Staan alle moskeeën al op de stoep om de hand op te houden?
In opinie door Roemer van Oordt op 03-03-2016 | 14:04
Door: Roemer van Oordt
Op de agenda van het wekelijkse vragenuurtje in de Tweede Kamer dat op de buis wordt uitgezonden, stond dinsdag een mondelinge vraag van Ahmed Marcouch (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht ‘Man gooit molotovcocktail naar moskee in Enschede’. Marcouch noemde dit soort incidenten geen incidenten meer en wees naar aanleiding van de onlangs breder verspreidde dreigbrief aan het adres van moskeeën op het georganiseerde karakter er van. Verder dan het predicaat ‘onacceptabel’ en ‘het onderzoek loopt’ kwam de minister (nog) niet.
Ondanks herhaaldelijk aandringen van Selçuk Özürk (DENK) op gelijke behandeling met de joodse gemeenschap, bleef Van der Steur afzien van extra veiligheidsmaatregelen. Als dat nodig zou zijn, dan is dat volgens de minister een taak van gemeenten. Een mooi staaltje van meten met twee maten, zei Özturk, die voor zijn inbreng - ‘moeten er eerst doden vallen voor de minister in actie komt’ - veel bijval kreeg in de sociale media. Wellicht brengt de OM-uitspraak van gisteren dat het bij de molotovcocktail in Enschede ging om een poging tot brandstichting met terroristisch oogmerk - een nieuwe interpretatie van een helaas vaker voorkomend verschijnsel - schot in de zaak. Het schept hoe dan ook een precedent.
Ik moest bij het zien van het debat gelijk denken aan het mooie kijkje achter de schermen dat Max van Weezel en Thijs Broer in de VN van eind oktober 2014 gaven in het langdurige proces dat heeft geleid tot de (gedeeltelijke) financiering van de bescherming en bewaking van joodse instellingen in ons land. Een mustread, los van het feit of je alle argumentatie evenveel hout vindt snijden.
Zij schetsen een beeld van de ‘oer-Hollandse, gierige overheid’, die ondanks zeer verontrustende (inter)nationale ontwikkelingen en incidenten en anders dan buurlanden Duitsland en Denemarken decennialang bleef volharden in een soort tunnelvisie: er was geen sprake van een ‘objectieve’, maar van een ‘subjectieve’ dreiging richting de joodse gemeenschap. In 2011 luidde het uit de mond van toenmalig minister Opstelten nog steeds: ‘De beveiliging van gebedshuizen is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de Joodse gemeenschap en de lokale bestuurders.’
Van Weezel en Broer laten zien dat die gemeenschap al sinds begin jaren ‘70 zelf voor de bewaking en beveiliging van hun instituties zorgde en dat via extra schoolgeld of donaties financierde. Organisatorisch kreeg het vorm in 1982 met de oprichting van de beveiligingsorganisatie ‘Bij Leven en Welzijn’. Er werd wacht gehouden bij diensten in de synagogen op zaterdagochtend en tijdens hoge feestdagen als Joods Nieuwjaar en Grote Verzoendag. Later werden joodse scholen van veiligheidsadvies voorzien. ‘Bij leven en welzijn’ heeft inmiddels honderden vrijwilligers die worden getraind in observeren, zelfverdediging en het de-escaleren van conflicten. Hun ervaringen met de overheid worden door de auteurs verwoord en zijn ontluisterend :
‘Zij kregen van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie keer op keer te horen dat ze het gevaar waaraan de Joodse gemeenschap blootstond niet moesten overdrijven, dat ze niet zo hysterisch moesten doen, en dat subsidiëring een ongewenst precedent zou scheppen: straks stonden ook alle moskeeën nog op de stoep om de hand op te houden.’
Waarom het roer in 2014 wél omging wordt uitvoerig beschreven door Van Weezel en Broer. Zo werd de politieke druk steeds verder opgevoerd; enerzijds door de kleine christelijke partijen, anderzijds door de PVV en vanuit nogal uiteenlopend perspectief. Daarnaast opende volgens de auteurs (de nabijheid van) de aanslag op het Joods museum in Brussel anders dan voorgaande terroristische daden in Europa op joodse doelen eindelijk wel de ogen van veel direct (politiek en bestuurlijk) betrokkenen. Ook belangrijk was dat het politieke debat dat al talloze keren gevoerd was dit keer niet blijvend verzandde in vergelijkingen, islam-bashing of het elkaar de maat nemen in wie de rechten van wie het beste verdedigt, maar tot kamerbrede steun. Verder zou tijdens de zomer van 2014, waarin de Gaza-oorlog en de gruweldaden van ISIS veel sentimenten losmaakten, de toenemende bemoeienis van burgemeester Van de Laan een essentiële factor zijn geweest. Hij zette immers in Amsterdam samen met stadsdeel Zuid al enige tonnen voor de beveiliging van joodse instellingen opzij. Tenslotte was vicepremier Lodewijk Asscher achter de schermen intensief betrokken.
Vanaf dat moment voldeed volgens het NCTV ineens ‘voorstelbaarheid van een aanslag’ als criterium om steun van de landelijke overheid te krijgen. Als uitkomst van een bijeenkomst in het Catshuis, waar volgens van Weezel en Broer ‘bijna iedereen die er in Joods Nederland toe doet acte de présence gaf’ kwam er geld en stonden in de eerste weken van het nieuwe schooljaar gewapende marechaussee voor de deur van de joodse scholen. Moet en kan ‘de’ moslimgemeenschap hier iets van leren? En staan de moskeeën inderdaad al op de stoep om hun hand op te houden?
Moslimhaat versus jodenhaat
Vergelijken vind ik altijd riskant. Feit is in ieder geval wel dat er ook sprake is van verbale en fysieke bedreiging van (instituties van) moslims. Belangrijke graadmeters zijn de onderzoeksresultaten van onder meer Ineke van der Valk (moskeeën) en het SCP (personen), maar ook gegevens van de politie, sommige ADV’s en informatie van het Collectief tegen Islamofobie en Dicriminatie, het Meldpunt Islamofobie, dit blog en diverse andere bronnen. Die laten zien dat er sprake is van een structureel probleem en het dus al lang niet meer gaat om incidenten. Hoewel het allemaal gaat om relatief recente gegevens (zie over de registratie hieronder) zijn we daarmee aan het predicaat ‘voorstelbaarheid van een aanslag’ al lang voorbij, zou ik denken.
(Inter)nationale politieke en maatschappelijke ontwikkelingen geven alle reden om dat steeds serieuzer te nemen. De opkomst van nationaal-populistische en extreemrechts partijen zetten samen met de maatschappelijke onderstroom van PEGIDA de toon in Europa. Een discours dat grotendeels gebaseerd is op een anti-islam agenda, vaak ook antisemitische trekjes heeft en direct of indirect de voedingsbodem vormt voor opruiende, haat zaaiende en tot geweld aanzettende Facebookpagina’s en aanslagen op onder meer moskeeën en AZC’s. U kent de feiten en beelden: brandstichting (al dan niet door molotovcocktails) en varkenskoppen, dreigbrieven (met of zonder nazisymbolen) en intimidatie, bedreiging en bekladding; met hoge pieken wanneer nationale of internationale ontwikkelingen daar schijnbaar aanleiding voor gaven.
Hoewel onvergelijkbaar in volume, vormt ‘de’ moslimgemeenschap met haar instituties net zo goed een (religieuze) minderheid als ‘de’ joodse. Soms trekken ze daarom ook met elkaar op, zoals bij de verdediging van het rituele slachten. Maar ook als het gaat om onderlinge bescherming en het voorkomen van verdere polarisatie in de samenleving wordt samengewerkt. Denk bijvoorbeeld aan het Veiligheidspact tegen Discriminatie.
Van een ander leren of gebruik maken van behaalde resultaten kan lang niet altijd kwaad. Zo is het vanuit joodse hoek gelukt om antisemitisme in 2012 als aparte registratiegrond voor discriminatie erkend te krijgen. Dat is essentieel, omdat daarmee de ernst en de omvang van het maatschappelijke en politieke probleem keihard kan worden gepresenteerd en er niet kan worden weggekeken. Hoewel de druk vaak versnipperd en afzonderlijk van diverse kanten wordt opgevoerd en er sectoraal en plaatselijk de nodige successen worden geboekt, is registratie van moslimdiscriminatie nog lang niet overal landelijke standaard. Daarbij komt dat het helaas vaak te veel blijft hangen in de semantische discussie over het gebruik van de juiste terminologie (islamofobie en/of moslimhaat versus moslimdiscriminatie). Daarnaast heeft het ondanks een haast onvermijdelijk toenemend besef tot nu toe blijkbaar toch ook te maken met een gebrek aan gevoel voor echte urgentie bij de politiek, dat - denk ik - mede wordt ingegeven door een sterk anti-islam sentiment in de samenleving.
Wat daar misschien van te leren valt, is dat de minstens net zo verdeelde joodse gemeenschap de rijen sluit als het gaat om essentiële zaken die raken aan de kern van het bestaan in de samenleving, waaronder (het gevoel van) veiligheid en bescherming. Dan moeten de neuzen dezelfde kant op staan en niet steeds de eigen paradepaardjes uit de kast worden gehaald. Dan is het geen tijd om elkaar vliegen af te vangen, maar moet er samen een vuist gemaakt worden. Dan gaat het niet om verschillen tussen denominaties, clubjes, raden of koepels, maar om zelfbehoud en om het 'weldenkende deel' van het politieke een bestuurlijke establishment mee te krijgen.
Staan alle moskeeën al op de stoep om de hand op te houden?
Toen sympathisanten van de PVV begin vorig jaar op hun Facebookpagina opriepen om in navolging wat er in Zweden was gebeurd moskeeën in Nederland in de fik te steken, werd in de media ineens gerept over extra veiligheidsmaatregelen en ‘burgerwachten’. Dat riep een vertekend beeld op van plotselinge waakzaamheid. Door ervaring rijker hebben - net als hun joodse evenknie - veel moskeeën hun eigen maatregelen immers al lang op orde, onder meer met cameratoezicht en/of toezichthoudende vrijwilligers, die als de actualiteit daar aanleiding toe geeft groter in aantal en extra alertheid zijn. Flink wat moskeeën die ik ken hebben regelmatig overleg met de buurtregisseur en/of de plaatselijke bestuurders over de veiligheidssituatie.
Maar er spelen ook andere zaken. Melding en aangifte van bedreigende incidenten bij de politie of ADV’s is voor moskeebestuurders - onder meer door negatieve ervaring met afhandeling en angst voor represailles van daders - alles behalve een uitgemaakte zaak, laat staan er mee naar buiten treden. Veel van hen kiezen ervoor om incidenten niet in de openbaarheid te brengen, om angst bij bezoekers te voorkomen en de zaak niet op de spits te willen drijven. De gedachte hierachter is soms ook dat met media-aandacht de daders de aandacht krijgen die ze zoeken, wat leidt tot kopieergedrag en dus meer bedreigingen. Dat verklaart de wisselende reacties vanuit ‘de’ moslimgemeenschap op de recente dreigbrief met nazisymbolen en anti-islam retoriek. Wel wordt er door steeds meer overkoepelende verbanden bij alle moskeebestuurders op aangedrongen om te melden en aangifte te doen. De overheid ziet dat als een belangrijk instrument om moslimdiscriminatie aan te pakken en wil de samenwerking op dat gebied tussen politie, ADV’s en moskeeën en andere islamitische instellingen bevorderen.
Of het kabinet na de meest recente, ingrijpende ontwikkelingen ook over wil gaan tot de (gedeeltelijke) bekostiging van de beveiliging en bewaking van moskeeën en andere islamitische instituties blijft de vraag. Bestuurders nemen hoe dan ook een toenemend en onverantwoord veiligheidsrisico als ze niets doen, lijkt mij. De uitspraak van het OM dat het in Enschede ging om een poging tot brandstichting met terroristisch oogmerk, op een moskee waar ook kinderen aanwezig waren, zal ongetwijfeld doorwerken in de discussie. De reacties uit 'de' moslimgemeenschap laten zien dat moskeebestuurders en hun bezoekers zeker niet direct op de stoep staan om geld en ook niet in een slachtofferrol kruipen of en masse roepen dat de ellende alleen maar toeneemt. Ze maken zich wel zorgen over hun veiligheid en vragen om een in de grondwet vastgelegde gelijke behandeling als alle andere (religieuze) bevolkingsgroepen.
Mocht het binnenkort op de agenda komen, dan zullen daar op z’n minst nog een aantal stevige debatten in de kamer over worden gevoerd. Want los van het geld zal het vooral moeten gaan om de principiële vraag naar volmondige erkenning en benoeming van een ontwrichtend politiek en maatschappelijk verschijnsel. Een ding is zeker; dat zal geen kamerbrede steun krijgen.
Roemer van Oordt is politicoloog, verbonden aan Republiek Allochtonië en Polderislam.nl en doet onder meer (actie)onderzoek naar processen van uitsluiting en radicalisering en de institutionalisering van de islam in Nederland. Meer van Roemer op dit blog: hier.
Lees op dit blog meer over moslimdiscriminatie, moslimhaat: en islamofobie
Artikelen over de beveiliging van joodse instellingen hier
Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.
Waardeert u ons werk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.
Meer over aanslagen, bedreiging, financiering, joden, jodenhaat, joodse instellingen, moskeeën, moslimhaat, moslims, roemer van oordt, synagogen, veiligheid.