Door een ander bestempeld worden als Marokkaan of moslim is een vorm van uitsluiting
In achtergronden door Marieke Slootman op 04-12-2015 | 12:57
Dat een ander je bestempelt als Marokkaan doet óók pijn als je jezelf Marokkaan noemt. Er is een waaier aan redenen waarom hoger opgeleide Marokkaanse Nederlanders zich (soms) als ‘Marokkaan’ identificeren, maar dit gaat voor henzelf bijna altijd als vanzelfsprekend samen met het feit dat ze ‘uiteraard’ ook Nederlander zijn. En dan doet het pijn als dat door een ander ontkend wordt. Door een ander bestempeld worden als Marokkaan of moslim is in Nederland een vorm van uitsluiting.
Dat stelde Marieke Slootman in de speech die ze hield nadat ze op 26 november de prijs had gekregen voor het beste sociologische proefschrift van 2013 en 2014. De prijs wordt tweejaarlijks uitgereikt door de Nederlandse Sociologische Vereniging (NSV). Slootman ontving de prijs voor haar proefschrift Dutch Soulmates - Reinvention of ethnic identification among higher educated second generation Moroccan and Turkish. Daarin onderzoekt ze hoe maatschappelijk succesvolle, opwaarts mobiele Marokkaanse en Turkse Nederlanders hun etnische identiteit ‘heruitvinden’. ‘Het is een knap opgezet onderzoek, soepel uitgevoerd, subtiel geïnterpreteerd, uitmondend in evenwichtige conclusies en met liefde opgeschreven,’ aldus de jury. Hieronder haar speech.
"Bedankt, NSV, voor de toekenning. En voor de prijs. Mijn dank gaat ook uit naar de partijen die het onderzoeksproject mede gefinancierd hebben (Platform 31, de gemeenten van Almere, Amsterdam, Den Haag, Delft, Nijmegen, Utrecht en Woningcorporatie Mitros), en naar de Universiteit van Amsterdam. Zonder hen was mijn proefschrift er nooit gekomen. En het had nooit de vorm gekregen die het nu heeft zonder mijn promotoren. Jan Willem Duyvendak, Maurice Crul, Jan Rath, bedankt voor al jullie betrokkenheid.
Natuurlijk ben ik de grootste dank verschuldigd aan mijn respondenten… de hoogopgeleide Marokkaanse en Turkse Nederlanders die ik voor mijn onderzoek gesproken heb. Naar hen ging mijn hart ook uit toen ik hoorde van de aanslagen in Parijs. Wat voor invloed heeft dit op hen? Zoals een student met Marokkaanse ouders me vertelde dat ze na de aanslag op Charlie Hebdo in de trein bewust in de stiltecoupé ging zitten. Gewoon, om maar niet telkens en telkens weer aangesproken te worden met de vraag wat zij als moslim nu van de aanslagen vond.
Labeling
Is dat discriminatie? Nee – misschien niet. Is het irritant? Jazeker.
Waarom is dat irritant? Waarom is het irritant om bijvoorbeeld steeds maar weer de vraag te krijgen ‘Waar kom je vandaan?’ (‘Uit Dordrecht’, ‘Nee, waar kom je vandáán?’ ‘Ik ben geboren in Dordrecht’ ‘Nee, waar kom je écht vandaan?’ ‘*zucht* -- Mijn ouders komen uit Nador, Marokko’ ‘Ah!!’) – Dat is irritant omdat je door zulke opmerkingen uitgezonderd wordt. Je wordt gelabeld als ‘Marokkaan’, als ‘Turk’, als ‘moslim’, en we weten allemaal dat dat in Nederland betekent dat je daarmee niet als volwaardig Nederlander gezien wordt. Wanneer je door iemand wordt aangesproken als ‘Marokkaan’, als ‘moslim’, maakt dat duidelijk dat je op dat moment, door die persoon even niet gezien wordt als ‘wij’, maar als ‘zij’. En dat doet pijn.
Dat een ander je bestempelt als Marokkaan doet óók pijn als je jezelf Marokkaan noemt. Er is een waaier aan redenen waarom hoger opgeleide Marokkaanse Nederlanders zich (soms) als ‘Marokkaan’ identificeren, maar dit gaat voor henzelf bijna altijd als vanzelfsprekend samen met het feit dat ze ‘uiteraard’ ook Nederlander zijn. En dan doet het pijn als dat door een ander ontkend wordt. Door een ander bestempeld worden als Marokkaan of moslim is in Nederland een vorm van uitsluiting.
En ja, dat doet ook pijn bij hoger opgeleiden. Misschien wel: met name bij hoger opgeleiden. Hoger opgeleiden die zich afvragen wat ze in godsnaam nog méér kunnen doen om erbij te horen. Mijn respondenten hebben een universitair diploma, een goede baan, ze denken in het Nederlands, ze dromen in het Nederlands, de Nederlandse literatuur voelt als hun erfgoed, het respect en de liefde die ze voelen voor hun ouders combineren ze met Nederlands individualisme, en Marokko is vooral fijn als vakantieland. Wat moeten ze nog meer doen om geaccepteerd te worden door de samenleving, en onderdeel te zijn van ‘wij’?
Rol van etniciteit. Rol van de samenleving.
Mijn onderzoek laat zien dat etniciteit belangrijk is. Je etnische achtergrond vormt deels wie je bent. Maar iets als opleidingsniveau vormt óók wie je bent. En… het blijkt dat opleidingsniveau méér vormt wie je bent dan etniciteit. En dat etniciteit niet voor iedereen hetzelfde betekent. Het maakt nogal uit of je bent opgegroeid vlak na het moment van migratie, toen je ouders zich vol idealen kapotwerkten voor hun toekomst (voor jóú toekomst), of twee decennia later.
En dat opleidingsniveau… er wordt nogal eens verwacht dat hoger opgeleiden zich minder sterk identificeren met hun etnische achtergrond. Tenslotte, zij zijn succesvol (volgens de heersende normen), waarom zouden zíj zich dan nog als Marokkaan identificeren?
Daar zijn verschillende redenen voor: bijvoorbeeld om recht te doen aan hun afkomst, omdat ze houden van bepaalde Marokkaanse gebruiken, omdat hun religie is vervlochten met de Marokkaanse identiteit, en om de vervreemding tot hun ouders te beperken en te overbruggen. Maar identificatie als Marokkaan is ook een reactie op de plek die etniciteit en religie heeft in de samenleving. Als anderen er voortdurend op hameren dat je niet uit Dordrecht komt maar uit Marokko...; als je voortdurend wordt benaderd als moslim die iets uit te leggen heeft over aanslagen in Parijs…; als je in je haast eigenlijk door het rode stoplicht wil lopen, maar dat je je dan realiseert dat je daarmee in de ogen van anderen het stereotype beeld van ‘de asociale Marokkaan’ bevestigt… (kortom: als je merkt dat je niet als individu beoordeeld wordt, maar als representant van een hele groep gezien wordt) … misschien ben je het op gegeven moment dan wel moe om tevergeefs te benadrukken dat je in de eerste plaats ‘gewoon Nederlands’ bent.
Daarnaast zie ik onder hoger opgeleiden ook dat zij de Marokkaanse identiteit benadrukken om negatieve stereotypen te doorbreken. Namelijk, juist als je een goede positie hebt ben je de aangewezen persoon om te laten zien dat ‘Marokkanen’ niet alleen maar conservatief zijn en problemen vormen voor de samenleving, maar dat zij ook arts zijn, burgemeester, consultant, of getalenteerd acteur.
Echter, ik zie ook dat dat moeite kost. Dat het moeite kost, in de Nederlandse samenleving – waar Marokkaans-zijn zo’n negatieve klank heeft, en waar Marokkaans-zijn impliceert dat je niet volledig Nederlands zou kunnen zijn – dat het moeite kost om trots te zijn op je etniciteit. Dat moet ontwikkeld worden. Je moet een soort zelfvertrouwen ontwikkelen om trots te kunnen zijn op je etnische achtergrond en deze vol zelfvertrouwen naar voren te kunnen brengen. Het helpt daarbij als je hoger opgeleid bent en een goede baan hebt. Dus: het is niet zo dat deze hoger opgeleiden zich als Marokkaan identificeren ondanks hun opleidingsniveau, maar deels dankzij hun opleidingsniveau.
