Steun voor liberale islam mag, kan en moet wel
In opinie door Dave van Ooijen op 20-10-2015 | 10:36
Mag de overheid zich bemoeien met het geloof en met het islamitische geloof in het bijzonder? Ondersteuning door de overheid van vrijzinnigen lijkt gerechtvaardigd om te voorkomen dat fundamentalistische stromingen de overhand nemen, vindt Dave van Ooijen.
Het viel niet helemaal op, want het was zomer, maar onder de kop ‘Overheid moet buiten de islam blijven’ stond er in NRC-Handelsblad van 28 juli 2015 een interessant artikel van Sebastien Valkenberg. Daarin bekritiseert de schrijver en filosoof uitspraken van PvdA-coryfeeën Job Cohen, Lodewijk Asscher en Bert Koenders waarin zij zeggen dat de integratie van migranten het best via hun geloof kan verlopen. Belangrijkste punt van Valkenberg is dat ‘staat en kerk in beginsel gescheiden dienen te zijn’.
Scheiding tussen staat en kerk in Nederland is niet zo strikt
Door zijn gebruik van de uitdrukking ‘in beginsel’ creëert Valkenberg vooral verwarring. Want hoewel de Nederlandse staat uitgaat van de vrijheid van godsdienst, de neutraliteit van de overheid en van het gelijkheidsprincipe wordt er door diezelfde staat al decennia lang steun gegeven aan activiteiten die tot de kerntaak van godsdiensten behoren. Wettelijk bestaan er zelfs ‘bijzondere omstandigheden’ die deze steun rechtvaardigen. Het gevolg is dat traditionele geloofsovertuigingen bij het financieren van scholen worden bevoordeeld. Daardoor heeft ruim 60 procent van de scholen nog steeds een religieuze basis, ondanks dat de ontkerkelijking sinds de jaren zestig enorm is toegenomen.
Staat en kerk zijn in Nederland lang niet zo strikt gescheiden als in Frankrijk, het Europese land waar de neutrale staat het verst is doorgevoerd. Zo houdt het Franse laïcité in dat religie geen sporen mag nalaten in het publieke domein en is het aan het publieke domein toegestaan om religie in een nadelige positie te plaatsen tegenover non-religie. In tegenstelling tot Frankrijk waar het neutraal staatsbelang boven dat van de religies prevaleert, mag de overheid in de Verenigde Staten zowel religie als non-religie niet bevoordelen.
Twee tradities in de omgang met religie
De VS kent twee tradities in de omgang met religie. De ene is gebaseerd op het gedachtegoed van de vroege verlichtingsfilosoof John Locke, waarbij wetten religieuze overtuigingen niet strafbaar kunnen stellen en wetten non-discriminatoir dienen te zijn voor religieuze gebruiken. De basis van de andere traditie werd gelegd door Locke’s tijdgenoot, de filosoof Roger Williams. Die traditie, het accommodationisme, is momenteel de dominante opvatting in de VS. In het kort komt ze erop neer dat de bescherming van de gewetensvrijheid steviger dient te worden beschermd dan door Locke’s neutraliteit.
Williams beargumenteert dat wetten in een democratie altijd worden opgesteld door een meerderheid, maar dat die meerderheid te allen tijde rekening dient te houden met minderheden, ook als die minderheden niet de religieuze beginselen van de meerderheid delen. Immers, ook ongelovigen en anders gelovigen hebben zedelijke deugden en kunnen betrouwbare burgers zijn. Respect voor de gewetensvrijheid vereist met andere woorden dat de staat de vrijheid zo ruim opvat als met de openbare orde en veiligheid te verdedigen valt.
Kabinetsreactie op nota ‘Salafisme in Nederland’
In de onlangs naar de Tweede Kamer gestuurde beleidsreactie op de nota Salafisme in Nederland van AIVD en NCTV zegt minster Asscher namens het kabinet dat de overheid zich in haar optreden niet richt op religie of ideologie, maar op het weerbaar maken van de samenleving door weerwoord te bieden en te reageren op de problematische gedragingen en activiteiten, die al dan niet religieus gemotiveerd kunnen zijn.
In de nota staat verder dat grondrechten en vrijheden voor iedereen gelden en dat de overheid neutraal is in godsdienstzaken. De overheid heeft echter een uitdrukkelijke rol als de wet wordt overtreden; het functioneren van de democratische rechtsorde in het geding komt en wanneer de sociale cohesie, integratie en open samenleving aangetast dreigen te worden. In al die gevallen moet de overheid in een actieve dialoog met lokale gemeenschappen zorgen voor een diversiteit aan stemmen en voor een tegengeluid versus problematische gedragingen. In zijn aanbiedingsbrief bij de nota schrijft minister Asscher: ‘Door de islamitische gemeenschappen, waaronder de salafistische, te betrekken in activiteiten van de (lokale) overheid wordt de bewustwording vergroot van de maatschappelijke en politieke context waarin zij opereren en functioneren.’ Het kabinet kiest dus, anders dan Valkenberg, voor integratie van immigranten via het geloof.
Tijdelijke ondersteuning van religie of levensbeschouwing is legitiem
Het valt te legitimeren wanneer de overheid tijdelijk steun geeft aan religieuze stromingen of levensbeschouwingen als die, vergeleken met anderen, op achterstand staan en binnen de grenzen van de wet opereren. Nu is er in ons land binnen de islam een strijd gaande tussen fundamentalisten en hervormingsgezinden. Om te voorkomen dat de fundamentalistische stromingen de overhand nemen, mag de overheid overwegen om de vrijzinnigen tijdelijk te ‘helpen’. Waarbij overigens meteen moet worden aangetekend dat het merendeel van de moslims vindt dat politiek en geloof gescheiden werelden zijn. Volgens het SCP-rapport ‘Geloven binnen en buiten verband’(2014) is het percentage Marokkaanse moslims dat vindt dat geloof en politiek niets met elkaar te maken moeten hebben, met 66 procent even groot als onder de hele bevolking. Het percentage is bij Turkse moslims met 78 procent zelfs hoger dan onder de rooms-katholieken (76 procent).
Door te pleiten voor een overheid die buiten de islam blijft, zegt Valkenberg feitelijk dat de gelovigen het zelf maar moeten uitzoeken. Dat ze zelf de islam moeten liberaliseren. De vraag is echter of dat kan lukken, zonder steun van buitenaf.
Dat politiek en overheid tijdelijk steun geven aan religieuze stromingen, waarbij de islam niet anders wordt behandeld dan de overige religies en seculiere levensbeschouwingen, valt heel goed te beargumenteren. Pas wanneer overheden in navolging van de VS op alle onderdelen van hun wetgeving religie en non-religie niet begunstigen of benadelen, kunnen gelijkheid en rechtvaardigheid in de westerse samenleving op een hoger plan worden gebracht.
Net zoals we van de burger mogen verwachten dat hij politiek en geloof weet te scheiden, mogen we van de politicus verwachten dat hij waar nodig initiatieven neemt om de neutrale staat te versterken. Dat de PvdA’ers Cohen, Asscher en Koenders voorstellen doen voor vormen van compenserende neutraliteit, is in dat licht dan ook meer dan terecht.
Dave van Ooijen is beleidsadviseur en manager. Hij was onder andere werkzaam bij de Bestuursdienst van de gemeente Amsterdam en was Hoofd van het Kenniscentrum Grote Steden (onderdeel van het Nicis Institute) in Den Haag, dat in 2012 op ging in Platform31.Dit artikel verscheen eerder op zijn blog en is in overleg met Van Ooijen ook op Republiek Allochtonië geplaatst.
Meer over de scheiding van kerk en staat hier op polderislam.nl of lees meer artikelen over scheiding van kerk en staat op Republiek Allochtonië.
Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.
Waardeert u ons werk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!
Meer over dave van ooijen, islam, scheiding kerk staat.
Reacties
John Dubbelboer - 21/10/2015 12:29
Van Ooijen heeft niet goed gezien dat Valkenberg een wel heel breed betoog opzet naar aanleiding van een heel dunne aanleiding. De dunne aanleiding is de komst van 53 imams die langs moskeeën zouden gaan om een reis naar Syrië af te raden. Asscher en Koenders zien dat wel zitten en we zijn nog steeds mijlenver verwijderd van staatsbemoeienis. Valkenberg raakt op drift en van Ooijen in zijn kielzog eveneens. In de gewraakte overheidsnota ziet de overheid netjes haar opdracht tot het civiele domein beperkt en daarbij kan het raadzaam zijn de salafisten als sociologische categorie te betrekken in beleid. Niet meer dan dit. Geen paniek.
Van Ooijien raakt dus op drift met een rondje politieke filosofie dat – of ik moet mij erg vergissen – geïnspireerd lijkt door Martha Nussbaum.
En dat terwijl we helemaal niet zo moeilijk hoeven te doen. Soms ligt er namelijk geduldig een internationale verplichting kant en klaar te wachten.
Wat is namelijk het geval?
In art. 18 van het BuPo-verdrag krijgt iedere burger het recht zijn geloof te verlaten. We kunnen ook verwijzen naar art. 9 EVRM. In de preambule van het BuPo-verdrag is een opdracht aan de (Nederlandse) staat te lezen om te waarborgen dat iedere burger vrij zal zijn van vrees om een beroep te doen op deze burgerrechten.
In een groot aantal islamitische landen leidt apostasie tot ernstige gevolgen, in Nederland kennen we bij Moslims een sociaal dwangsysteem waar veel meer aandacht aan zou moeten worden besteed.
Het is bijna ondenkbaar dat iemand uit een islamitisch gezin, zou besluiten om boeddhist te worden. De sociale gevolgen van een keuze voor iets anders dan de Islam, zijn fors.
De moslimjongere die desondanks een eigen keuze wil maken ( en iets van de vreugde van autonomie wil proeven) kan eigenlijk alleen voor het salafisme kiezen. Zijn omgeving zal niet enthousiast zijn maar de queeste naar de zuivere Islam heeft ook iets sympathieks.
Nederland moet het salafisme alleen problematiseren in zoverre het een door oliegeld gesponsorde hobby betreft. Salafisme als echte vrije keuze, in een door Nederland gewaarborgde setting waarin het ene moslimbroertje zonder vrees boeddhist wordt en het andere broertje salafist, zou niemand moeten verontrusten.
We zouden zo graag willen dat die goedmoedige Marokkaanse Islam in Nederland weer terugkomt maar al het beleid om dat doel te bereiken is armelijk gepruts. Doe liever wat het BuPo je opdraagt om te doen.