De lange arm van Rabat: verleden en heden, deel I
In achtergronden door Saïd Bouddouft op 01-01-2019 | 12:39
Dit jaar (2019) bestaat de officiële migratie van Marokkanen naar Nederland 50 jaar. De Marokkaanse gemeenschap in Nederland telt momenteel bijna 400.000 personen.
Een gegeven dat steeds terugkeert, is de inmenging van de Marokkaanse overheid met haar ex-onderdanen en de reactie daarop door de Marokkaanse gemeenschap en de Nederlandse politiek.
In deze reeks artikelen zoomt Said Bouddouft in op de historie van de lange arm van Rabat. In deze eerste bijdrage beschrijft de auteur de achtergrond en het ontstaan van de Amicales begin jaren ’70.
Inleiding
Marokkanen kennen een lange traditie van arbeidsmigratie. In koloniale tijden vertrokken ze naar buurland Algerije voor seizoensarbeid in met name Franse landbouwbedrijven. Na het formele vertrek van Frankrijk uit Marokko halverwege de jaren 50, gingen Marokkanen ook naar Frankrijk migreren. In de jaren daarna nam de migratie vanuit Marokko naar Europa sterk toe evenals het aantal bestemmingen. De Marokkaanse migratie naar Europa was in de eerste instantie vooral een zaak van mannen en het was allemaal, zo dacht men, tijdelijk. Het idee van de tijdelijkheid leefde bij de betrokkenen zelf, bij Marokkaanse overheid en bij de bestemmingslanden. Maar al snel begonnen de gastarbeiders hun echtgenotes en hun kinderen naar Europa te halen en vormden ze gezinnen. De ‘tijdelijkheid’ duurt inmiddels meer dan een half eeuw.
Belangen
De Marokkaanse overheid had en heeft nog steeds grote belangen bij de migratie van Marokkanen. De migratie vermindert de demografische druk van vooral jonge mannen en daarmee ook de sociale en politieke onrust in Marokko. De laatste jaren zijn het vooral jongeren uit het Rifgebied (Noord-Marokko), die de overtocht naar Europa proberen te maken.
Het vertrek van deze jongeren komt de Marokkaanse overheid goed uit. De overheid heeft de laatste jaren namelijk enorm last van de protestbeweging Hirak (Noord-Marokko). In het verleden was het niet anders. Het vertrek van de gastarbeiders uit het zeer gemarginaliseerde Rifgebied na een opstand in 1958/1959 was voor de overheid van groot belang. De sociale en politieke onrust in het noorden van Marokko was destijds voor de Marokkaanse overheid een belangrijke reden om Europese bedrijven in dat gebied in de jaren 60 en begin jaren 70 de gastarbeiders (illegaal) te laten werven. In Nederland is een belangrijk deel van de gastarbeiders uit de Rif afkomstig: diverse bronnen schatten het aandeel van Riffijnen in Nederland op 80 procent van de Marokkaanse migranten. Inmiddels zijn er in de wereld meer dan vijf miljoen migranten die uit Marokko afkomstig zijn [1].
De Marokkaanse overheid beschouwt hen nog steeds als ‘Marokkanen’ en spreekt over “in het buitenland verblijvende Marokkanen”. Deze overheid heeft niet alleen politieke motieven bij de emigratie van Marokkanen, maar ook financiële en economische. Migranten vormen een belangrijke financiële ader voor de Marokkaanse economie. Hun jaarlijkse deviezenstroom wordt waarschijnlijk alleen geëvenaard door de inkomsten uit de export van softdrugs. Volgens het Marokkaanse Office des Changes hebben migranten in de eerste helft van 2018 bijna 32 miljard Marokkaanse dirhams[iii]in Marokko besteed. Ten opzichte van dezelfde periode vorige jaar, was het volgens het bureau een toename 8,6%. In de eerste 6 maanden van 2017 was het bedrag 29,4 miljard namelijk[2].
De laatste decennia zijn er ook diplomatieke motieven bij gekomen. In Marokko beschouwt men de migranten als de beste ambassadeurs van het land. De Marokkaanse overheid zou graag zien dat migranten met belangrijke economische of politieke functies in vestigingslanden eigen invloeden en netwerken gebruikt ten gunste van die overheid zelf. Deze zienswijze is zelfs in de Marokkaanse grondwet van 2011 opgenomen.
De overheid doet er dan ook alles aan om de migranten aan zich te binden, grip op hen te krijgen en hun loyaliteit aan de Marokkaanse staat te behouden en te versterken, maar heeft zijn werkwijze wel veranderd. In een ver verleden werd vooral gebruik gemaakt van intimidaties en onderdrukking, maar de laatste drie decennia is de aanpak radicaal veranderd: nu doet men, met hetzelfde doel, vooral aardig tegen migranten en verwelkomt hen met een grote glimlach.
De komende tijd zal ik in een serie artikelen op Republiek Allochtonië de oude en de nieuwe aanpak van de koning en zijn overheid beschrijven en verduidelijken. Dit is het eerste artikel.
Risico’s van migratie
De grootste groep migranten uit Marokko vertrok vanaf eind jaren ’50 naar West-Europese landen. In deze landen kwamen zij in aanraking met democratische instituties en ervaarden zij de werking van politieke- én burgerrechten. Hierdoor kregen migranten ook meer inzicht in de politieke willekeur, de corruptie en de inperking van de individuele vrijheden in Marokko. Veel migranten werden in de loop van de jaren kritischer ten aanzien van de Marokkaanse autoriteiten. Bovendien kwamen naast de gastarbeiders ook politieke vluchtelingen uit Marokko naar Europa. Deze laatste groep was actief in politieke partijen, vakbonden en studentenverenigingen.
De politieke vluchtelingen vormden een voorhoede bij het organiseren van de Marokkaanse migranten. In Frankrijk werd de eerste organisatie in 1961 opgericht. Dat was een gevaarlijke ontwikkeling in de ogen van de wijlen koning Hassan II. Dat gevaar nam alleen maar toe en vormde een directe bedreiging begin jaren 70.
Voor de koning was het begin van de jaren 70 sowieso geen makkelijk periode. Er waren veel mensen die op zijn troon aasden. Eerst had je de mislukte staatsgreep van skhirat in 1971 en daarna de beschieting van het koninklijke vliegtuig in 1972. Hassan III vreesde hierdoor dat de meest loyale militairen hem wilden onttronen.
Daar bovenop kwam de affaire Moulay Bouazza in maart 1973. De radicale vleugel van de links Union Nationale des Forces Populaires wilde met een gewapende opstand een republiek in Marokko vestigen. Maar de opstand mislukte al voordat die was begonnen. Onder de opstandelingen bevonden zich ook Marokkaanse migranten uit Frankrijk. Voor de stabiliteit van zijn regime was het voor de koning noodzakelijk om controle te hebben de op de `onderdanen’ in binnenland én in Europa. En met die controle in Europa maakte hij haast, veel haast!
Amicales
De eerste maatregel waartoe de Marokkaanse koning in 1973 de opdracht gaf, was de oprichting van Amicales (Fédération des Amicales des Travailleurs et des Commercants Marocains en Europe). De Amicales waren zogenaamde opgericht om de Marokkaanse gastarbeiders te helpen in hun vestigingsland, bij familiebezoek (vakantie) in Marokko en bij hun definitieve terugkeer.
Een jaar na de oprichting van de Amicales in Frankrijk was Nederland aan de beurt. Op 14 december 1974 kwam een grote groep Marokkanen bijeen in de Jaarbeurs in Utrecht om de Utrechtse afdeling op te richten. Deze groep was bij elkaar gekomen op uitnodiging van de Marokkaanse ambassadeur en de consulaten. Tijdens de bijeenkomst werd de Marokkaanse overheid vertegenwoordigd door de ambassadeur in Nederland en de consulaten, maar de belangrijkste vertegenwoordigers kwam helemaal uit Marokko. Dit waren de heren Bzioui (Bziwi) en Ouajjou (Wajjou) van het ministerie van arbeid. Deze ambtenaren vertelden de aanwezigen over het doel van de Amicales. De Federatie zou zich bezighouden met de bouw van de moskeeën, het verzorgen van het onderwijs in de Arabische taal en het oplossen van de problemen van “gastarbeiders” met hun werkgever of de Nederlandse overheid. De Marokkanen moesten hun problemen aan de Marokkaanse consulaten voorleggen, die dan vervolgens via de ambassade met de werkgevers en de Nederlandse overheid besproken zouden worden.
Al direct na de oprichting bleek de federatie van Amicales een heel ander doel te hebben. In de publicatie “De lange arm van koning Hassan, Dossier Amicales” schreven de samenstellers:
“Onder de vriendelijke naam "Fédération des Amicales des Marocains aux Pays-Bas werd eind 1974 een Marokkaanse organisatie in Nederland opgericht die vanaf dat moment voortdurend in het nieuws zou opduiken. Hoewel de naam suggereert dat het om soort vriendschapskringen van Marokkanen in Nederland zou gaan, bleek al spoedig de ware aard van deze organisatie.….De Amicales … bleek namelijk als eerste taak te hebben het grote aantal Marokkanen dat in Europa werkte te bespioneren. Toch is de Amicales nog maar het topje dat men kan waarnemen van een ijsberg. In werkelijkheid is de Amicales een exponent van een onderdrukkingsmechanisme dat in Marokko heerst. …. ”.[3]
Maar deze tekst werd pas in 1977 gedrukt. In 1974 was er nog niet zo veel informatie over de ware bedoeling van de Amicales. Mensen die naar de bijeenkomst in Utrecht gingen waren niet allemaal voorstander van het Marokkaanse regime. De ene persoon ging omdat hij de behartiging van de belangen van “de gastarbeiders” belangrijk vond, de tweede omdat hij graag “landgenoten” wilde ontmoeten, de derde omdat hij het te horen had gekregen van een actieve “landgenoot” die hem al eerder had geholpen enz.
