De geschiedenis van de Arabische landen herhaalt zich, deel 1

In opinie door Saïd Bouddouft op 20-05-2011 | 21:21

tekst: Said Bouddouft (dit is het eerste artikel in een serie over veranderingen in de Arabische wereld)

De geschiedenis herhaalt zich. Het is een cliché met een grote kern van waarheid. Zeker als er gekeken wordt naar de strijd om de macht in de Arabische wereld. De jeugd in de Arabische wereld lijkt het heft in eigen hand te willen nemen. De jeugd is de decennia lange dictatuur, onderdrukking door en verrijking van een kleine minderheid ten koste van de overgrote meerderheid van de bevolking zat. Zij wil nu verandering. Overal is te horen dat het volk `de val het regime wil’.

De huidige roep om de verandering kent een zeker analogie met de militaire staatgrepen en opstanden van de jaren 50 en 60. Het spreekt voor zich dat er ook verschillen zijn. De internationale verhoudingen verschillen: de alleenheerschappij van het westen nu en de koude oorlog van toen. De koude oorlog was in het Midden-Oosten heel heet, maar ook de alleen heerschappij van het westen is daar sterk voelbaar. Ook het conflict met Israël is veranderd. Het conflict speelde in het verleden een sterkere rol dan nu. De internationale verhoudingen zijn in grote mate overigens bepalend geweest voor de vorming van de Arabische landen en de wijze waarop regeringen gevormd werden.

Engeland heeft naar eigen evenbeeld koninkrijken opgezet in Irak, Jordanië en Libië. En de Franse Republiek zag niets in het creëren van koninkrijken en zorgde voor het ontstaan van de Syrische en Libanese republieken. Ook de inspiratiebron tot verandering verschilt. In 2011 hebben Tunesiërs de jeugd in de Arabische wereld geïnspireerd tot volksopstanden. In de jaren 50 zijn hun buren de Egyptenaren de inspiratiebron.

Overeenkomsten zijn er ook. Want een regime veranderen in Arabische wereld kan, maar dan moet het buitenlandse voogdijschap van het regime eerst worden beëindigd. De andere overeenkomst is de mate van bloedvergieten. De verandering van een regime in de Arabische wereld gaat altijd gepaard met bloedvergieten. De hoeveelheid bloed lijkt af te hangen van het land. In Egypte gaat het op zijn Egyptisch: macht wordt overgenomen tegen een lage prijs. In Irak gaat het op zijn Irakees: het gaat er heel bloedig aan toe. En in Marokko? Ja, ook in Marokko gaat op zijn Marokkaans: er veranderd niets! Met of zonder bloed.

Een ding hebben de huidige volksopstanden wel bewezen: vreedzaam protest is een veel effectiever middel tot verandering dan geweld. Al-Qaida en de aan haar gelieerde groepen hebben jarenland heel wat bloedige aanslagen gepleegd, zonder maar een regime in de islamitische wereld van zijn stoel te krijgen. Vreedzame protesten in Tunesië en Egypte hebben regimes binnen twee weken op de knie gekregen.

De binnenlandse en buitenlandse reacties op de huidige volksopstanden komen ook overeen met een situatie uit het verleden. Maar dan het recente verleden. In 1999 en in 2000 zijn in drie Arabische landen jonge staatshoofden aan de macht gekomen. De zevendertigjarige koning Abdoellah II van Jordanië, de zesendertigjarige koning Mohammed VI van Marokko en de vijfendertigjarige semikoning Bashar al-Assad van Syrië. In de betreffende landen en daarbuiten overheerste veel optimisme.

Ineens leken de ontwikkelingen in de Arabische landen in een stroomversnelling te raken. Deze landen kregen jeugdige staatshoofden, die anders in de wereld staan dan hun vaders. Deze jonge generatie begon het landsbestuur te hervormen, gaf aandacht aan mensenrechten en leek te zijn begaan met het lot van `hun onderdanen’. De Arabische wereld lijkt in de vaart der volkeren te worden opgenomen door jonge verlichte regimes.

