Rottenberg heeft het CIDI antisemitisme uit rechtse en extreemrechtse hoek te veel genegeerd of gebagatellisseerd. 

Inmiddels is dat veranderd. Ongetwijfeld zal er in de monitor over 2020 wel aandacht voor FvD zijn. In een artikel op de site Jonet liet het CIDI weten dat ze afgelopen voorjaar en daarna verscheidene malen hulp aangeboden aan Forum voor Democratie (FvD) om antisemitisme binnen de partij en jeugdbeweging te bestrijden. In november riep het CIDI op tot onafhankelijk onnderzoek naar discriminatie binnen FvD en onlangs verscheen er ook een artikel op de site van het CIDI over George Soros, waarin ook kritisch wordt gesproken over FvD-voorman Thierry Baudet en ook een tweet van FvD uit 2018 als illustratie wordt gebruikt. Een artikel met vergelijkbare strekking verscheen van CIDI-directeur Luden in Trouw.   

Toename meldingen antisemitisme bij ADV's en politie, afname bij MiND

In april verscheen het landelijk rapport Discriminatiecijfers 2019. Dit rapport werd net als voorgaande jaren samengesteld door Art.1 in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de politie, in samenwerking met Discriminatie.nl (de landelijke vereniging van antidiscriminatievoorzieningen). In dit rapport zijn de cijfers verwerkt van de politie, antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s), College voor de Rechten van de Mens en MiND, het bureau dat internetdiscriminatie registreert.

Bij ADV’s ging het in 2 procent van de meldingen over antisemitisme. Het is daarmee een van de kleinste categorieën bij de ADV's, maar het nam wel toe van 48 naar 78 meldingen. De auteurs van Discriminatiecijfers verklaren deze toename vanwege "veel politieke en maatschappelijke aandacht voor antisemitisme. Er is opgeroepen om antisemitisme te melden of om aangifte te doen. Dit zou een gedeeltelijke verklaring voor de stijging in het aantal meldingen en registraties van antisemitisme kunnen zijn."

Volgens de auteurs van Discriminatiecijfers 2019 ging het in deze gevallen vrijwel altijd om expliciet antisemitische incidenten "in de zin dat de melder joods was, of dat de uiting direct gericht was op joden of verwees naar antisemitisch gedachtegoed."

 

Politie

De politie registreert in Nederland de meeste antisemitische incidenten. In 2019 ging het om 768 door de politie geregistreerde incidenten, 14% van het totaal aantal meldingen van discriminatie bij de politie. Dat is iets meer dan in 2018 (12,8%) en iets minder dan in 2016 (15%) en 2017 (14,3%).

Tot vorig jaar registreerde de politie incidenten tegen werknemers met een publieke taak apart, waaronder voor een belangrijk deel politieagenten. Deze categorie wordt nu niet meer afzonderlijk gecategoriseerd en is opgegaan in het totaal aantal incidenten. Dat is jammer. Er zijn daardoor geen harde cijfers meer afzonderlijk beschikbaar over incidenten gericht tegen burgers en incidenten tegen politie-agenten. 

Het merendeel (498) van de registraties van antisemitisme bij de politie waren uitlatingen. Dat is meer dan bij andere vormen van discriminatie het geval is. De auteurs van Discriminatiecijfers 2019 schrijven hierover: "De materiedeskundigen van de politie hebben de indruk dat politiemedewerkers meer antisemitische leuzen registreren dan eerder. Uit de casusomschrijvingen blijkt dat het bij een aanzienlijk deel van deze incidenten ging om agenten die in de context van handhaving werden uitgemaakt voor jood (als algemeen scheldwoord). Dit was met name in de politie- eenheden Rotterdam en Den Haag het geval." 'Jood' als scheldwoord is al jaren in zwang. In 2014 bleek uit een onderzoek dat 'homo', 'hoer', 'Marokkaan' en 'jood' de meest gebruikte scheldwoorden waren waar leerlingen vanaf ongeveer 8 jaar (!) mee worden gepest. 

Van de 148 incidenten van antisemitische bekladdingen en vernielingen was een deel gerelateerd aan spanningen tussen voetbalsupporters en het roepen van antisemitische leuzen tijdens wedstrijden. Daarnaast ging het om incidenten gericht tegen joodse instellingen of personen, bijvoorbeeld in de buurt van een synagoge of bij het huis van een joodse Nederlander. 

in 45 gevallen van antisemitisme ging het om geweldsincidenten. Dit betrof vooral agressie tegen agenten of andere werknemers met een publieke taak, maar het ging ook geweld tegen joodse burgers en incidenten die plaats vonden rond demonstraties die betrekking hadden op het conflict tussen Israël en Palestina.