Dit maakt duidelijk dat het belang van etniciteit voor individuen sterk beïnvloed wordt door de rol van etniciteit in de samenleving. Hoe er gesproken wordt over etniciteit – in relatie tot wie erbij hoort en wie er niet bij hoort – beïnvloedt iemands positie en ervaringen en beïnvloedt ook hoe mensen zichzelf presenteren (hoe zij zich kunnen presenteren). Van daaruit is het niet verwonderlijk dat het soms fijn kan zijn voor mensen om zich te begeven onder mensen die vergelijkbare ervaringen hebben, en onder ‘soulmates’ te zijn die niet alleen hun opleidingsniveau delen, maar ook hun etnische achtergrond.
Die rol van de samenleving wordt onvoldoende erkend. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer onze minister-president de verantwoordelijkheid voor het overbruggen van achterstelling legt bij de achtergestelden zelf, met de uitspraak dat de oplossing voor discriminatie bij Mohammed ligt. Dat het aan hém is om zich ‘in te vechten’. Dit doet geen recht aan de processen in de samenleving. En het getuigt van een ontlopen van een verantwoordelijkheid die nadrukkelijk deels ligt bij de samenleving en dus ook bij de politiek.
Afronding
Ik ben erg blij met de prijs. Het voelt als een mooi compliment voor mijn werk, en het geeft me de gelegenheid aandacht te vragen voor een belangrijk thema: wie hoort erbij en Nederland en wie niet? Ik hoop dat kennis van elkaars ervaringen en standpunten leidt tot meer onderling begrip, en tot meer insluiting en acceptatie. Ik zou graag zorgen dat er een Nederlands boek komt. En er is meer onderzoek nodig. Deze prijs weet ik dus goed te besteden!
Dank voor uw aandacht."
Marieke Slootman werkt als socioloog bij de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden.
Proefschrift: M. Slootman. 2014. Soulmates: Reinvention of ethnic identification among higher educated second generation Moroccan and Turkish Dutch. Universiteit van Amsterdam.
Foto: Bram Belloni
Meer over de prijs hier
Ter illustratie de uitreiking van het Gouden Kalf aan acteur Nasrdin Dchar. Dchar schreef deze week op zijn facbookpagina hoe hij door het ministerie van Volksgezondheid was gevraagd voor een spotje. Uiteindelijk werd zijn stem niet gebruikt, omdat hij niet 'allochtoons' genoeg klonk. Meer hier
Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.
Waardeert u ons werk? U kunt het laten blijken door een bijdrage over te maken op rekeningnummer NL12INGB0006026026 ten name van de stichting Allochtonenweblog te Amsterdam. Met een donatie van 5 euro zijn we al blij. Meer mag ook!
Meer over identificatie, identiteit, integratie, marieke slootman, nasrdin dchar, onderzoek.
Reacties
De Graeve Freddy - 07/12/2015 12:35
Het moet inderdaad bedroevend en irritant zijn dat mensen die een afkomst hebben uit landen waar de moslims de meerderheid uitmaken, steeds moeten uitleggen wat extremistische enkelingen uithalen. Zij zijn natuurlijk in eerste instantie de slachtoffers.
Maar de moslims zelf veroordelen maar schoorvoetend deze terreur acties, hoewel de veroordelingen meer en meer in de goede richting gaan. Maar is dat zo omdat ze het menen of is het om problemen uit de weg te gaan?
Waarom de mensen toch vragen stellen is omdat ze willen weten of deze allochtonen wel eigenlijk Westers denken en voelen, ondanks hun dubbele nationaliteit, en of ze al dan niet deze acties veroordelen. Het is natuurlijk zinloos om deze vragen te stellen, want alleen gekken zouden het terreur goedkeuren in een groep autochtonen.
Deze manier van handelen, die de mensen met een dubbele nationaliteit ergert, zal naar mijn mening alleen veranderen als ook al deze mensen zich in de eerste plaats 100% integreren in de maatschappij. In de tweede plaats als mensen (autochtoon en allochtoon) niet bang meer zullen zijn als er een moslim in de buurt komt wonen en dat er niet systematisch problemen opduiken waar moslims wonen. Met integreren bedoel ik, zich zodanig gedragen dat men geen onderscheid meer ziet tussen de mensen met van allochtone herkomst en de autochtoon.
Vergeet ook niet dat de hele Europese bevolking een filter gekregen heeft voor hun mond en niet meer alles mogen zeggen, door de groeiende komst van de moslims in Europa en de druk van rijke moslimlanden op onze regeringen.
Dus als de moslim de vragen niet meer wil beantwoorden, moeten ze maken dat de autochtoon de moslim of de persoon met een niet westerse oorsprong, niet meer herkent. M.a.w. dat het wij en zij verandert in wij.
Ik wil hier zeker niet zeggen dat deze mensen hun godsdienst niet mogen belijden, maar laat hen dat dan doen als ze privé zijn en/of in de moskee.
Er zijn natuurlijk nog allochtonen die zich op straat onderscheiden van de autochtoon, maar daar hoort de autochtoon niets van … geen systematische moordpartijen…weinig of geen aanslagen…met moeite zelfbeklag…acceptatie van de westerse wetgeving…en de autochtoon heeft indertijd geen filter voor de mond gekregen.
Pat Weening - 06/12/2015 16:48
Toch heb ik wel een paar kanttekening. Ik vind dat de nuance ontbreekt.
Het beziet de positie van de Nederlander met allochtone afstamming gescheiden van de hele gemeenschap.
Buiten beeld blijft juist datgene, wat problemen veroorzaakt tussen immigranten en de zg. autochtone bevolking.
Om een volledig beeld te scheppen zul je dus ook die kant moeten belichten.
Buiten de vergelijking gelaten zijn bijvoorbeeld in dit geval de polariserende invloeden, die wereldwijd op ons afkomen. Op dit moment wordt het meeste daarvan geassocieerd met de radicale Islam.
Het is alleszins begrijpelijk van de allochtone bevolking, die daarmee wordt geconfronteerd, dat ze bevestiging zoeken dat ze van de immigranten met een Islam-achtergrond geen gevaar hebben te duchten.
Dat daarbij een groot aantal autochtonen rücksichtlos alles over één kam scheren en in hun protest tegen het geweld zelf schromelijk overdrijven en hun wilde fantasieën op hol laten slaan, is zeer bedenkelijk en buitengewoon gevaarlijk. Ik vergelijk die mentaliteit zelf met die van de Gun-lobby in de VS: helemaal puur is dat niet, omdat daar ook gigantische commerciële belangen achterzitten, maar de kortzichtigheid over de gevolgen daarvan zijn wel zeer vergelijkbaar.
Die groep werd naar mijn smaak gevoed, toen de eerste grote aanslagen (9/11) uit naam van de Islam werden uitgevoerd. Islamitische wereldleiders en organisaties liepen nou niet direct te hoop om daar afstand van te nemen: integendeel, het bleef lang angstvallig stil uit die hoek.
Sommige Arabische landen reageerden schoorvoetend pas een aantal dagen later en van anderen is er nooit een voor ons zichtbare reactie gekomen.
Dat voedt angst. Hier in Nederland waren van de jonge Marokkaanse jongeren, immigrante tweede, soms derde generatie, zelfs sympathiserende geluiden te horen. De meeste waren flauwekul en stoerdoenerij, gebruikelijke provocatieve acties van pubers die de reikwijdte van hun gedrag helemaal niet konden maar ook niet wilden overzien. De tijd van Rob Oudkerk en Job Cohen en “onze kut-Marokkanen”.
Maar een enkeling was klaarblijkelijk wèl serieus, gezien de inmiddels steeds vaker blootgelegde cellen.
En daarmee werden wij geconfronteerd met een situatie waarin bijvoorbeeld Israel al meer dan 60 jaar leeft: wie is de vijand en wie niet? De bevolkingsgroep die deel uitmaakt van de volken die je bedreigen leeft in je eigen gemeenschap. Wie kan je dan vertrouwen en wie niet?
Die angst wordt daarmee op scherp gezet. In Israel heeft dat heel extreme vormen aangenomen, allemaal onder het mom van Nationale veiligheid.
Dan is het toch niet vreemd, dat iemand bevestiging zoekt dat jij niet tot de kwaden hoort? En dat je daar afstand van neemt? Het heeft de Duitsers toch ook bijna 60 jaar gekost om weer door Nederlanders omarmd te worden? En die vallen nog niet eens op door hun uiterlijk!!
Moslim organisaties zijn hier in Nederland ook veel te lang veel te stil geweest. Daarmee hebben ze toegestaan dat een voedingsbodem werd geschapen voor Moslimofobie, met alle gevolgen van dien.
Zij hebben zich veel te laat en weer veel te schoorvoetend gedistantieerd van extremisme uit naam van de Islam.
Zij hebben daardoor nooit de indruk helemaal kunnen wegnemen, dat de Islam niets met dit extremisme te maken had, veelal ook omdat hun vaak eigen orthodoxe denkbeelden behoorlijk de maatschappelijke integratie in de weg stonden.
In Nederland tolereren wij orthodoxie van elke geloofsgemeenschap, ondanks dat dit maatschappelijk behoorlijk bezwaarlijk is.
Mede daardoor krijgen we straks misschien Wilders als minister president, maar ook omdat wij, als complete gemeenschap, niet tijdig dit deel van het probleem onder ogen hebben willen gezien.
Door de gebeurtenissen kwamen de spotlights op de Islam-praktizerende bevolkingsgroepen te staan, die zich inmiddels gelukkig wèl prominent distantiëren van alle geweld uit naam van de Islam en het bijbehorend extremisme, maar dat had dus veel eerder moeten gebeuren.
Wij redeneren nog steeds vanuit de opvoedingsstructuur die wij kennen: kinderen horen door hun ouders te worden opgevoed. Dat ligt ook voor een deel aan de klimaatzone: leven speelt zich voor een groot deel van het jaar binnenshuis af.
Maar bij Mediterrane volkeren speelt de opvoeding vanuit de gemeenschap – uit de achtergrond van onze migranten waarschijnlijk ook vaak kleinere gemeenschappen – een veel grotere rol dan hier, juist omdat het grootste deel van het leven zich buiten afspeelt.
Dat deel van de opvoeding valt hier weg en daarmee ook een deel van de rem op ongewenst gedrag.
Immigrantenkinderen tweede en derde generatie vallen daardoor extra negatief op en de vaak kleine groepen verpesten het voor de grotere groepen. Uiteindelijk corrigeert dat zichzelf: de vierde en vijfde generatie zijn al volledig geïntegreerd, maar hebben natuurlijk nog wel steeds een band met het land van herkomst, al horen ze in middels daar ook niet meer tussen. Kijk in dat verband naar de grootste smeltkroes ter wereld, de VS. Die hebben ook de meeste ervaring met immigranten van alle generaties en hebben nog steeds problemen om daarmee om te gaan.
Dat iemand met een Marokkaans, Turks, Aziatisch of Indisch uiterlijk er voor de “allochtone” Nederlander er anders uitziet is reden voor nieuwsgierigheid.
Je kunt je dus voorstellen dat daar vragen op volgen. Ik vindt het geen goede zaak, als die vragen in een negatief daglicht worden gesteld: een negatieve insteek is er – denk ik – gelukkig maar zelden. veeleer mag je spreken van een soms wat naïeve interesse, maar zeker niet van kwade bedoelingen.
Om dat weg te zetten als discriminatie of uitsluiting gaat mij daarom ook een brug te ver. Ook het misprijzen, waarmee een vragensteller de verzekering wil dat iemand het niet eens is met geweldsdelicten van soortgenoten, gaat mij te ver.
Het is nou eenmaal niet zo dat je je afkomst kunt verloochenen. Ontkenning is bovendien een vorm van valse schaamte: men zou daar juist trots op moeten zijn en de gemeenschap moet daar ruimte voor laten. En dat doet ze dan ook.
Het is gewoon een realiteit en je moet ermee leren leven. Als je in een gemeenschap opvalt om wat voor reden dan ook, heb je de aandacht en kan je vragen verwachten. Dat willen vermijden of ontkennen is gewoon niet realistisch: zo zit de menselijke natuur ook niet in elkaar. Voor hen, die gereisd hebben en zich voor langere tijd in een andere gemeenschap hebben gevestigd, zullen die ervaring kunnen delen.
Dat is buiten je schuld, je kunt er niets aan doen, maar je weet één ding: het zijn altijd vreemden.
Want mensen die je kennen zien dat verschil al lang niet meer. Voor hen ben je gewoon een lid van de gemeenschap als ieder ander.