Het sprookjesverhaal van de nieuwe generatie Arabische leiders werd door Europese media overgenomen en uitvergroot. Dat zelfs het presidentschap werd geërfd mocht de pret niet drukken. En je moet wel een heel grote cynicus zijn als je laat merken dat je het enthousiasme over deze hype niet deelt. Tien jaren later weten wij maar al te goed hoe hervormingsgezind deze jonge staatshoofden zijn.

Ook nu is het enthousiasme groot over de volksopstanden. Volkeren in de Arabische landen koesteren hoop op verbetering van hun levensomstandigheden. In het buitenland is de publieke opinie heel erg positief. Illustratief is de situatie in Nederland. Het publieke debat over de Arabische wereld werd altijd overheerst door cynische commentatoren, zoals de clownarabist Hans Jansen. Maar deze zie je niet meer op de TV schermen. In eens verschijnen deskundigen, zoals de heer Maurits Berger en mevrouw Petra Stienen, die zeer betrokken zijn bij de betreffende landen, daar contacten onderhouden en een heel ander geluid laten horen. Ook migranten afkomstig uit de betreffende landen zie je met grotere regelmaat op TV verschijnen.

Met enthousiasme de huidige roep om verandering ontvangen is heel goed. Jammer alleen dat er geen aandacht is voor het historisch perspectief. De neiging is groot om het verleden als passé te bestempelen en dus irrelevant. In het verleden behaalde resultaten bieden natuurlijk geen garantie voor de toekomst. Maar van het verleden kan je wel leren hoe het niet moet. Zeker als het gaat om politieke verandering in de Arabische wereld.

Om de vicieuze cirkel van dictatuur te doorbreken, zullen de volkeren in de Arabische landen waakzaam moeten blijven en voor lange periode `de revolutionaire sfeer’ in stand moeten houden. Anders is de kans groot dat er nog een overeenkomst met het verleden gaat ontstaan. Als na de revolutie een machtbeluste dictator de macht grijpt en alles weer vervalt in oude patronen. Want dat is precies wat er is gebeurd na de vestiging van revolutionairen van de jaren 50 en 60 en de jonge staatshoofden van 2000. Zij werden de nieuwe onderdrukkers.

Hoe het er anno 2011 aan toe gaat kunnen wij in de kranten lezen, op TV zien en via het internet volgen. Hoe het in het verleden aan toe ging, daarover publiceert Said Bouddouft een serie artikelen de komende weken. Bouddouft is directeur van de Stichting Meander, Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling in Zuid-Holland.

Het eerste artikel zal over de strijd om de macht in Egypte gaan. Voor zijn artikelen maakt hij gebruik van de volgende boeken:

• Anwar Al Sadat, op zoek naar een eigen identiteit
Anwar Al Sadat
Bruna, Utrecht/Antwerpen, 1978

• Arafat, Vriend en Vijand,
Janet Wallach en John Wallach
Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1991

• Asad: The Struggle for the Middle East
Patrick Seale
University of California Press, 1989

• De Arabieren, een geschiedenis
Eugene Rogan,
Debezigebij, 2010

• De Jacht op de Jakhals, Carlos en het internationale terrorisme
David A. Yallop
Van Gennep, Amsterdam 1993

• Een bevriend staatshoofd, Hassan II van Marokko, absoluut monarch
Gilles Perrault
AMBO, Baarn, 1992

• Egypt's Destiny: A Personal Statement by Mohammed Naguib
Mohammed Naguib
Victor Gollancz Ltd, Londen, 1955

• Met Bloed geschreven, de geschiedenis van Abu Nidal
Patrick Seale
Van Gennep, Amsterdam 1992

• Nasser, uit de geheime Cairo documenten
Mohamed Hassanein Heikal
In den Toren, Baarn, 1972

• Saddam Hoessein, het brein achter de Golfcrisis,
Judith Miller en Laurie Mylroie,
Tirion-Barn, 1990

 

 


Meer over arabische landen, arabische lente, democratie, democratisering, egypte, geschiedenis, marokko, said bouddouft, tunesie.

Delen: