Hoe gaat het met de Nieuwe Nederlanders?

In opinie door Suzanne van Otterdijk op 27-11-2014 | 17:55

De socio-economische situatie van allochtonen wordt vaak vergeleken met autochtonen. Dit zegt echter niet altijd iets. Iedere bevolkingsgroep in Nederland heeft een ander startpunt, andere bagage en andere redenen om in Nederland te wonen. Het is interessant om te kijken binnen de groep zelf, dus in vergelijking met andere Nieuwe Nederlanders. Hoe doet de tweede generatie niet-westerse immigranten het? Hoe gaat het met vluchtelingen in Nederland? En is er een groot verschil met de mensen van de nieuwe EU landen?

Volgens het Jaarrapport Integratie 2014 van het CBS doet de tweede generatie Marokkanen en Turken het beter dan de eerste generatie. Van de vluchtelingen hebben de Iraniërs de beste socio-economische positie en de arbeidsdeelname van Polen is erg hoog.

Niet-Westerse immigranten

De eerste generatie niet-Westerse immigranten waren gastarbeiders die in de jaren ’60 en ’70 naar Nederland kwamen om te werken. Vijftig jaar later zijn het vooral niet-Westerse immigranten die naar Nederland komen om een gezin te vormen of zich bij familieleden te voegen. De aard van de migratie verandert. Geldt dit ook voor de integratie?

De tweede generatie Turken en Marokkanen zijn in Nederland geboren. Het is nog een jonge groep, vaak onder de twintig jaar. Hierdoor zijn ze hard getroffen door de economische crisis; jongeren hebben sowieso vaker een uitzendcontract of een tijdelijk contract. Ze zijn kwetsbaar op de arbeidsmarkt. Het goede nieuws is echter dat zij minder vaak een uitkering hebben en meer verdienen dan hun ouders.

Surinaamse en Antilliaanse leerlingen gaan vaker naar havo of vwo dan Turkse en Marokkaanse leerlingen. Ook gaan ze vaker dan Turkse en Marokkaanse studenten naar het wo.
De meisjes van de tweede generatie Turkse en Marokkaanse jongeren doen het in hun plaats weer beter dan de jongens. Zij volgen vaker hoger onderwijs en zij verlaten school minder vaak zonder diploma.

Van de vier bevolkingsgroepen staan de Surinamers er het beste voor gezien werk en inkomen. De tweede generatie doet het iets beter dan de eerste maar er is niet veel verschil. Bij de Antilianen is er juist een groot verschil tussen de generaties. Antillianen van de tweede generatie hebben ongeveer anderhalf keer zo vaak werk als de eerste generatie. Ook hadden ze in 2012 gemiddeld bijna vijfduizend euro meer te besteden dan de eerste generatie.

Vluchtelingen

Vluchtelingen zijn de afgelopen 15 jaar vooral afkomstig uit Irak, Iran, Afghanistan en Somalië. In 2010 en 2011 kwam bijna de helft van de immigranten binnen de vluchtelingengroepen om gezinsredenen naar Nederland. Het is daarmee een belangrijker motief dan asiel geworden.

Het is moeilijk om een vergelijking te maken tussen de eerste en tweede generatie vluchtelingen gezien ze nog maar relatief kort in Nederland zijn (de tweede generatie bestaat vooral uit kinderen). Maar het CBS maakt wel een onderlinge vergelijking.

Van deze vier bevolkingsgroepen zijn de Iraniërs het beste geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Dit komt waarschijnlijk omdat zij langer in Nederland zijn en hoger opleidingsniveau hebben. 50% van de middelbare scholieren met een Iranese achtergrond gaat naar de havo of het vwo. Dit is zelfs een groter aantal dan autochtone leerlingen.
Ook de arbeidsdeelname onder Iraniërs is hoog. Dit komt omdat veel van de vrouwen werken en economisch zelfredzaam zijn.

Vluchtelingen beginnen met niets en het is dan ook zo dat naarmate ze langer in Nederland zijn, hun socio-economische situatie verbetert.

De Nieuwe EU-landen

De nieuwe EU landen immigranten zijn vooral afkomstig uit Polen, Bulgarije en Roemenië. Van 1995 tot en met 1999 neemt het aantal nieuwe EU-immigranten met gemiddeld duizend personen per jaar toe. Van 2010 tot en met 2013 loopt dit op tot gemiddeld 14 duizend personen per jaar.

Er is sinds 2007 met Polen een vrij verkeer van werknemers. Met Bulgarije en Roemenië is dit pas dit jaar ingevoerd. Het is dan ook moeilijk een vergelijking te maken tussen de Polen, Bulgaren en Roemenen. Van de Bulgaren en Roemenen die langer dan negen jaar in Nederland zijn, is de arbeidsdeelname net zo hoog als die van andere immigranten uit nieuwe EU landen. Vooral bij de Polen is de arbeidsdeelname groot. Ze hebben echter wel een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Poolse immigranten die na 2007 naar Nederland zijn gekomen hebben vaker een werkloosheidsuitkering dan Poolse immigranten die hier al langer zijn. Dit laat zien dat ook zij hard door de economische crisis zijn getroffen.

Nederland bestaat uit zoveel verschillende groepen mensen met ieder hun eigen ritme en ontwikkelingen dat vergelijkingen onderling vaak niet op gaan. Het CBS laat zien dat de ‘Nieuwe Nederlanders’ een zwakkere socio-economische positie hebben dan autochtone Nederlanders, maar als je het vergelijkt met hun eigen peers, zie je wel degelijk positieve ontwikkelingen. De tweede generatie streeft hun ouders op veel gebieden voorbij. Over een jaar of tien weten we of deze trend ook onder vluchtelingen en Oost Europeanen doorzet.

Bron: CBS Jaarrapport Integratie 2014


Suzan van Otterdijk is redactrice van Republiek Allochtonië

 

Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.  

Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!  


 


Meer over allochtonen, autochtonen, CBS, immigranten, Integratie, Integratierapport 2014, Nieuwe Nederlanders, Oost Europeanen, suzanne van otterdijk, vluchtelingen.

Delen: