SGP luidt valse noodklok over gebedsoproep voor moslims
In opinie door Roemer van Oordt op 16-10-2016 | 09:09
Door: Roemer van Oordt
SGP-leider Van der Staaij liet - bewust of onbewust - afgelopen vrijdag weten liever niet langer in zijn (zondags)rust gestoord te willen worden door de Adhaan, de oproep tot gebed voor moslims. "We zijn hier niet in het Midden-Oosten. We hoeven het niet normaal te vinden dat er op zoveel momenten, met dat volume 'Allah is groot' door de straten schalt", zei hij in het NOS Radio 1 Journaal. In hun verkiezingsprogramma stellen de staatkundig gereformeerden dan ook voor een einde te maken aan “de dagelijkse gebedsoproepen”. Lukt dat niet, dring het dan zoveel mogelijk terug, is hun devies.
Door niets te doen werkt de overheid volgens de SGP “islamisering van de publieke ruimte in de hand”. Dat veronderstelt op z’n minst breed verspreide en grootschalige overlast en een indringende, ongewenste verandering van de openbare ‘Hollandse’ akoestiek. Van wie hebben we deze onheilsboodschap eerder gehoord?
Inderdaad, van de SGP zelf. Het is hun paradepaardje. In 2004 had SGP-voorzitter in Zeist Piet Oskam het al flink aan de stok met een plaatselijke moskee. Hij noemde de oproep “godslasterlijk” en “een Arabische kreet waarmee de islam zijn strijdbaarheid toont.” In 2009 kwam de landelijke partij met een motie om de bouw van ‘megamoskeeën’ met minaretten waar vanaf de muezzin zijn oproep doet aan banden te leggen.
De oproep 'Allahu akbar', wordt volgens de partij nu geassocieerd met terrorisme en daardoor als intimiderend gezien. “Dat horen wij terug. Er is steeds meer irritatie. In tegenstelling tot het Midden-Oosten kent het Westen geen traditie om geloofsbelijdenissen over straat te strooien.” Tegelijkertijd wijst Van de Staaij er - nogal paradoxaal - op dat moslims in Nederland meer vrijheid hebben dan in veel islamitische staten. “We hoeven met vrijheden niet door te slaan."
Factchecken
Tot zover de SGP-preek, doorgaans goed onderbouwd door de staatkundigen. Dit keer toch maar even factchecken. Republiek Allochtonië doet een rondje langs een paar moskeekoepels, kijkt naar wat eerder onderzoek en een aantal praktijkgevallen en plaatst de verwijzingen naar islamisering en terrorisme in iets breder perspectief.
Vooropgesteld, de oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging zijn grondwettelijk beschermd in Artikel 6 van de Grondwet over de vrijheid van godsdienst. Via de Wet openbare manifestaties uit 1988 is dat recht herhaald, Gemeenten kunnen regels stellen voor het geluidsniveau, het tijdstip en de duur van de gebedsoproep. De SGP stelt een aanscherping van deze Wet voor, waardoor een voor de partij ongewenste grondwetswijziging niet noodzakelijk is.
Vergelijkingen tussen christelijke en islamitische tradities vindt Van de Staaij overigens mank gaan: "Los van godsdienst; kerkklokken horen bij de Nederlandse cultuur. Klokgeluid is een Nederlands geluid, niet alleen voor de oproep tot gebed maar ook bij rampen en herdenkingen." Jammer. Achterliggende gedachte bij de invoering van de Wet openbare manifestaties was nu juist om een vergelijking in juridische zin wél mogelijk te maken, mede om de institutionalisering van de islam in Nederland te toetsen.
Aantallen
Verreweg de meeste moskeeën in Nederland hebben geen minaretten en werken - mede daardoor - niet met versterking van de gebedsoproep door een luidspreker. Voor een deel van de nieuwbouwmoskeeën met minaretten geldt dat wel. Doorgaans beperken zij dat tot de vrijdag, wanneer de Khutbah (preek), direct na Salaat al-dohr (het middaggebed) plaats heeft.
Mohamed Echarrouti, voorzitter van de Unie van Marokkaanse Moslimorganisaties in Nederland (UMMON) zegt in een gesprek met Republiek Allochtonie zich niet te herkennen in het door de SGP geschetste beeld. “De oproep in een moskee is een religieuze verplichting, maar die hoeft niet versterkt te worden. In Amsterdam zijn er geen moskeeën die de oproep versterkt verspreiden (de Westermoskee heeft wel plannen, RvO) en door het land heen ken ik er maar een paar met een Nederlands-Marokkaanse signatuur die dat wel doen”. Ook Saïd Bouharrou, woordvoerder van de Raad van Marokkaanse Moskeeën Nederland (RMMN) spreekt over een handjevol voorbeelden.
De Islamitische Stichting Nederland (ISN), met bijna 150 moskeeën, de grootse koepelorganisatie, laat ons weten de precieze aantallen niet geregistreerd en paraat te hebben, maar wel zeker te zijn dat het om een klein percentage gaat. Stichting Islamitisch Centrum Nederland (SICN), waarbij een kleine 50 moskeeën zijn aansloten is in hun reactie aan ons resoluut: “Geen enkele SICN-moskee maakt dusdanig gebruik van versterking van de Adhaan dat het buiten het gebouw zelf te horen is”.
Uit een belronde langs 141 moskeeën door het EO-programma De Vijfde Dag in 2013 bleken er twaalf van die islamitische gebedshuizen versterkt op te roepen tot gebed. Gelet op bovenstaande reacties lijkt dat nog een hoge score van zo’n 8%. Pooyan Tamimi Arab, die in zijn interessante promotie onderzoek uit 2015 de Adhaan als casus gebruikt om maatschappelijke intolerantie en de regulering van publieke religieuze aanwezigheid door de Nederlandse overheid in beeld te brengen, schat in dat het om minder dan 10% van de moskeeën gaat.
Praktijk
Belangrijk in de argumentatie van de SGP is verder dat er veel weerstand is tegen de gebedsoproepen, maar dat gemeentebesturen zeggen niets te kunnen doen. Daarom wordt het volgens Van de Staaij tijd dat de Kamer in actie komt. De realiteit is toch echt anders. In Artikel 10 van de Wet openbare manifestatie staat: Klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden en lijkplechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan. De gemeenteraad is bevoegd ter zake regels te stellen met betrekking tot duur en geluidsniveau.
In de praktijk gebeurt dat ook en wordt in vaak stevig, meestal goed overleg tussen gemeente, moskee en omwonenden in kwestie tot een acceptabel compromis gekomen. Natuurlijk moeten zorgen die spelen bij omwonenden serieus genomen worden, maar het zijn doorgaans de klagers die in beeld komen en de weerstand vanuit de bevolking blijkt vaak te worden uitvergroot. In de publiciteit komen bovendien alleen de gevallen waar het schijnbaar nieuwswaardig genoeg is, en dus bepaald niet zonder slag of stoot de revue is gepasseerd.
Voorbeelden daarvan zijn Deventer en Enschede. De Centrum Moskee in Deventer mag sinds maart 2013 elke dag tussen 12.00 en 14.00 uur maximaal 3 minuten lang de Adhaan laten horen. Uit een enquête bleek een grote meerderheid van de omwonenden daar geen problemen mee te hebben. Wel moest het moskeebestuur een geluidsbegrenzer plaatsen om het volume beperkt te houden. De minderheid kreeg steun van Geert Wilders, die direct Kamervragen over de kwestie stelde en van het kabinet wilde weten of het deze praktijk gaat verbieden, die hij typeerde als een 'imperialistische moskee-oproep, tekenend voor de islamisering van ons land'. De landelijke VVD steunde een aantal bewoners die een rechtszaak tegen de gemeente wilden aanspannen ‘om te bezien wat volgens de rechter wel en niet kan’. Maar dat staat, zoals eerder aangegeven, al in de Wet.
Dit jaar speelde Enschede. Twee moskeebesturen hadden plannen voor de bouw van een gezamenlijke grote moskee. Ze willen dagelijks de oproep tot gebed laten klinken, maar in de buurt was weerstand van bewoners. Ongeveer 900 bewoners gingen op de uitnodiging van de gemeente in om aan het onderzoek mee te doen. De gebedsoproep was in vijf verschillende geluidssterktes te horen. Op tien plekken in de omgeving van de toekomstige locatie van de moskee waren meetpunten. Op reactieformulieren konden bewoners hun ervaringen met de geluidsproef aangeven. De gemeente Enschede gaf van het begin af aan dat alleen toestemming voor de bouw van de moskee zou worden gegeven wanneer goede afspraken worden gemaakt met buurtbewoners.
In april kwam men tijdens een levendige gemeenteraadsvergadering tot een zwaarbevochten compromis: de oproep tot gebed bij de nog te bouwen moskee mag eenmaal per week klinken met een geluidssterkte van maximaal 55 decibel op de dichtstbijzijnde gevel. Op termijn mag dit naar hooguit 57 decibel. Bij de gebedsoproep wordt gebruik gemaakt van kleine luidsprekers die op het moskeeterrein geplaatst worden. Dat blijkt de Weber-methode te zijn, vernoemd naar buurtbewoner en muzikant Ruud Weber, die de oplossing aandroeg. De wethouder vergoedt de meerprijs van de duurdere geluidsinstallatie.
Dat er vaak meer van wordt gemaakt dan er feitelijk aan de hand is, kwam onlangs aan het licht in Roosendaal. Daar bleek dat het verhaal van klagende elite militairen over de plaatselijke moskee aan alle kanten rammelde. De relatie met de moskee was volgens woordvoerders van defensie juist prima en de (versterkte) oproep was al meer dan een maand niet meer gedaan.
Verwijzing naar islamisering en terrorisme
Kern van de zaak is dat er steeds breder politiek verzet komt tegen de institutionalisering van de islam in Nederland. Het blijkt moeilijk te accepteren dat de islam in al zijn diversiteit onderdeel van onze samenleving uitnaakt en dat moslims hier zullen blijven. Dat zij daarbij gebruik maken van een breed scala aan rechten en vrijheden die in onze Grondwet zijn vastgelegd en die Nederland maken wat het is, wordt vrijwel voortdurend door politiek en media als probleem weggezet.
Voor alle duidelijkheid; die institutionalisering gaat niet zonder slag of stoot, schuurt hier en daar flink en geeft regelmatig nieuw voedsel aan het debat over de manier waarop we in Nederland alles geregeld hebben. Maar die discussie moet wel zo veel mogelijk worden gevoerd op basis van feiten en cijfers – dus niet op uitvergrote (waan)beelden - en uitgaan van universele rechten van de mens.
En dat gebeurt helaas zelden. Er wordt, niet alleen door de PVV, continu een volledig uit de duim gezogen beeld geschetst van een razendsnelle snelle groei van het aantal moslims en moskeeën in Nederland. Samen met de knieval die wij volgens dat discours zouden maken richting moslims, door zo nu en dan rekening met hun achtergronden te houden (dat noem je samenleven!!!), heeft Nederland te maken met een snel oprukkende ‘islamisering’. Sinds kort weten we dat daar zelfs een plan achter zit. Ongetwijfeld past de - door de SGP op alle manieren in volume opgeblazen – versterkte oproep tot gebed in dat plan. De partij pleit voor tegenactie.
De koppeling die van de Staaij maakt tussen de (versterkte) oproep tot gebed en terrorisme tenslotte, is levensgevaarlijk en zet de geloofspraktijk van moslims in Nederland volstrekt onnodig opnieuw in een kwaad daglicht. Dat je daarmee tweespalt creëert en terroristen uiteindelijk in de kaart speelt lijkt mij een trieste, maar onvermijdelijke conclusie.
Roemer van Oordt is politicoloog, redacteur van Republiek Allochtonie en doet onder meer onderzoek naar de institutionalisering van de islam in Nederland
Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.
Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!
Meer over adhaan, islamisering, isn, kees van der staaij, minaretten, moskeeën, moskeekoepels, oproep tot gebed, rmmn, roemer van oordt, SGP, sicn, terrorisme, ummon, wilders.