Verenigingen en een federatie van Amicales in Nederland. De lange arm van Rabat, deel II
In achtergronden door Saïd Bouddouft op 08-01-2019 | 08:01
Na de oprichting van de eerste afdeling van Amicales in 1974 in Utrecht volgden er meer en werd een overkoepelende federatie opgericht. Het tweede artikel van Said Bouddouft over de geschiedenis van de lange arm van Rabat in Nederland.
Tumultueuze oprichting Amicales in Rotterdam
De eerste afdeling van de Amicales Nederland werd op 14 december 1974 opgericht in Utrecht. In Rotterdam werd een paar dagen later de tweede afdeling opgericht. De oprichtingsbijeenkomst in Rotterdam verliep rumoeriger dan die in Utrecht. Tijdens de bijeenkomst werd buiten de zaal een protestactie gehouden, waaraan ook Marokkaanse politieke vluchtelingen deelnamen. De grote motor achter dit protest was mevrouw Nelly Soetens van het Aktie Komitee Pro Gastarbeiders.
Er werden bij binnenkomst pamfletten in het Arabisch uitgedeeld aan de bezoekers. Problemen begonnen bij de deur. In Rotterdam wilde men namelijk voorkomen dat ongenode gasten het podium beklemmen en de zaal gaan toespreken zoals Abdou Menebhi had gedaan bij de oprichtingsbijeenkomst in Utrecht. Daarom moesten de deelnemers in Rotterdam bij de ingang van de zaal hun Marokkaanse paspoort tonen. Wie dat niet kon of niet wilde, werd de toegang geweigerd.
Toen een van de deelnemers niet naar binnen mocht omdat hij had geweigerd zijn paspoort te tonen, haalde hij de Nederlandse politie erbij. Deze verbood de portier van de Amicales vervolgens de paspoortcontroles. De betrokken portier was niemand minder dan de hoogste ambtenaar van de Marokkaanse ministerie van arbeid, de heer Bizoui.
Na de “opheffing” van de paspoortcontroles kon iedereen naar binnen. In de zaal werden te veel, voor de Amicales, ongewenste vragen gesteld. Op deze vragen kwamen geen antwoorden. Dat leidde tot zoveel onrust in de zaal dat deze werd ontruimd. De protesten binnen en buiten kregen veel media-aandacht. Voor de Amicales was dat bepaalde geen positieve aandacht.
Federatie
Na Rotterdam werden in meerdere steden oprichtingsvergaderingen gehouden. De ene vergadering verliep rustiger dan de andere. In 1975 volgde de oprichting van de federatie. Men koos de gemeente Den Haag als plaats voor de oprichting en Marokko vaardigde zelfs de staatssecretaris voor arbeid uit om deze oprichtingsbijeenkomst bij te wonen.
Formeel wilde de federatie van de Amicales de belangen van Marokkaanse arbeiders behartigen, waarvoor een heus werkprogramma werd gepresenteerd. Het tijdschrift Motief van februari 1976 besteedde uitgebreid aandacht aan het werkprogramma van de Amicales. Volgens de eindredacteur van het tijdschrift bestond dit uit de volgende punten:
- Voldoende en goed geschoolde onderwijskrachten voor de Arabische taal;
- Verbetering van de ontvangstmogelijkheden (voor migranten) in havens en op vliegvelden in Marokko;
- Versoepeling van douaneformaliteiten en het onder controle houden van het douanepersoneel om alles te vermijden wat de naam van de Marokkanen in het buitenland zou benadelen of in het land schade zou kunnen berokkenen;
- Het bouwen van voldoende moskeeën in Nederland en het zenden van goed opgeleide religieuze begeleiders;
- Het vermeerderen van het ambtenarenbestand bij de sociale zaken van de consulaten;
- Contact op te nemen met de Nederlandse autoriteiten om het probleem van de illegale Marokkaanse werknemers op te lossen;
- Verhoging van het aantal uitzendingen naar zomerkampen in Marokko voor kinderen van in Nederland verblijvende Marokkanen;
- Het beschikbaar stellen van bouwgrond in Marokko en geldleningen daarvoor;
- Het openen van een consulaat in Limburg.
Politieke activiteiten
Deze programmapunten kon de federatie van de Amicales alleen realiseren door politieke activiteiten te ondernemen. Dat leek haaks te staan op de statuten van de federatie waarin nadrukkelijk werd gesteld dat de Amicales geen activiteiten zou organiseren die een politieke of vakbondskarakter zouden hebben. Maar volgens de soms onnavolgbare logica van de Amicales was dit geen probleem, want voor de Amicales waren politiek en vakbondswerk slechts synoniemen voor kritiek op de Marokkaanse overheid. Alle andere vormen van activiteiten, zoals demonstreren tegen de opposanten van de Marokkaanse overheid of de gebouwen van deze opposanten bezetten, werden niet als politieke activiteiten beschouwd.
Want de Amicales lieten zich vaak horen met acties gericht op wie zij als tegenstanders zagen. Zo organiseerden de Amicales in maart 1975 een protestactie tegen de redactie van het NOS-programma voor Marokkanen. Ze waren van mening dat het programma anti-Marokko propaganda maakte.
Eind 1975 en in 1976 werden in Amsterdam verschillende hongerstakingen door ‘illegale Marokkanen’ gehouden in religieuze gebouwen, als eerste in een moskee en later in een kerk. De illegalen en hun ondersteuners eisten verblijfsvergunningen. Met deze hongerstakingen zetten zij hun eisen kracht bij.
De Amicales vonden dat deze hongerstakers Marokko slechte naam bezorgden. In de moskee begonnen zij de hongerstakers vrees aan te jagen. De leden van de Amicales en de consul bezochten de moskee en maakten aan de hongerstakers duidelijk dat zij met hun actie moesten stoppen, anders zouden zij en hun familie in Marokko problemen krijgen. Toen de intimidatie niet hielp, hebben de Amicales de hongerstakers en de organisatoren aangevallen.
In Frankrijk en in Duitsland hebben de Amicales Marokkaanse arbeiders die mee deden aan de stakingen van de vakbonden aangevallen, in Frankrijk probeerden ze stakingen bij mijn- auto- en kabelbedrijven te breken. Al met al waren er dus veel politieke acties die statutair niet toegestaan waren.
‘Vereniging’
De afdelingen en de federaties van de Amicales waren volgens de statuten verenigingen. In dezelfde statuten werd bepaald dat de leden niets te zeggen hadden over eigen vereniging, maar dat het afdelings- of federatiebestuur alles bepaalde.
Het lidmaatschap kost in die tijd € 11,30 (25,- NLG). Dat was niet zo goedkoop als het nu misschien lijkt. Dit bedrag moet namelijk afgezet worden tegen het gemiddelde salaris dat Marokkaanse migranten in de jaren 70 verdienden. Het Sociaalgeografisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam hield in 1973 een enquête onder de Marokkaanse migranten, waaruit bleek dat het merendeel een salaris verdiende van € 318,- (700,- NLG). In dit tijd ging de helft of meer naar Marokko voor het onderhoud van de daar achtergebleven familie. Het bedrag van ruim € 11,- was voor die tijd daarom een behoorlijk aanslag op de portemonnee van migranten, vooral omdat het lidmaatschap hen niets opleverde. Nou ja bijna niets. Want voor die € 11,- kregen de leden een lidmaatschapskaart, die hen volgens de Amicales veel voordelen op zou kunnen leveren. Met z’n kaart zou men snel zijn zaken kunnen regelen bij de Marokkaanse consulten en de Marokkaanse douane zou mensen met lidmaatschap van de Amicales snel de grens laten passeren bij een bezoek aan Marokko. Het lidmaatschap zou ook korting opleveren bij het boeken van vluchten bij Royal Air Maroc (RAM-p) en de aankoop van grond in Marokko.
Er werden veel meer voordelen in het vooruitzicht gesteld voor de dragers van de “Amicales-kaart”. De voordelen die men benoemde waren in principe correct, maar hadden niets te maken met het lidmaatschap van de Amicales. Het waren voornamelijk ‘voordelen’ die in die tijd door de Marokkaanse overheid ingesteld waren voor alle gastarbeiders. De overgrote meerderheid van de gastarbeiders kende dat soort regelingen echter niet en maakte er derhalve in de praktijk nooit gebruik van. Er was een zeer beperkte groep die wel die voordelen benutte en dat waren de invloedrijke voormannen van de Amicales die grotendeels in Frankrijk woonden.
Het beloofde soepele verloop van een bezoek aan de consulaten of het voorkomen van de frustraties bij het passeren van de controle aan de Marokkaanse grens golden niet voor de gastarbeiders. Deze voordelen waren verzonnen door de Amicales en waren onzin en nergens op gebaseerd. Dat hebben de dragers van “de Amicales-kaarten” aan den lijve ondervonden. Ter illustratie hiervan deze anekdote die mij in de jaren 80 is verteld door een Marokkaanse migrant van de oude generatie.
Een man woonde in de jaren ‘70 in Leeuwarden. Bij een van zijn bezoeken aan het Marokkaanse consulaat in Amsterdam, werd hem gevraagd of hij lid was van de Amicales. Dat was hij niet. De man die hem de vraag stelde, vertelde “onze” Marokkaanse Leeuwarder vervolgens over de Amicales en de voordelen die het lidmaatschap met zich mee bracht. De Leeuwarder werd enthousiast en besloot lid te worden. De man ging vervolgens aan al zijn bekenden in Friesland vertellen over het nieuwe wondermiddel voor de gastarbeiders. Bij zijn eerste bezoek aan Marokko, na de aanschaf van “de Amicales-kaart”, wilde de man even zijn wondermiddel inzetten aan de grens. Toen de man de benodigde douanepapieren klaar had, overhandigde hij die aan de dienstdoende agent met de opmerking dat hij lid was van de Amicales en hij toonde zijn Amicales-kaart. De dienstdoende agent keek hem verbaasd aan en antwoordde: ‘Wat moet ik met die kaart doen, moet ik die soms aan mijn kinderen geven om die op te eten of zo?’ Toen de man mij dit verhaal vertelde, kon hij hartelijk lachen om zijn naïviteit. Na het incident bij de grens heeft nooit meer zijn lidmaatschap betaald.
