Hoe herken je facadepolitiek van salafistische organisaties?

In opinie door Ewoud Butter op 01-01-2010 | 14:32

Tekst: Ewoud Butter

Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft vorige week een brochure uitgebracht die locale overheden en maatschappelijke organisaties zou moeten helpen facadepolitiek van salafistische organisaties te herkennen. De brochure is een aanfluiting geworden en voldoet op geen enkele manier aan de verwachtingen.

In januari 2008 bezocht ik een dure conferentie in Rotterdam over radicalisering. Eén van de hoogtepunten van de bijeenkomst was een speech van een ambtenaar van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De vriendelijke dame vertelde onder andere dat het binnenkort mogelijk zou zijn te monitoren waar in Nederland sprake is van radicalisering. Ik kreeg direct de associatie van een soort buienradar waarop je concentraties van radicalen over een kaart ziet trekken.

De mededeling van de ambtenaar werd met hoongelach ontvangen. En terecht. De kennis over radicalisering en extremisme staat in Nederland -en daarbuiten- nog in de kinderschoenen. Het is bovendien maar in beperkte mate mogelijk radicalisering te monitoren, omdat hetverschijnsel lang niet altijd te herkennen is. Wanneer moet je je bijvoorbeeld zorgen maken: wanneer een islamitische jongen een 'islamitische' baard laat staan zoals Mohammed Bouyeri deed, of juist wanneer hij die baard weer afscheert zoals de daders van de aanslagen van 11 september deden?

Omdat de wijze waarop iemand radicaliseert per persoon kan verschillen, is het moeilijk eenduidige indicatoren vast te stellen waarmee een proces of bepaalde fases van radicalisering te signaleren zijn. De NCtB heeft terecht al eens gesteld dat het gebruik van indicatoren niet onomstreden is.

“Het gevaar bestaat dat het verspreiden van lijstjes zonder achtergrondinformatie en een instructie over het gebruik ertoe leidtdat de indicatoren een eigen leven gaan leiden. Dit kan leiden tot misclassificatie en stigmatisering. Het gebruik van indicatoren moetdan ook worden ingebed in een werkproces van het 'onderkennen en duiden van signalen' van radicalisering en herkennen vanvoorbereidingshandelingen. Overdracht van kennis over deze processen staat dan centraal."

Goed , dan de brochure van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Met deze motie wordt tegemoet gekomen aan een motie van het kamerlid Van Raak (SP)die de minister in november 2007 vroeg in een motie aan te geven “hoe overheden en maatschappelijke organisaties facadepolitiek van salafistische moslims kunnen herkennen en voorkomen".

Aanleiding voor de motie was de waarschuwing van de AIVD dat salafisten zich soms opwerpen als vertegenwoordigers van gematigde moslims. In het rapport  Radicale dawa in verandering, de opkomst van islamitisch neoradicalisme in Nederland schreef de AIVD onder andere:

"De radicale dawa zet actief in opheimelijke strategische beleidsbeïnvloeding van de nationale of lokale overheid (..). Hierbij maakt de radicale dawa (..) geen melding van dewerkelijke opvattingen en loyaliteiten. Zo is de radicale dawa actief in het adviseren van gemeenten (..) .Ook krijgen (heimelijk) aan salafitische moskeeën gerelateerde organisaties soms subsidie van het Rijk (..) Gebleken is dat radicale dawa-activisten zich in hun contacten met de overheid vaak opstellen als spreekbuis van de islamitische gemeenschap.(..). Ze eigenen zichzelf deze rol toe en hebben een heimelijke dubbele agenda: de contacten tussen overheid en moslimgemeenschappen zoveel mogelijk onder controle zien te krijgen."

De AIVD verwijst verder naar het gebruik van het sjiitische (sic!) dogma van takiyya. Dit betekent dat salafisten ter zelfverdediging of verdediging van de religie, een andere religieuze of ideologischeidentiteit mogen aannemen.

Hoeveel salafistische moskeeën gerelateerde organisaties aan facadepolitiek doen en bijvoorbeeld subsidie van het Rijk hebben ontvangen, vermeldt de AIVD overigensniet. Gaat het om een klein aantal incidenten, of komt het structureel en op grote schaal voor?

Deze serieuze waarschuwing van de AIVD leidde tot een logische kamervraag van de SP. Maar het antwoord, na anderhalf jaar, in de vorm van een brochure is een gedrocht geworden. De brochure herhaalt, in andere bewoordingen, de waarschuwing van de AIVD voor facadepolitiek door salafisten, maar biedt op geen enkele manier handreikingen deze facadepolitiek te herkennen.

Allereerst wordt het salafisme vrij beperkt gedefinieerd en wordt niet aangegeven dat er binnen het salafisme verschillende stromingen bestaan, variërend van volstrekt apolitieke orthodoxe gelovigen die zich verre houden van de overheid tot meer politieke en uiteindelijk jihadistische stromingen. Verder wordt de indruk gewekt dat salafisten  (mannen en vrouwen) gemakkelijk herkenbaar zouden zijn. Zo lezen we op bladzijde 4: “In de media en op straat is vaak duidelijk zichtbaar dat men te maken heeft met salafisten." Het staat er echt. Helaas wordt verder niet aangegeven waaraan de salafisten dan te herkennen zouden zijn.

Ook lezen we: “Om facadepolitiek door salafistische organisaties goed te kunnen onderkennen is het vooral van belang om informatie over een bepaalde organisatie te beoordelen op consistentie en op signalendie duiden op een salafistische achtergrond." Vervolgens zou je verwachten dat er signalen beschreven worden die zouden kunnen duiden op een salafistische achtergrond. Niets daarvan. Ook bij de beschrijvingen van de overigens niet verifieerbare praktijkvoorbeelden (meer dan de helft van de brochure)  staat geen enkel voorbeeld van een salafistische organisatie.

Bijna hilarisch wordt het wanneer de brochure voorbeelden geeft van signalen van facadepolitiek. Ik citeer:

  • "Een organisatie zegt open te zijn en niets te willen achterhouden:iedereen die de organisatie wil bezoeken wordt graag ontvangen. Men is echter alleen welkom op afspraak, en als medewerkers van de gemeente onverwacht op bezoek komen worden zij niet binnengelaten.
  • "Een organisatie zegt graag samen te werken met andere partijen in de lokale omgeving, maar van samenwerking blijkt geen sprake. De organisatie wil vooral macht en probeert andere partijen buitenspel te zetten.
  • Een organisatie wil graag activiteiten ontplooien, maar wil hierbij niet samenwerken met andere islamitische organisaties.
  • In interviews laat een organisatie regelmatig blijken dat zij de democratische waarden en normen accepteert. Op een internetforum laten vertegenwoordigers van de organisatie in een vraag- en antwoordrubriek dit echter niet blijken.
  • Een organisatie wil graag subsidie van de gemeente ontvangen, maar blijkt geen of slechts summier inzicht te willen geven in de financiële situatie van de organisatie. Ook wil of kan de organisatie geen verantwoording afleggen over de ondernomen activiteiten.
  • Een organisatie ontplooit verschillende activiteiten, maar heeft eigenlijk geen oog voor de resultaten. Het blijkt vooral te gaan om positieve reacties in de media en in de lokale omgeving ter versterking van de eigen machtspositie.

Ik werk inmiddels een kleine twintig jaar met autochtone en allochtone vrijwilligersorganisaties en kan u vertellen dat er tal van organisaties zijn, allochtoon en autochtoon, religieus en seculier, die veel signalen van facadepolitiek vertonen. Sterker, ook diverse professionele organisaties, bedrijven en zelfs sommige politieke partijen scoren flink op meerdere signalen.Facadepolitiek is niet alleen aan salafisten voorbehouden.

Terug naar de motie van Van Raak. Die vroeg aan te geven “hoe overheden en maatschappelijke organisaties facade politiek van salafistische moslims kunnen herkennen en voorkomen". Het mag duidelijk zijn dat de brochure daar op geen enkele manier aan voldoet. Misschienwas het eerlijker geweest Van Raak te laten weten dat zijn vraag (nog) niet te beantwoorden is.

Aan het eind van de brochure wordt verwezen naar diverse kenniscentra. Je mag hopen dat die niet zijn betrokken geweest bij het opstellen van de brochure. Het ministerie van Binnenlandse Zaken levert geregeld interessante notities, maar heeft nu broddelwerk geleverd.

Het is goed wanneer ambtenaren van lokale overheden alert zijn op facadepolitiek, maar deze brochure voedt alleen maar argwaan en wantrouwen en levert amper concrete handreikingen. Het is om in de terminologie te blijven, een facadebrochure.

Ewoud Butter

(verscheen op 30 mei 2009 op het voormalige Allochtonenweblog)

links:

wegwijzerfacadepolitiek, brochure voor (lokale) overheid en maatschappelijkeinstanties om facadepolitiek door salafistische organisaties te kunnenonderkennen

Closer: salafisme, het nieuwe buz-woord  


Meer over ewoud butter, facadepolitiek, radicalisering, salafisme.

Delen: