Afrikaanse bediendes aan het Haagse hof
In achtergronden door Claire Schut op 10-01-2018 | 20:59
In het Haags Historisch Museum is tot 28 januari de tentoonstelling ‘Afrikaanse bedienden aan het Haagse hof’ te zien. Je kunt je er vergapen aan de pracht en praal en de ‘upstairs downstairs’ mores aan het hof van Oranje. En je krijgt het levensverhaal opgedist van Cupido, Sideron en andere ‘hofmoren’ in de 18de eeuw, toen het bon ton was om vorsten zo’n schattig zwart jongetje cadeau te geven. Kinderen, vaak nog kleuters, meegevoerd uit Afrika om als curiositeit, hebbedingetje en statussymbool de elite te plezieren.
Een pijnlijk en beladen onderwerp – hoe breng je zo’n tentoonstelling aan de man? Website en persbericht van het museum prijzen jubelend: “In de jaren zestig van de achttiende eeuw worden twee zwarte kinderen, Willem Frederik Cupido en Guan Anthony Sideron, aan de toekomstige stadhouder Willem V geschonken, waarschijnlijk door de West-Indische Compagnie. De zevenjarige Sideron komt uit het door droogte en hongersnood geteisterde Curaçao, de iets jongere Cupido van de kust van Guinee, in Afrika. De kinderen komen terecht in een wereld van grote luxe en overvloed en weten zich in de jaren die volgen op te werken tot kamerdienaar aan het hof van de stadhouder en zijn vrouw, Wilhelmina van Pruisen.” Zo lijkt het een sprookje, een avontuurlijke jongensdroom ‘van krantenjongen tot miljonair’. Of Cupido en Sideron dat ook zo hebben ervaren, blijft gissen. Er zijn geen bronnen bekend die daarover iets onthullen.
Wie weet heeft van het slavernijverleden van Nederland en andere Europese staten, kan zich met enig inlevingsvermogen een beeld vormen hoe het ooit misschien begon. Een manneke van 6-7 jaar oud, uitgekozen op zijn pientere koppie. Verhandeld als graan, weggevoerd van alles wat vertrouwd was – huis haard familie dorp. In een karavaan richting kust, moederziel alleen tussen andere tot slaaf gemaakten van wie hij de taal niet verstond. Een-twee maanden op zee, in het stinkende, volgepakte ruim van een kreunend houten schip, bonkend op de golven. Toenemende kou, snerpende wind. Dan een land van modder onder loodgrijze wolken. Starende ogen, open monden in kleiwitte gezichten – in het verre moederland de kleur der geesten, als jongetje huilde hij dan. Het is niet moeilijk om je voor te stellen hoe ontreddend jij zelf zou zijn geweest. Trauma’s om nooit te vergeten.
Over dit leed als gevolg van de slavenhandel gaat de tentoonstelling niet. Het is het succesverhaal van Cupido en Sideron dat in de schijnwerpers staat.
In 1763, kort na zijn vijftiende verjaardag kreeg prins Willem V Sideron cadeau. Drie jaar later volgde Cupido. Het werd hun taak om Willem V te begeleiden; dat vergrootte diens prestige. Als Zijne Hoogheid uit rijden ging, liepen ze mee in zijn gevolg, vaak vlak achter de prins. Ook bij zijn installatie tot stadhouder in 1766 liepen ze in de stoet mee.
Binnenshuis waren Cupido en Sideron – anders dan het overige personeel dat ‘downstairs’ in de kelders verbleef – regelmatig ‘upstairs’ in de salons te vinden. Als de adel op bezoek was, liepen ze rond in kostbare livreien en met een gevederde tulband (‘morenmuts’) op het hoofd en serveerden thee, koffie en chocolademelk. Als levende pronkstukken gaven ze het hof een internationaal en exotisch aanzien.
Om hun taken goed te vervullen kregen Cupido en Sideron een gedegen opleiding. Lezen, schrijven, dansen. Paardrijden, jagen, Franse taal. Ze gingen mee op de jacht, kregen hun eigen jachtvergunning. Ze waren bij werkbezoeken en toneelvoorstellingen. Ze mochten mee naar de kermis of met vakantie naar Het Loo. Ze genoten salaris, kledinggeld, een goed pensioen. Een deel van hun leven woonden ze buiten het paleis, in een eigen woning. Ze hadden een eigen knecht. Vooral de intelligente Sideron deed het goed. Met zijn sociale en organisatorische talenten en zijn fraai krullende handschrift maakte hij zich bij Wilhelmina van Pruisen zeer geliefd. Willem V liet hem allerlei financiële zaken afhandelen. Ook Cupido die verzot was op dure schoenen en zich regelmatig in de schulden stak, was een favoriet. Beiden brachten ze het tot hoogste kamerdienaar aan het hof, een leidinggevende vertrouwensfunctie met een royaal traktement.
Was het Haagse leven van Cupido en Sideron er dus een van rozengeur en maneschijn? We zullen het nooit weten. Bronnen zijn er niet en het museum wilde er niet over speculeren. Vaste conservator Lex van Tilborg van het Haags Historisch Museum: “We wilden bij de feiten blijven, Geen invulling maken van hoe wij denken dat Cupido en Sideron hun leven aan het hof hebben ervaren.”
Vanuit historisch oogpunt is dat begrijpelijk en toch is het onbevredigend. Enkele clous zijn zelf te bedenken, naast het traumatische begin. Al leefden Cupido en Sideron in weelde en kregen ze voor hun werk goed betaald – je kon het in de 18de eeuw slechter treffen – echt vrij waren ze niet. Naar hun geboortegrond en familie keerden ze nooit terug.
Tegelijk was hun leven aan het hof van Oranje onvergelijkbaar met het miserabele bestaan van de tot slaaf gemaakten op plantages in de koloniën. En dat is een ander punt waarop het bij deze tentoonstelling een tikje wringt. Wie weinig over het slavernij-verleden weet en hier zijn licht hoopt op te steken, krijgt allicht de indruk dat het reuze meeviel. Natuurlijk is het positief dat er aandacht aan deze treurige bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis wordt besteed. Eindelijk. Maar het is wel de historie van twee relatief fortuinlijke uitzonderingen.
Ook nazaten van tot slaaf gemaakten op zoek naar hun voorgeschiedenis, zullen die hier zelden vinden. “Een teleurstelling,” vindt een bezoeker van Surinaamse roots. “Als je dit ziet, zou je denken dat het een feest was.”
“Dezer tentoonstelling gaat over Cupido en Sideron,” pareert Van Tilborg. “Dat is een keuze. Maar de grotere context ontbreekt zeker niet.”
Dat is waar. Het eerste wat je bij binnenkomst ziet, is de magnifieke buste van ‘African Man’, een bediende aan het Britse Hof. Hij was zo geliefd bij Koning William III dat deze hem door beeldhouwer John Nost II liet portretteren. Het is een imposant borstbeeld – een beer van een man in een rijk geplooid gewaad en met een prachtige kop. Dan zie je zijn ‘morenmuts’, de slavenband om de gespierde nek. Zeker, geliefd maar geen vrij mens.
Ook de vele schilderijen, staatsieportretten, tekeningen en etsen van Cupido, Sideron en andere Afrikaanse bediendes tonen feilloos de gezagsverhoudingen en de positie van de ‘hofmoren’. Net als Willem V en andere vorsten lieten rijke families zich graag met hun Afrikaanse bediende portretteren. Het gold als statusverhogend als je jezelf liet vastleggen in schitterende gewaden en met je huid witter dan wit fraai contrasterend tegen de zwarte huid van je iets minder gedetailleerd en precies geschilderde bediende die je gedienstig met een parasolletje tegen de zon beschermde, een kostbare armband om je blanke arm gespte, vanuit een gehurkte positie onderdanig een fruittest aanreikte of naast je stond met een wereldbol waaruit bleek hoe ver en profijtelijk jouw schepen over de wereld reisden.
Wie verder kijkt dan de pracht en praal, het koninklijke servies, de medaillons en de gouden dozen bemerkt dat de tentoonstelling vol zit met subtiele verwijzingen en informatie over het koloniale verleden, de trans-Atlantische slavenhandel van de West-Indische Compagnie (WIC) en de blanke die zich superieur waande tegenover de als gebruiksgoed verhandelde Afrikaan. Maar je moet wel erop bedacht zijn: braaf alle bordjes lezen, de tijd ervoor nemen, de tekenen goed verstaan. Wie dat niet doet, blijft makkelijk in de waan dat leven als slaaf – althans aan het Haagse hof – waarachtig zo slecht niet was. Dan vergaat het je zoals die twee blanke dametjes die elkaar sote voce maar goed verstaanbaar toefluisterden: “Wat hadden die het goed, zeg. Veel beter dan veel van ons”.
Kunsthistoricus Esther Schreuder dook met persoonlijke toestemming van de koning in het archief van het Koninklijk Huis. Ze deed vier jaar onderzoek naar Cupido en Sideron. Aan de hand van de brieven en bonnetjes uit de koninklijke administratie, schilderijen en andere kunstvoorwerpen reconstrueerde Schreuder het leven van Cupido en Sideron aan het hof van Oranje. Dat resulteerde in het boek ‘ Cupido en Sideron. Twee Moren aan het hof van Oranje (Uitgeverij Balans, 2017).
De tentoonstelling ‘Afrikaanse bedienden aan het Haagse hof’ is samengesteld door Esther Schreuder (gastconservator) en Lex van Tilborg (conservator Haags Historisch Museum). Zij kregen inhoudelijk advies over de teksten van Valika Smeulders (Pasado Presente, KITLV, conservator Rijksmuseum slavernij-tentoonstelling 2020)
De foto is van de auteur (Claire Schut)
Zie ook:
Meer over slavernij, tentoonstelling.