Intimiderend
De Amicales hielde de potentiele leden een worst voor om die “binnen te halen”. Omdat dat niet voldoende was, werd er enorme druk en dwang op de Marokkaanse migranten uitgeoefend. Ze werden in moskeeën, theehuizen en centra voor vrijetijdsbesteding voortdurend lastiggevallen met de vraag of men al lid was van de Amicales. Dit gebeurde ook bij de consulaten. Als het antwoord ontkennend was, kwamen de vervolgvragen: waarom niet? Was men tegen Marokko of nog erger: tegen de koning? enz.
Op de meeste lezers, zo niet, op alle lezers, zullen deze vragen nu geen enkele indruk maken. Daarom dient men de tijdsgeest erbij te halen waarin deze vragen werden gesteld. Het waren de jaren 70. Het overgrote deel van de Marokkaanse migranten bestond uit gastarbeiders die de klappen van de Marokkaanse zweep maar al te goed kenden. Het was de periode die later “de jaren van lood” werden genoemd. Jaren waarin vele onschuldige mensen werden gemarteld, tot zware gevangenisstraffen werden veroordeeld of werden ontvoerd door de staat en zonder een spoor achter te laten verdwenen. Het was de periode waarin verschillende migranten uit Frankrijk, België en Duitsland tijdens het bezoek aan Marokko werden opgepakt en in de kerkers van Hassan II verdwenen. Sommige van hen werden voor 30 jaar de gevangenis ingegooid.
Begin jaren 70 werd ook een Marokkaanse Leidenaar opgepakt. Het blad Wordt Vervolgd van Amnesty International berichtte hierover in het eerste nummer van 1976. Onder de kop “Machouri vrij” schreef het blad: De tot Nederlander genaturaliseerde Marokkaan Machouri werd tijdens een vakantie in Marokko, in de zomer van 1973, gearresteerd onder voorwendsel dat hij een auto-ongeluk veroorzaakt zou hebben. Later werd hem samenzwering tegen de staat ten laste gelegd. De ombudsman van de VARA en het ministerie van Buitenlandse Zaken besteedden aandacht aan deze zaak, en in januari 1974 werd Machouri door Amnesty Nederland geadopteerd. Na een voorarrest van twee jaar, gedurende welke tijd hij meermalen is gemarteld, werd Machouri uiteindelijk in september 1975 veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest wegens belediging van koning Hassan. Machouri is vrijwel onmiddellijk na het proces vrijgelaten en teruggekeerd naar Nederland. Opvallend is, dat de aanklacht van samenzwering door de rechter niet bewezen werd geacht”.
Grip
De intimidaties van migranten om lid te worden van de Amicales was maar één van de taken van de federaties in heel Europa. Zoals in het eerste artikel al werd vermeld was het doel van de Amicales vooral om grip krijgen op Marokkaanse migranten. Dat bleek ook uit een brief van de Marokkaanse ambassadeur in Frankrijk die op 23 november 1973 aan alle Marokkaanse consulaten werd gestuurd. Daarin maakte de ambassadeur expliciet duidelijk dat de Amicales een heel ander doel had dan wat gezegd werd tijdens de oprichtingsvergaderingen en wat in het werkprogramma werd geschreven. Volgens de brief moest de federatie van de Amicales grip krijgen op “onze geëmigreerde arbeiders”, om hen te sparen voor schadelijke invloeden, die verdeeldheid onder hen zaaien’. Deze grip zou bewerkstelligd worden via verenigingen, die `sociale functionarissen in dienst hebben, ambtenaren, die zich bezighouden met controle op de politieke- en vakbondsactiviteiten’.
Hoe de Amicales grip op de Marokkaanse migranten trachtte te krijgen, zult u lezen in de volgende artikelen.
Bronnen:
- De lange arm van koning Hassan, Dossier Amicales, De activiteiten van een Marokkaanse spionageorganisatie in Nederland, Uitgeverij Ordeman, Rotterdam 1977
- Motief, tijdschrift voor wie ten dienste staat van buitenlanders, jaargang 2, nummer 2, februari 1976
- Wordt Vervolgd, nummer 1, 1976
Dit jaar (2019) bestaat de officiële migratie van Marokkanen naar Nederland 50 jaar.
Een gegeven dat steeds terugkeert, is de inmenging van de Marokkaanse overheid met haar ex-onderdanen en de reactie daarop door de Marokkaanse gemeenschap en de Nederlandse politiek.
Lees ook het eerste artikel:
De lange arm van Rabat, verleden en heden: deel I
Foto: IISG
Zie ook:
Terugkijken: Andere tijden over Amicales
Wilt u dat Republiek Allochtonië blijft bestaan? Waardeert u ons vrijwilligerswerk? We kunnen uw steun goed gebruiken. U kunt Republiek Allochtonië steunen en een klein (of groot) bedrag doneren (nu ook via I-deal)
Neem een abonnement op onze dagelijkse nieuwsbrief: Subscribe to Republiek Allochtonië by Email