De heer Mohamed Boualaiti, een medewerker van de Stichting Bijstand Buitenlanders Arbeiders Utrecht, had alles geregeld voor deze bijeenkomst: de zaal, de werving van de deelnemers en de bestuursleden van de afdeling. Hijzelf werd de voorzitter. De heer Boualaiti wist kennelijk niet veel van de organisatie waarvan hij voorzitter werd, of deed net alsof. De Haagse Post schreef op 11 januari 1975, bijna een maand na de oprichtingsbijeenkomst aldus:
"Boualaiti zorgde ervoor, dat bij de oprichtingsvergadering van de Amicales in Utrecht de nodige 'vrijwilligers' voor een bestuur naar voren kwamen. Hijzelf werd voorzitter. Overigens zonder erg op de hoogte te zijn van het hele doel van de kersverse vereniging: "ik weet er op het ogenblik eigenlijk niets van....informeert u eens bij het consulaat.[4]"
Twee deelnemers hadden een heel ander motief om deze oprichtingsbijeenkomst bij te wonen. Eén van hen had die dag besloten om helemaal vanuit Parijs naar Utrecht te reizen om “roet in de Amicales eten te gooien”. Dat was de heer Abdou Menebhi. Menebhi was toen nog niet gevestigd in Nederland. Ondanks een intimiderende houding van “de beveiliging” beklom hij het podium om de ware aarde van de Amicales te onthullen aan de aanwezigen. Hij vertelde de aanwezigen dat de Amicales gewoon een spionagedienst van het Marokkaanse regime was. En als dat regime wat wilde doen voor Marokkanen, dan moest zij zich vooral richten op de Marokkanen in Marokko zelf. Hierna verliet Menebhi de zaal. Buiten werd hij aangesproken door een andere deelnemer.
Menebhi zei daarover later in een boek over Mohammed Rabbae:
“Ik weet het nog goed. Het was in 1974. In Utrecht werd een afdeling opgericht van de Amicales, een organisatie die de belangen diende van het regime in Marokko. In Frankrijk, waar ik toen woonde, kenden we dit fenomeen al langer. Ik was naar Utrecht gekomen om daar te protesteren tegen de nieuwe Nederlandse tak van Amicales. Mohamed Rabbae, toen nog economiestudent aan de Universiteit van Amsterdam, was ook bij de actie. Samen met een andere man kwam hij naar me toe. Hij droeg toen al de kenmerkende lange regenjas die hij vaak aanheeft. Het leek wel een geheim agent. Ik vertrouwde het niet en hield het contact af. Al snel bleek toen dat ik er helemaal naast zat. Rabbae heeft juist tientallen jaren consequent gestreden tegen de invloed van de Marokkaanse overheid in Nederland”.
De heren Abdou Menebhi en Rabbae zouden in de jaren daarop de felste tegenstanders van de Amicales zijn. Maar zij waren dat niet alleen. Zij kregen veel bondgenoten. Daarover meer in de volgende artikelen.
Noten
[1] Volgens de cijfers van Marokkaanse overheid zou het gaan om meer dan 4,5 miljoen, maar dit cijfer werd al in 2013 genoemd en in 2018 herhaald
[2] Wisselkoers van de Marokkaanse dirham schommelt rondom 10 dirham per 1 €
[3] De lange arm van koning Hassan, Dossier Amicales, De activiteiten van een Marokkaanse spionageorganisatie in Nederland, Uitgeverij Ordeman, Rotterdam 1977. Veel informatie over het begin van de Amicales in Nederland komt uit deze publicatie.
Foto: screenshot uit Andere Tijden over Amicales
Zie ook:
Terugkijken: Andere tijden over Amicales
Wilt u dat Republiek Allochtonië blijft bestaan? Waardeert u ons vrijwilligerswerk? We kunnen uw steun goed gebruiken. U kunt Republiek Allochtonië steunen en een klein (of groot) bedrag doneren (nu ook via I-deal)
Neem een abonnement op onze dagelijkse nieuwsbrief: Subscribe to Republiek Allochtonië by Email