Vertrekken er steeds meer mensen naar Turkije, Marokko en Israel?
In feiten door Ewoud Butter op 11-12-2017 | 11:52
Eens in de zoveel tijd wordt gesteld dat sommige groepen massaal Nederland zouden verlaten vanwege het 'maatschappelijke klimaat'. Onder andere toenemend antisemitisme en moslimhaat zouden hiervan een oorzaak zijn. Klopt dit ook? Een check bij drie verschillende landen: Marokko, Israel en Turkije.
Er wordt niet standaard aan emigranten gevraagd wat hun redenen voor vertrek zijn. Het CBS doet er eens in de vijf jaar onderzoek naar. De laatste keer, in 2013, waren de belangrijkste redenen om te emigreren werk (35%), behoefte aan ruimte, rust (16,1%), een opleiding (11%), familie (2,6%), te vol (1,6%) en verloedering (1,5%).
Een bezoek aan verschillende fora van (potentiele) emigranten levert wel een breed spectrum aan push- en pullfactoren op die een rol kunnen spelen. Er worden verschillende pullfactoren in het vestigingsland genoemd zoals aantrekkelijk weer, economische perspectieven en de ruimte om jezelf te kunnen zijn en in vrijheid je geloof te kunnen beleven.
Daarnaast worden pushfactoren genoemd, varierend van ergernissen over de belasting, regeltjes, het weer en bumperkleven tot aan angst voor terrorisme. Vanuit de joodse gemeenschap is meerdere keren aangegeven dat een steeds meer joodse gezinnen Nederland zouden willen verlaten vanwege het toenemende antisemitisme. En hoog opgeleide Turkse en Marokkaanse jongeren zouden Nederland verlaten vanwege groeiende intolerantie het harde politieke klimaat of de opkomst van Wilders. Naar aanleiding van hoge scores in de opiniepeilingen voor de PVV van Geert Wilders werd onder Marokkaanse Nederlanders ook gesproken over 'een plan B".
Hoe massaal is nu die uittocht naar Israel, Marokko en Turkije?
Israel
Uit de cijfers van het CBS blijkt dat het totaal aantal mensen dat jaarlijks vanuit Nederland naar Israël verhuist (de rode lijn in de grafiek) niet erg hoog is (400-450 mensen), maar de laatste jaren, na een dal rond de eeuwwisseling, weer geleidelijk is toegenomen tot een niveau dat vergelijkbaar is met het aantal mensen dat halverwege de jaren 90 naar Israel verhuisde.
De groei van het aantal mensen dat naar Israel verhuist blijkt bij nadere bestudering vooral veroorzaakt te worden door een toename van het aantal emigranten dat in Israel geboren is en remigreert. Het aantal emigranten dat in Nederland geboren is (lichtblauwe lijn), fluctueert al jaren tussen de 150 en 220 emigranten per jaar. Er is onder deze groep geen sprake van een duidelijke toename.
Behalve van emigratie is er uiteraard ook sprake van immigratie van mensen die van Israel naar Nederland verhuizen. Die groep blijkt groter te zijn dan de groep die Nederland verlaat. Dit leidt ertoe dat het migratiesaldo (de rode lijn in grafiek hieronder), uitgezonderd 2011 en 2012, altijd positief is geweest. Anders gezegd: er verhuizen jaarlijks meer mensen van Israel naar Nederland, dan vice versa. Wel is de groep die in Nederland geboren is (groene balkjes) en naar Israel verhuist, groter dan de groep in Nederland geboren migranten die terugkeert naar Nederland.
Marokko
De totale emigratie naar Marokko (rode lijn hierboven) is volgens het CBS rond de eeuwwisseling eerst flink gedaald, daarna tot 2012 gestegen, waarna weer sprake was van een afname van het aantal emigranten. Aanvankelijk bestond de groep emigranten voornamelijk uit in Marokko geboren (eerste generatie) migranten die naar het land van herkomst terugkeerden (groene lijntje). Tot 2012 was er wel duidelijk sprake van een toename van het aantal emigranten naar Marokkko dat in Nederland geboren is (lichtblauw), voornamelijk Marokkaans Nederlandse jongeren van de tweede generatie. Na 2012 neemt ook dit aantal emigranten in deze groep af.
Het aantal mensen dat naar Marokko verhuist is echter veel kleiner dan het aantal mensen dat vanuit Marokko kiest voor een toekomst in Nederland. Er is sprake van een positief migratiesaldo. Het aantal immigranten uit Marokko is sinds 2003 wel fors gedaald en daarmee ook het migratiesaldo dat sinds 2006 tussen de 600 en 1300 ligt.
Turkije
Dan tot slot Turkije. De emigratie naar Turkije is tot 2014 duidelijk toegenomen. Er was sprake van een toename van emigranten van zowel de eerste generatie als van de groep die in Nederland is geboren, voornamlijk tweede en derde generatie Turske Nederlanders. Na 2014 nam het aantal emigranten echter duidelijk af.
Met een stijgende emigratie naar Turkije en een dalende immigratie, nam de afgelopen jaren ook het migratiesaldo af. In 2013 en 2014 was het migratiesaldo negatief en vertrokken er meer mensen naar Turkije dan er van Turkije naar Nederland verhuisden.
De laatste twee jaar is het migratiesaldo weer positief. Dat komt in de eerste plaats omdat er een grote groep immigranten uit Turkije is gekomen die niet in Turkije of Nederland is geboren, maar waarschijnlijk via Turkije als vluchteling is gekomen. Daarnaast nam, zoals we hierboven zagen, het aantal emigranten naar Turkije af.
Tot slot
Er zullen ongetwijfeld diverse joodse gezinnen zijn die Nederland verlaten vanwege antisemitisme en Marokkaanse en Turkse Nederlanders die het land verlaten vanwege het anti islam (en Marokkanen) klimaat. Van een massale uittocht is echter geenszins sprake.
Meer over emigratie, immigratie, israel, marokko, migratiesaldo, turkije.
Reacties
Jan Beerenhout - 14/12/2017 10:55
In de afgelopen twintig jaar is het beroepsniveau van werknemers gestegen en de routinematigheid van hun werk gedaald. In het onderwijs wordt het minst in routinematige beroepen gewerkt en ligt het beroepsniveau het hoogst. Routinematige taken komen het vaakst voor in beroepen in de nijverheid en de energiesector. Dit meldt het CBS in de Internationaliseringsmonitor op basis van nieuw onderzoek.
Routinematige taken zijn taken die makkelijk in regels en procedures kunnen worden beschreven en daardoor goed te automatiseren zijn. In 1996 was van alle taken in beroepen gemiddeld 27 procent routinematig, in 2016 was dit 23 procent. Routinematigheid is onder te verdelen in cognitieve taken (bijvoorbeeld berekeningen maken of boekhouden) of handvaardige taken (bijvoorbeeld het besturen of bedienen van machines).
In alle sectoren van de economie heeft niet-routinematig werk de overhand. De mate van routinematigheid verschilt wel per sector. In de nijverheid en energie wordt relatief veel in routinematige beroepen gewerkt. Zo hebben productiemachinebedieners, metaalbewerkers en constructiewerkers grotendeels routinematige handmatige taken. In het onderwijs wordt weinig gewerkt in routinematige beroepen. Zo hebben bijvoorbeeld docenten basisonderwijs veelal niet-routinematige, interactieve taken.
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Mate van routine in beroepen, per sector, 2016
Routinematig
Niet-routinematig
Totaal
Nijverheid (geen bouw) en energie
Handel
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Vervoer en opslag
Verhuur en handel onroerend goed
Verhuur en overige zakelijke diensten
Financiële dienstverlening
Specialistische zakelijke diensten
Bouwnijverheid
Cultuur, sport en recreatie
Overige dienstverlening
Horeca
Landbouw, bosbouw en visserij
Informatie en communicatie
Gezondheids- en welzijnszorg
Onderwijs
%
In onderwijs weinig routinematige taken en hoog beroepsniveau
Het onderwijs en de informatie- en communicatiebranche hebben van alle sectoren het hoogste beroepsniveau. Het niveau van een beroep is bepaald aan de hand van het gemiddelde onderwijsniveau van alle werkenden in een beroepsgroep in 2014.
Beroepen in de nijverheid en energie en de handel zijn zoals gezegd vaker routinematig en kennen een lager dan gemiddeld beroepsniveau. Toch gaan hoge routinematigheid en een laag beroepsniveau niet altijd samen. De financiële en specialistische zakelijke dienstverlening heeft bijvoorbeeld bovengemiddeld beroepsniveau, maar ook een bovengemiddelde routinematigheid.
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
Beroepsniveau per sector, 2016
Totaal
Onderwijs
Informatie en communicatie
Specialistische zakelijke diensten
Financiële dienstverlening
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Gezondheids- en welzijnszorg
Verhuur en handel onroerend goed
Overige dienstverlening
Cultuur, sport en recreatie
Nijverheid (geen bouw) en energie
Handel
Verhuur en overige zakelijke diensten
Vervoer en opslag
Bouwnijverheid
Landbouw, bosbouw en visserij
Horeca
opleidingsjaren
Steeds minder routinematig en hoger niveau
Het aandeel routinematige beroepen is sinds 1996 afgenomen. In 1996 was van alle taken in beroepen gemiddeld 27 procent routinematig. In 2016 ging het nog om 23 procent.
Het beroepsniveau is in dezelfde periode juist gestegen. In 1996 bedroeg het gemiddelde beroepsniveau 13,7 jaar aan scholing, en in 2016 is dit met ongeveer 4 procent toegenomen tot 14,3 jaar.
Routinematigheid (procent)
Beroepsniveau (opleidingsjaren)
0
8
16
24
32
0
8
16
24
32
Ontwikkeling routinematigheid en beroepsniveau
1996
2016
%
opleidingsjaren
Bronnen
Rapport - Internationaliseringsmonitor vierde kwartaal 2017 er).
Alfons Fermin - 11/12/2017 16:41