Weinig geld voor hulp aan Pakistan. Slechte timing of slecht imago?
In missers door Shannah Spoelstra op 20-01-2011 | 13:54
tekst: Shannah Spoelstra namens Mira Media
In januari 2010 treft een aardbeving Haïti. Eind juli overstroomt een groot deel van Pakistan, als gevolg van zware moessonregens. Voor beide rampen wordt Giro 555 opengesteld en wordt een grootscheepse actie opgezet door de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO). De actie voor Haïti levert echter meer dan twee keer zo veel geld op als die voor Pakistan, ondanks dat de overstromingen hier op veel grotere schaal slachtoffers maakten. Wat is er in het tussenliggende halfjaar gebeurd met de welwillendheid van Nederlanders om geld te geven aan mensen in nood?
Giro 555
Hoewel de watersnoodramp in Pakistan door de VN bestempeld wordt als vele malen vernietigender dan die van de tsunami in 2004, de Pakistaanse aardbeving in 2005 en die in Haïti in 2010 samen, duurt het twee weken na het begin van de overstromingen voordat de Samenwerkende Hulporganisaties Giro 555 voor Pakistan openen (bij de tsunami duurde dit twee dagen; voor de aardbeving in Haïti slechts een). Wanneer Giro 555 uiteindelijk open gaat voor Pakistan, komt er beduidend minder geld binnen. De actie levert rond de 16 miljoen euro op. Een groot verschil met de 200 miljoen voor de tsunami en de 42 miljoen voor Haïti.
Waarom heeft het zolang geduurd voordat Giro 555 open ging voor Pakistan? Volgens voorzitter van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO), Farah Karimi, kan het gironummer niet worden opengesteld zonder een nationale actie. Het is echter lange tijd onduidelijk of de opbrengsten van een nationale actie op zullen wegen tegen de kosten hiervan. De eerste dagen na de aardbeving in Haïti kwamen honderden verzoeken en aanbiedingen van bedrijven binnen. Voor Pakistan was dit niet het geval.
Media-aandacht
Niet alleen vindt de watersnoodramp in Pakistan plaats in de vakantieperiode, ook is er weinig beeldmateriaal beschikbaar, zo blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Nieuwsmonitor. De getroffen gebieden zijn namelijk erg moeilijk te bereiken. De media schenken daarnaast opvallend minder aandacht aan de ramp in Pakistan dan aan die in Haïti, waardoor Pakistan niet is gaan leven onder de Nederlandse bevolking. Zo verschijnen in de eerste 20 dagen na de ramp in Haïti (opgeteld in De Telegraaf, de Volkskrant, NRC Handelsblad en Trouw) ruim 300 artikelen over de aardbeving. In de eerste 20 dagen na de overstromingen in Pakistan staan er in diezelfde kranten iets meer dan 90 berichten waarin aandacht wordt besteed aan deze watersnoodramp. Het uitblijven van grootse media-aandacht maakt dat de ramp in Pakistan minder groot en minder relevant lijkt.
De Nederlandse Nieuwsmonitor noemt een aantal factoren die maken dat Pakistan over minder meerwaarde voor de media leek te beschikken dan Haïti. Allereerst ligt het dodenaantal ten gevolge van de aardbeving in Haïti vele malen hoger dan dat van de overstromingen in Pakistan. Verder is het schokeffect van een aardbeving groter, omdat deze direct voor enorme ravage zorgt, terwijl de gevolgen van overstromingen veel langzamer zichtbaar worden. Ook uit de lijst van de 34 nationale SHO acties die er in Nederland hebben plaatsgevonden, blijkt dat rampen die van de ene op de andere dag toeslaan meer geld opleveren dan sluipende rampen. Verder zijn er net zoals in Zuidoost Azië, waar de tsunami 36 Nederlandse slachtoffers maakte, bij de ramp in Haïti Nederlanders betrokken, wat bij de ramp in Pakistan niet het geval zou zijn. Tot slot zou Pakistan te maken hebben gehad met concurrentie van de bosbranden in Rusland en overstromingen in Oost-Europa.
Imagoprobleem Pakistan
Behalve dat er minder media-aandacht wordt besteed aan Pakistan dan aan Haïti, lijkt het Nederlandse publiek dit keer ook kritischer te zijn over het storten van geld op Giro 555. Volgens de voorzitter van de SHO, Jan van Doggenaar, speelt hier mee dat Pakistan geen positief imago heeft. Niet alleen ontbreekt er een historische band met Pakistan, waardoor mensen minder geneigd zijn te steunen, het imago van Pakistan lijkt vooral verbonden aan corruptie en extremisme.
Vanaf begin 2010 komt het land zeker wekelijks in het nieuws wanneer het gaat om terrorisme. Zowel de websites van de NOS als de Pers stellen hun lezers de vraag waarom zij wel of geen geld storten op Giro 555 voor Pakistan. Op een enkeling na, staan de mensen die reageren op de website van de NOS negatief tegenover doneren. Bezoekers van dePers.nl zijn evenmin enthousiast. Veel van de reacties leggen een negatief verband met de islam en kernwapens. Op dePers.nl geeft tweederde van de mensen die reageren aan niet te storten, omdat Pakistan een ‘broeinest van moslimterreur’ zou zijn. Ook lijkt een deel ‘ramp-moe’ te zijn of geen geld meer te hebben na een vakantie.
Imagoprobleem SHO
Tot slot lijkt ook de SHO te kampen met een imagoprobleem. Op de website van de NOS komt op de vraag waarom lezers wel of geen geld storten op Giro 555 voor Pakistan ook veel wantrouwen tegenover de Samenwerkende Hulporganisaties naar boven. Er zou te veel geld aan de strijkstok blijven hangen en teveel geld verdwijnen in de zakken van de directie. Verder zijn mensen ervan overtuigd dat er nog geld over is van eerdere hulpacties.
Berichten uit de media lijken dit te bevestigen. Zo verschijnt 15 juli in diverse kranten (Sp!ts, De Pers, Trouw, AD etc.) het bericht dat van de 8 miljard euro aan hulp die de internationale gemeenschap verzameld heeft voor Haïti, slechts 2 procent daadwerkelijk op Haïti terecht is gekomen. Bovendien zouden er nog steeds ongeveer 1,5 miljoen Haïtianen in tentenkampen leven en slechts enkele landen met het toegezegde geld over de brug zijn gekomen. Begin september verschijnen er ook nog eens diverse berichten in de media dat, hoewel er van excessief hoge salarissen geen sprake meer is, de directies van Nederlandse ontwikkelingshulporganisaties goed worden betaald.
Conclusie
Er zijn diverse redenen waarom de watersnoodramp in Pakistan minder donorgelden binnenhaalde dan bijvoorbeeld Haïti: de timing, de mate van schokeffect, geen Nederlandse slachtoffers, rampmoeheid, minder media-aandacht, het lange tijd uitblijven van een landelijke actie, het tekort aan ‘confronterend’ beeldmateriaal en een afname in vertrouwen in de Samenwerkende Hulporganisaties. Tot slot lijkt het imago van terrorisme en moslimextremisme Pakistan in de weg te staan.
Gezien de discussies op internet kan gesteld worden dat de watersnoodramp in Pakistan zeker niet aan Nederland is voorbijgegaan. Wel valt te constateren dat zelfs slachtoffers van dergelijke natuurrampen niet meer ontkomen aan de negatieve beeldvorming over moslims in het maatschappelijke debat in Nederland.
Dit artikel verschijnt in uitgebreidere versie in het Jaaroverzicht 2010: Media en Diversiteit van Mira Media, dat op 27 januari gepresenteerd zal worden tijdens haar Nieuwjaarsbijeenkomst in de Balie in Amsterdam. Tijdens deze bijeenkomst vindt ook een paneldiscussie plaats over dit artikel, met Nel Ruigrok (De Nieuwsmonitor), Judy Bralds (Haiti-contact) en Umar Mirza (Wijblijvenhier.nl). Meer informatie over de nieuwjaarsbijeenkomst vindt u hier.
Toevallig is Pakistan deze week ook getroffen door een aardbeving
Meer over giro 555, haiti, media, media en diversiteit, mediamisser, mira media, pakistan, Shannah Spoelstra, sho.