1912: De Witte Stad, een expositie van levende Marokkanen in Amsterdam

In achtergronden door Ewoud Butter op 31-10-2024 | 14:50

In de zomer van 1912 konden Amsterdammers levende Marokkanen bewonderen tijdens de tentoonstelling De Witte Stad in het Paleis voor Volksvlijt. Deze tentoonstelling is een van de onderwerpen waar de expositie en website Marokkaan in Mokum aandacht aan besteden.

Marokko, de Witte Stad was een initiatief van de ondernemers Poort & Van Kesteren.

De Witte Stad werd ingericht als een Marokkaanse bazaar, met  bewoners uit Marokko. Abdelkader Benali omschreef de tentoonstelling in een column in 2019 als een voorbeeld van “etnologische tentoonstellingen waar de Hollandse bezoeker zich kon vergapen aan de exoten”. Zulke tentoonstellingen waren populair in die tijd, zo werden er ook tentoonstellingen gehouden over o.a. Moren, Chinezen, Indianen en Creolen. 

De website Ons Amsterdam componeerde op grond van krantenberichten uit die tijd een berichtje over de tentoonstelling: 

“Met de vandaag geopende manifestatie ‘Marokko in Amsterdam. De Witte Stad’ verandert de tuin van het Paleis voor Volksvlijt in een openluchtmuseum, vol “Oostersche vermakelijkheden en merkwaardigheden” . Er staan witte huisjes en een moskee van bordkarton. Nu en dan trekken er optochten van “heusche Bedoeienen” door de tuin, onder leiding van een sjeik. Ook zijn er derwisjen en slangenbezweerders. Naast de moskee is een soek, oftewel een overdekte markt, “waar pottenbakkers en vlechtwerkers hun ambacht toonen en waar eem aardig overzicht wordt gegeven van de kleinindustrieen van Afrika’s Noordkust” (Alg. Handelsblad). De moskee wordt ingewijd met het ritueel slachten van een schaap. Maar daar mag het grote publiek niet bij zijn. Wel een toezichthouder van het Gemeentelijk Abbatoir. Helaas wordt de oosterse illusie wel verstoord door het weer. Het is koud en het regent pijpestelen.” 

Uit veel krantenberichten uit die tijd over de tentoonstelling, blijkt hoe er destijds over Marokkanen, of breder Noord-Afrikanen en moslims, werd gedacht. Er was duidelijk sprake van koloniale, soms ronduit racistische beeldvorming. Een beeldvorming die terugkeert in hedendaagse beeldvorming over moslims. Zo schreef De Courant:

“Wat hebben wij in den laatsten tijd al niet gelezen over dit uiterst “lastige” land, hetwelk aan Spanjolen zoowel als Franschen handenvol werk geeft, en waarvan de “pacificatie”, zooals het in diplomatieke taal heet, reeds al te veel kostbaar bloed en ontzaglijk veel geld heeft gekost.

En thans hebben wij een aantal bewoners van dat prachtige, vruchtbare, maar roerige en voor vreemdelingen blijkbaar nog steeds gevaarvolle land in ons midden, in den tuin van het Paleis voor Volksvlijt, waar zij de “Witte Stad” vol kleurigheid maken met hun soepele, heel getinte klederdracht. Men behoeft voor deze Marokkanen echter in het geheel niet bang te zijn. Ten eerste zijn zij door hun aanraking met het West-Europeesche publiek reeds lang misschien wel al te “beschaafd”, en ten tweede zijn zij van een zeer goedig ras, dat met de woeste Kabylen-Mtouren en andere stammen in Marokko, ware hoofdwegens, niets gemeen heeft.”

In het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch Indië schreef een redacteur: 

"Want wezenlijk – het is er heel aardig. Het is er heel amusant, en het meest amusant zijn de schatten van bruine Arabiertjes, de kleine rakkertjes met hun schitteroogen, sneeuwwitte tanden en grappige gebaartjes. Die alleen billijken al een bezoek. (..)  En het is er, zooals gezegd, heel amusant tusschen de bruine heeren, wier karbonkel-oogen reeds menig vuur ontstaken in de gemoederen van vele blanke bakvischjes.”

En het Nieuwsblad van het Noorden van 13 juni 2012: 

Rechts bemerkt ge een groot gebouw, “Souk” geheeten; dat is de overdekte bazar, waarin, elk in zijn eigen afzonderlijke werkplaats, inboorlingen bezig zijn met hun dagelijkschen arbeid, en in het algemeen onder de oogen der honderden lachende en ginnegappende kijkers dit veel ongedwongener doen dan wij, gevoeliger Westerlingen, dit ooit vermogen zouden.

In hetzelfde artikel wordt beschreven dat de handelaren ‘aapachtige gebaren’ maakten. Ook blijkt uit het stuk dat degene die ‘de sheik’ speelde, “een beschaafde en hoffelijke man”, eigenlijk een Nederlander was die al lange tijd in Marokko woonde. 

Marokkaan in Mokum

Dit verhaal is een van de verhalen die zijn te lezen op de website Marokkaan in Mokum. De website hoort bij de tentoonstelling met dezelfde naam die vandaag geopend wordt in de Amsterdamse Posthoornkerk. Het is een initiatief van het Euromediterraan Centrum Migratie en Ontwikkeling (EMCEMO) ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van Amsterdam. Bijna één op de tien Amsterdammers heeft Marokkaanse roots, en EMCEMO wil hun verhalen en bijdragen aan de stad een blijvende plek geven. Het accent ligt hierbij op de geschiedenis vanaf 1960.
De tentoonstelling is tot en met zondag 3 november te zien in de Posthoornkerk en van 8 tot en met 17 november in de Mozes- en Aaronkerk. Daarna trekt de tentoonstelling door de stad. 
Op de website vindt u onder andere het programma, nieuwsberichten en wordt de komende maanden steeds meer achtergrondinformatie gegeven. Ook vindt u er een link naar een quiz om uw kennis van de geschiedenis van Marokkanen in Mokum te testen. 

Ewoud Butter is zelfstandig onderzoeker en schreef dit verhaal eerder voor Marokkaan in Mokum. 

Vond u dit artikel waardevol?

Als u dit artikel waardeert, dan kunt u dat laten blijken met een (kleine) donatie. Daarmee blijft het mogelijk dit werk onafhankelijk te blijven doen. 

Je kunt met iDeal doneren via deze link: https://bunq.me/republiekallochtonie

 

 


Meer over amsterdam, Emcemo, Marokkaan in mok, migratiegeschiedenis.

Delen: