Weg met de allochtoon!
In opinie door Jan Dirk Snel op 05-07-2011 | 08:44
Tekst: Jan Dirk Snel
De allochtoon is een figuur die steeds weer voor verwarring zorgt. Nee, ik doel niet op de mensen die als allochtoon aangeduid worden, maar op de aanduiding zelf. Het begrip allochtoon zelf is een bron van immense confusie. Het PVV-Kamerlid Joram van Klaveren vergrootte die vorige week woensdag alleen nog maar door voor te stellen om kinderen van zogenaamde tweedegeneratieallochtonen voortaan ook allochtonen te noemen: derdegeneratieallochtonen. Zijn voorstel is incoherent, omdat het de officiële definitie miskent. Maar die deugt toch al niet. Er is alle reden om het begrip af te schaffen.
De allochtoon werd in 1989 geïntroduceerd in het rapport Allochtonenbeleid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) om het begripminderheid af te lossen. Een groepsaanduiding werd vervangen door een individuele typering, die bovendien zuiver formeel was.
Dat leek misschien een vooruitgang, maar het probleem is dat de definitie die het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), daarin gevolgd door de (rest van de) Nederlandse overheid en de statistische onderzoeksbureaus van de grote gemeenten, al geruime tijd hanteert en die trouwens opvallend afwijkt van wat de WRR destijds voorstelde, gekunsteld is. Een allochtoon is volgens het CBS een ‘persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren’. En een autochtoon daarentegen is een ‘persoon van wie de beide ouders in Nederland zijn geboren, ongeacht het land waar men zelf is geboren’.
Daar is van alles mis mee. Een eerste punt is dat het om asymmetrischebegrippen gaat. Je hoeft maar één in het buitenland geboren ouder te hebben en je bent al allochtoon. Maar als één van je ouders in Nederland geboren is, ben je nog steeds geen autochtoon. Dan moeten ineens beide ouders het levenslicht in Nederland aanschouwd hebben. Je bent dus eerder allochtoon dan autochtoon en dat is toch ietwat ongerijmd.
Een tweede nadeel is dat mensen niet in termen van hun eigen levensgeschiedenis aangeduid worden, maar op grond van een extern criterium, de geboorteplaats van hun ouders, alsof dat per se iets over hen zegt. Koningin Beatrix, wij weten het allemaal, is een allochtoon. Het zal niemand ontgaan zijn dat haar vader van Duitse afkomst was. Allochtonie is trouwens endemisch in de familie Oranje-Nassau. Sinds Willem IV van Leeuwarden naar Den Haag verkaste en het stadhouderschap in 1748 erfelijk werd, hadden alle acht stadhouders, koningen en koninginnen van Oranjehuize een buitenlandse moeder of vader. En van 1982 tot 1994 had Nederland – volgens de huidige, niet de toenmalige begrippen dus - een heuse allochtoon als minister-president. De moeder van Ruud Lubbers werd immers in 1903 geboren in het Duitse Ruhrort bij Duisburg. Ook Geert Wilders is trouwens volgens CBS-begrippen een allochtoon; zijn moeder kwam in Soekaboemi (Nederlands-Indië) ter wereld.
Daarmee zijn we meteen bij het derde en belangrijkste bezwaar. Door eengekunsteld begrip te gebruiken scheppen Nederlandse overheidinstanties onduidelijkheid. In de wandeling is allochtoon is zo ongeveer de aanduiding geworden voor iemand die van elders, meestal een ander werelddeel, afkomstig is. Het is de ruimere opvolger van vreemdeling of buitenlander. Maar door hetzelfde woord formalistisch heel anders te gebruiken zaait de overheid met herhaaldelijk opduikende berichten over allochtonen die in grote steden over enige tijd - of nu al - de meerderheid zouden vormen, alleen maar verwarring. Ook Ruud Lubbers behoort tot de bijna 48% allochtonen die Rotterdam herbergt, terwijl onze vorstin de eer heeft om samen met haar Indische, Marokkaanse, Surinaamse en Turkse stadgenoten tot de allochtone bevolking van Den Haag gerekend te worden.
*
Iets is er ondertussen wel tot het grote publiek doorgedrongen. Als het over allochtonen gaat, bedoelt men vaak de zogenaamde niet-westerse allochtonen. Het CBS omschrijft die als allochtonen ‘met als herkomstgroepering een van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije’. Maar daarmee wordt de zaak alleen maar erger. ‘Op grond van hun sociaal-economische en sociaal-culturele positie’, licht het CBS toe, ‘worden allochtonen uit Indonesië en Japan tot de westerse allochtonen gerekend. Het gaat vooral om mensen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin.’ De racistische ondertonen kan men nauwelijks over het hoofd zien. En het is vreemd dat veel Nederlandse Surinamers, opgegroeid in een wat taal en cultuur betreft volledig Nederlandse omgeving, als ‘niet-westers’ worden gezien, terwijl Japanners en Indonesiërs ineens westerlingen zijn.
De politicus Frits Bolkestein behoort dus tot de bijna 120 duizend westerse allochtonen, die de de hoofdstad volgens Amsterdamse Dienst Onderzoek en Statistiek telt. Zijn moeder is immers geboren in het ‘westerse’ Semarang. Maar de tweede in de rij van troonopvolging, prinses Amalia, is een niet-westerse allochtoon. Haar moeder komt immers uit het ‘niet-westerse’ Argentinië. Als er geen revolutie uitbreekt, leest over een jaar of dertig een niet-westerse allochtoon dus de troonrede voor. Het gezin dat de villa Eikenhorst te Wassenaar bewoont, bestaat immers uit één westerse allochtoon, kroonprins Willem-Alexander, en vier niet-westerse allochtonen: zijn echtgenote en zijn drie dochters.
Het voorstel van Joram van Klaveren om het toch al uiterst ruime begrip allochtoon nog verder op te rekken door kinderen van tweedegeneratieallochtonenen ook allochtonen te noemen, laat onbedoeld zien hoe ongelukkig en onbruikbaar het hele begrip is. Zijn ideetje behelst immers een conceptuele onmogelijkheid. Derdegeneratieallochtonen bestaan per definitie niet. Het enige criterium is immers of tenminste één ouder in het buitenland is geboren. Pas daarna, in tweede instantie, komt daar een extra kenmerk bij: de eigen geboorteplaats. Wie zelf ook in het buitenland werd geboren, is volgens het CBS een eerstegeneratieallochtoon; wie zelf in Nederland ter wereld kwam, gaat door voor een tweedegeneratieallochtoon. Een tweedegeneratieallochtoon hoeft dus geen ouders te hebben die zelf als allochtoon gelden.
*
Het wordt tijd dat de Nederlandse overheid op zakelijke gronden afscheid neemt van de allochtoon. Het begrip rammelt aan alle kanten. In 2009 gaf de toenmalige minister Eberhard van der Laan in zijn Integratiebrief de voorkeur aan het begrip ‘nieuwe Nederlander’. Het is niet erg aangeslagen en het is ook wel duidelijk waarom. Nieuwe Nederlanders omschreef Van der Laan ‘in brede zin’ als ‘migranten en hun kinderen in Nederland van wie het merendeel de Nederlandse nationaliteit heeft’, waarbij hij veiligheidshalve nog wel aantekende dat het begrip ‘juridisch imperfect’ was.
In feite kwam het neer op een wat lossere en slechts iets ingeperkte vervanger van allochtoon. Maar daar zit ‘em nou juist het probleem: niet dat woord is fout, maar het concept als zodanig. Dat gooit immers veel te veel op één hoop. Het eufemisme nieuwe Nederlanders laat dat goed zien: het voldoet immers maar voor de helft. Immigranten kun je terecht nieuwe Nederlanders noemen. Dat zijn ze zakelijk gesproken namelijk. Maar geldt dat ook voor hun kinderen? Kun je de kinderen van twee Turkse Nederlanders die zelf al sinds hun kleuterjaren in Nederland wonen, werkelijk nieuwe Nederlanders noemen? Het is toch ronduit beledigend om iemand die zijn ganse leven hier doorgebracht heeft, als ‘nieuwe Nederlander’ aan te spreken?
Het probleem, kortom, is dat de overheid met haar eigenaardige invulling van het begrip allochtoon niet de maatschappelijke werkelijkheid beschrijft, maar juist een werkelijkheidsvreemde definitie hanteert. Dit is nou eens echt eenconstructie. Mensen met geheel verschillende levensgeschiedenissen, immigranten en mensen die in Nederland geboren zijn, worden met een en dezelfde term aangeduid. Het CBS en de Nederlandse overheid zouden er verstandig aan doen om termen te kiezen die beter aansluiten bij de realiteit. Tel gewoon wie er daadwerkelijk immigranten zijn en maak daarbij dan desnoods ook nog een onderverdeling naar leeftijd. Het maakt immers wel wat uit of iemand op zijn tweede, achttiende of veertigste arriveerde. Noem immigranten gerust nieuwe Nederlanders, maar noem hun kroost gewoonimmigrantenkinderen. Een mooie term is dat niet, maar nauwkeurig is die wel. Een fraaier alternatief zou overigens welkom zijn.
Onderzoek ook rustig welke mensen een of meer ouders of voorouders hebben die in het buitenland geboren zijn, maar geef dat per categorie exact aan. Zoals de Verenigde Staten wemelen van de verbindingsstreepjes-Amerikanen – de Ierse groep heeft bijvoorbeeld een sterke identiteit – moet het ook mogelijk zijn om te erkennen dat iemand een autochtone Nederlander kan zijn van Marokkaanse of Chileense origine. Het verheldert niets als je al die groepen in één grote categorie onderbrengt. Met zijn huidige overdreven criteria komtautochtoon overigens evenzeer voor opheffing in aanmerking. Als men het woord toch wil handhaven, tel dan voortaan iedereen die in Nederland of als Nederlander is geboren. Door meer reële definities te volgen zou het CBS ook nauwer aansluiten bij collega’s in andere landen, waardoor de gegevens internationaal beter vergelijkbaar worden.
Ook juridisch is dit het goede moment om de allochtoon vaarwel te zeggen. Tussen 1994 en 1998 bestond bijvoorbeeld de Wet Bevordering Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen, maar op dit moment zijn er nog maar twee wetten waarin de term allochtonen voorkomt, terwijl dat begrip en het enkelvoud allochtoon in slechts twee Koninklijke Besluiten en minder dan twintig ministeriële regelingen figureren. De noodzakelijke aanpassingen vallen te overzien.
*
Dat de allochtoon in het alledaagse spraakgebruik nog wel een poosje voort zal leven, daar moeten we ons niet druk over maken. Een zeker onderscheid zal toch wel gemaakt worden, zolang het op de een of andere manier ervaren wordt. Maar de Nederlandse overheid zou ondertussen exactere termen moeten kiezen, niet om de werkelijkheid anders voor te stellen dan die is, maar juist om die zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven.
.:.
Jan Dirk Snel is filosoof. Dit artikel is eerder op zijn weblog verschenen en met toestemming van Jan-Dirk Snel ook op Republiek Allochtonië geplaatst. Eerdere artikelen van Jan Dirk Snel op Republiek Allochtonië leest u hier
Links bij dit artikel:
Zie ook:
Meer over allochtoon, autochtoon, cbs, integratie, jan dirk snel, niet-westerse allochtoon, westerse allochtoon.
Reacties
Lammert de Jong - 08/07/2011 08:12
De 3e generatie allochtoon is een perverse gedachte, maar wel slim bedacht. Sluit naadloos aan bij het meewaaien en opstoken van een angstige Hollandse westelijke wind.
Nu allochtonen op tal van terreinen in Nederland binnenlopen (economisch, intellectueel, artistiek, als buren en -het moet toch maar worden gezegd - als Nederlanders) moet er een generatie bij worden geteld om de dreiging van hun soort in stand te houden. Daarom is die 3e generatie bedacht; zodoende kan de bedreigende allochtone score hoog blijven. Een gevaar, tot in het derde geslacht. Pervers! Allochstan aan de Noordzee moet blijven!
Eigenlijk is het vrij simpel. We zitten in een episode waarin het zonder meer duidelijk is dat de Hollandse stam niet zonder connecties kan overleven. Dat was altijd al zo, maar nu valt dat niet meer te ontkennen, ook niet door degenen die er niet van willen weten, op straffe van onnozelheid.
Dat maakt de Echte Nederlander bang en onzeker. Hun keurmeesters pogen de eigen soort achter dijken en statistieken te beschermen. De graad van ontkenning kwadrateert; de angst puilt uit de ogen. Luister naar de opmerking van Verhagen over het risico dat een allochtoon de baan van zijn zoon inpikt. Dat mag toch niet!
Ik ben het inmiddels met Jan-Willem Duyvendak eens dat de Hollandse stam bang wordt gemaakt-gehouden door een politieke elite die zijn tijd heeft gehad, en met bangmakerij terug probeert te krabbelen. ’t Zal uiteindelijk niet helpen.
Nederland zal het op deze manier niet redden; het wordt in de eerste ronde van de 21ste eeuw (AD) in de strijd van "the survival of the fittist" uitgeselecteerd.
Echt?
Eens zal de koopmansgeest tot het inzicht komen dat Nederland zich zodoende buiten spel heeft gezet. Helaas, wanneer we in evolutie termen denken, kan dat best een paar duizend jaar duren. Ondertussen heeft Global Warming de prangende Nederlandse kwestie dan allang verzwolgen.
Nederland gaat andermaal bewijzen waarin een klein land heel groot kan zijn: met 130 km/uur in de achteruit!