MIND

In tegenstelling tot de andere registratie-instanties was er bij het Meldpunt internetdiscriminatie (MiND) sprake van een afname van het aantal meldingen van antisemitisme. Terwijl in 2018 25 procent (145 meldingen) van alle meldingen bij MiND een antisemitische aanleiding had, daalde dit naar 11 procent (75 meldingen) in 2019.

Behandeling door OM

Een heel klein percentage van deze meldingen of aangiftes leidt uiteindelijk tot behandeling door het OM. 

Ieder jaar publiceert het Openbaar Ministerie (OM) het rapport Cijfers in Beeld waarin verslag wordt gedaan van de instroom en afdoening van discriminatie-incidenten door het OM in het voorbije jaar. 

In 2019 werden volgens het OM-rapport Cijfers in beeld 2019 123 specifieke discriminatiefeiten behandeld. Het aantal feiten dat door het OM wordt behandeld varieert niet sterk en lijkt los te staan van het aantal meldingen of aangiftes. Sinds 1998 heeft het aantal per jaar bij het OM ingestroomde discriminatiefeiten nooit boven de 250 gelegen. De laagste instroom van discriminatiefeiten sinds 1998 was 83, in 2018.

De behandelde feiten gingen in 2019 vooral over discriminatie op grond van ‘ras’ (41%) en antisemitisme (40%). Op ruime afstand volgen discriminatie op grond ‘homoseksuele gerichtheid’ (9%) en godsdienst en/of levensovertuiging (4%, waarvan discriminatie van moslims 3%). 

Antisemitisme was na een daling vorig jaar weer flink gestegen. Het ging hierbij volgens het OM, net als voorgaande jaren, voornamelijk om voetbalgerelateerde incidenten: 73% van de antisemitische incidenten die door het OM behandeld werden, vonden plaats in en rond een voetbalwedstrijd. Dat gebeurt vaak rond een wedstrijd van Ajax, waarvan de supporters ‘joden’ als geuzennaam gebruiken, maar het gebeurt volgens het OM ook bij wedstrijden waarbij Ajax niet betrokken is. 

De grootste groep verdachten van alle discriminatiefeiten zijn voetbalsupporters (40%) en 'personen van Westerse afkomst' (40%). Deze laatste groep werd tot 2017 door het OM nog betiteld als 'blanke particulieren' en vormt (inclusief voetbalsuppoprters) al jaren twee derde tot drie kwart van de verdachten van discriminatie.

Bij de aanpak van antisemitisme ligt het accent vaak op extreemlinkse, extreemrechtse en islamitische daders. Naar deze laatste groep daders werd in 2015 onderzoek gedaan.

Beleid

Het Nederlandse beleid om discriminatie te bestrijden is over het algemeen generiek en gericht op alle vormen van discriminatie. Er wordt daarnaast ook beleid ontwikkeld voor specifieke vormen van discriminatie en uitsluiting. Dit geldt de laatste jaren zeker ook voor antisemitisme. 

Nadat het Joodse restaurant HaCarmel in Amsterdam voor de derde keer was belaagd, presenteerden Gert-Jan Segers (ChristenUnie) en Dilan Yesilgöz (VVD) in maart 2019 een initiatiefnota voor een effectievere aanpak van het antisemitisme. In deze nota werden maatregelen voorgesteld op de terreinen onderwijs, jongeren, inburgering, het veiligheidsdomein, het overheidsbeleid, internet, veilig sportklimaat en beogen daarbij ook meer onderzoek in te zetten naar aard, omvang en effectieve aanpak. De voorstellen uit de nota werden gesteund door alle partijen, uitgezonderd de PVV, FvD en de SP. 

In juli 2020 stelden de ChristenUnie, VVD, CD, D66, PvdA en SGP gezamenlijk voor om een Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding aan te stellen en deze onder te brengen bij het ministerie van Justitie. Dit voorstel werd door alle partijen uitgezonderd de SP gesteund.  

Ook werd in juli een motie van SGP Kamerlid Bisschop aangenomen waarin de regering werd verzocht in overleg met de politie en het Openbaar Ministerie te streven naar het inrichten van speciale eenheden die belast zijn met het aanpakken van antisemitisme. Deze motie werd gesteund door PVV, GroenLinks, PvdA, D66, ChristenUnie, SGP, 50PLUS, Van Haga en Krol. `

Een motie van Jan Paternotte (D66) e.a. om een pilot te starten met de inzet van gespecialiseerde rechercheurs bij discriminatie, werd door een kleine meerderheid van de Tweede Kamer gesteund. De VVD, CDA, PVV, FvD en het Kamerlid Van Haga stemden tegen. Het stemgedrag van deze laatste was opmerkelijk omdat hij ook een van de mede-indieners van de motie was. 

 


Meer over antisemitisme.

Delen: