O 'parallelle samenleving', where art thou?
In opinie door Sinan Çankaya op 28-01-2014 | 18:06
Tekst:Sinan Çankaya
In 2007 hoorde ik voor het eerst het woord 'parallelle samenleving' tijdens een debat bij het Goethe Institut, een wereldwijd actieve organisatie die de Duitse taal en cultuur promoot. Het debat ging eerst over 'Turken' en plotseling over de islam, maar dat is een patroon van integratiedebatten. Het Goethe Instituut deed ook aan 'zelfsegregatie' op basis van de definitie van de sprekers, maar dat besef was afwezig onder de aanwezigen. Vermoedelijk onderzoekt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het Goethe Instituut niet op haar cocon- en capsulefunctie.
Woordenfabriek
Het neologisme 'parallelgesellschaften' (parallelle samenlevingen) is afkomstig uit het Duits en werd in 1996 voor het eerst gebruikt door Wilhelm Heitmeyer om de segregatie van Turkse migranten te beschrijven. Het woord heeft sterke connotaties met een andere Duitse metafoor: de 'Staat-im-Staate' (de staat in de staat), een verwijzing naar de gettovorming onder de joodse gemeenschap en een gangbare term tot het einde van het naziregime. De besmeurde politieke lading van het begrip Staat-im-Staate heeft geleid tot het neologisme van ‘parallelle samenleving’ om daarmee andere en nieuwe categorieën in de Duitse maatschappij te duiden. Het woord ging daarna op reis in Europa en bezocht ook Nederland.
Een parallelle samenleving zou naast de 'normale' samenleving bestaan en klaarblijkelijk is er geen contact tussen de twee 'werelden'. Keklik Yücel, woordvoerder integratie van de PvdA, zegt dat bepaalde groepen mensen in de samenleving in een 'parallelle samenleving' leven. Mijn brein weigert mee te werken: hoe kan iemand zich zowel in de reguliere samenleving als ook in een parallelle samenleving bevinden, als die twee 'werelden' elkaar wederzijds uitsluiten?
Wanneer de term 'parallelle samenleving' wordt gebruikt, dan heeft dat betrekking op migranten(kinderen) en steeds vaker op de islam. Dat is ook de reden dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid specifiek mosliminternaten onderzoekt. Religieuze verschillen worden negatief gewaardeerd en Yücel heeft het herhaaldelijk over het seculiere karakter van Nederland, waarbij ze voor het gemak ook de witte 'Bible Belt' uit haar verbeelding verdrijft.
In een interview zegt hoogleraar Rinus Penninx dat het domineesmilieu in Zwolle en het kunstenaarsmilieu in Amsterdam ook 'parallelle gemeenschappen' vormen. Die groepen hebben eveneens weinig met elkaar gemeenschappelijk. Maurice Crul spreekt in zijn oratie over witte Nederlandse jongeren in grootstedelijke gebieden die minder vaak een etnisch gemengde vriendengroep hebben in tegenstelling tot jongeren van etnische minderheden. Met andere woorden, witte Nederlanders zitten het vaakst opgesloten in de 'eigen' groep. Toch zijn het migranten die vanuit een veronderstelde culturele incompatibiliteit te maken zouden hebben met een 'gebrekkige integratie' en vormen van waargenomen zelfafzondering. Waarom mag de etnische minderheid zich niet afzonderen als de meerderheid dat wel mag? Wat ligt ten grondslag aan de eenzijdige problematisering van zelfsegregatie?
Cultuurfundamentalisme
De veronderstelling van 'culturele incompatibiliteit' neigt naar een quasi-biologisch en fundamentalistisch perspectief op cultuur en religie. 'Gemeenschappen' zouden cultuur en religie bezitten, het zou 'er al zijn'. Er is weinig sprake van deze veronderstelde stabiliteit onder etnische en religieuze 'gemeenschappen', net zomin er vooraf bestaande culturele verschillen tussen groepen mensen bestaan. Die verschillen moeten elke keer weer in het leven worden geroepen. Begrippen als 'gemeenschappen' en een 'gedeelde cultuur' hebben voortdurend onderhoud nodig.
Een recent voorbeeld van een dergelijk onderhoud werd aangewakkerd door de Gezi Park-protesten in Turkije tegen het beleid van premier Erdoğan. De zorgen over een verbeeld thuisland hebben onder de Turkse diaspora dagenlange protesten gemobiliseerd. Ook in Nederland. Sommige Turkse-Nederlanders typeren zichzelf als kosmopoliet en formuleerden hun activisme als een universeel protest tegen de schending van mensenrechten. Relevant voor mijn argument is dat deze communicatieve handelingen een etnische 'groep' hebben ingebeeld door transnationale banden te bestendigen. De tijdelijke mobilisering van Turkse sentimenten, gevoelens en loyaliteiten werd echter op geen enkel moment in de Nederlandse media en politiek ter discussie gesteld. Het bewijst dat begrippen als afzondering, meervoudige loyaliteiten en transnationalisme normatief zijn: bepaalde vormen van 'etnische' afzondering zijn acceptabel, andere niet. Zijn de onderscheidingen gebaseerd op moderne, verlichte en seculiere waarden, dan zijn ze (tijdelijk) toegestaan. Concreter: zolang de witte meerderheid instemt met het onderscheid, dan mogen migranten zich tijdelijk en duurzaam afzonderen. En de 'etnische' afzondering van de witte meerderheid? Sja.
Stuiptrekkingen van de samenleving
De voorgaande kritiek is onvoldoende. Er is geen homogene en volledig geïntegreerde samenleving, net zomin er een stabiele ‘parallelle samenleving’ is te ontdekken. De wereldwijde dominantie van de neoliberale markteconomie, de toegenomen globalisering en de wijdverspreide digitalisering hebben de natiestaat als een bindmiddel voor de diverse ‘groepen’ in de samenleving op losse schroeven gezet. Er zijn hoogstens netwerken van mensen die zich tijdelijk aanspannen en weer ontspannen. Iemand met een iPhone en een internetverbinding is digitaal en sociaal vernetwerkt. De 'oude' samenleving – begrepen als een volledig geïntegreerd geheel met face-to-face contacten, groepen en gemeenschappen – verliest in toenemende mate zijn plausibiliteit.
De oplossing voor dit euvel wordt gevonden in de verbeelding van een parallelle samenleving: door een virtuele wereld in de 'reguliere' samenleving op te trekken, hoeven we ons niet meer de vraag te stellen of het laatste überhaupt plausibel is. Socioloog Willem Schinkel beschouwt dit als het in quarantaine parkeren van migranten, die zich daardoor in een maatschappelijk limbo en hellevuur bevinden, zodat de samenleving zichzelf kan observeren en zijn sterfelijkheid afwendt. De samenleving parasiteert als een vampier op migranten – in dit geval op de functionele fictie van de parallelle samenleving – om daarmee zichzelf in leven te houden. Oftewel, de samenleving is auto-vampiristisch en pleegt auto-mutilatie door het bloed uit zijn eigen arm te zuigen, denkend dat het niet zijn eigen arm is, vanwege de zelfobservatie van een vreemde parallelle samenleving.
De functie van het woord is eveneens een vorm van zelfzuivering: het maatschappelijk uitschot wordt in de parallelle samenleving gedumpt en afgesloten van de moreel verlichte en moderne samenleving. Zodoende vrijwaart de samenleving zich van 'problemen', omdat die enkel vindbaar zouden zijn in de virtuele parallelle werelden waar migrantenpopulaties zich concentreren. Als er problemen zijn binnen 'gemeenschappen', zoals patriarchale man-vrouwverhoudingen, dan is dat het probleem van de samenleving in zijn geheel. Wat de politiek zou moeten tonen is engagement en nabijheid, in plaats van zelf bij te dragen aan uitsluiting en afzondering.
Neo-nationalistische politieke portiers van Nederland
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, incluis enkele politici, hebben het woord parallelle samenlevingen kritiekloos geïncorporeerd in het politieke domein, waarmee ze het begrip legitimiteit verschaffen. Hierdoor werpt de politiek zich wederom op als grensbewaker van een specifieke culturele verbeelding van de samenleving. Hoogst noodzakelijk is een politieke visie op Het Echte Kwaad in de samenleving: de reeds aanwezige sociaaleconomische segregatie in het onderwijs, huisvesting, de vrijetijdsbesteding van mensen en op de arbeidsmarkt.
De notie van parallelle samenlevingen roept in het leven wat het eigenlijk wil bestrijden. Het woord produceert onderscheidingen en reproduceert beelden van outsiders, vreemdelingen en buitenstaanders die er niet bij zouden horen. Daardoor existeert de samenleving, maar er moet iemand sneuvelen aan het symbolische geweld: de culturele en religieuze 'ander' wordt zowel in- als uitgesloten. Emotioneel gezien leidt deze paradox tot onophoudelijke pendule-bewegingen tussen 'erbij horen' en 'er niet bij horen'. Soms kunnen gevoelens van 'erbij horen' en 'er niet bij horen' zich gelijktijdig voordoen. In mijn proefschrift 'Buiten veiliger dan binnen', over de in- en uitsluiting van politieagenten uit etnische minderheidsgroepen, beschrijf ik dat proces uitvoerig. De uitsluiting van etnische en religieuze minderheden is absoluut niet absoluut, maar manifesteert bij uitstek het glibberige, vage en ambivalente karakter van in- en uitsluiting.
Broodnodig zijn nieuwe dromen over Nederland waarin pluriformiteit en meervoudigheid weer een plek krijgen. Broodnodig is een perspectief waarin de politiek sociale verschijnselen benadert vanuit engagement en begrip. Broodnodig is het afstoffen van het begrip tolerantie, een noodzakelijke burgerschapscompetentie in een veranderende en diverse samenleving.
Sinan Çankaya is cultureel antropoloog en doet onderzoek naar in- en uitsluiting, multiculturalisme en de politieorganisatie. Volg hem op twitter: @S1nanCankaya. Dit artikel verscheen eerder op Zaman Vandaag en is in overleg met de auteur en Zaman Vandaag overgenomen. Meer van Sinan op dit blog hier
Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook. Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen.
Meer over integratiebeleid, parallelle samenlevingen, segregatie, Sinan Çankaya.