Alledaags seksisme II

In opinie door Bart Voorzanger op 17-08-2012 | 10:26

De mannen in de documentaire van Sofie Peeters gedragen zich onbeschoft, intimiderend, en volstrekt verwerpelijk. Maar wie er iets aan doen wil, kan niet om de vraag heen waar hun gedrag uit voortkomt. En dan blijkt hun seksisme een stuk minder exotisch dan velen graag zouden willen.
Een vervolg …

Mijn eerdere verhaal over seksisme leidde naast positieve toch vooral tot soms heftige, negatieve reacties (hier en elders). Deels kwamen die van mensen die mijn verhaal diagonaal lazen en vervolgens zelf bedachten wat ik wel vinden zou. Zulke lezers kan ik niet helpen. Anderen lazen wel wat er stond maar begrepen het anders dan ik het bedoelde, en dat betekent dat ik onvoldoende rekening hield met de belevingswereld van mijn publiek. Tijd voor verheldering dus.

De mannen in de documentaire van mevrouw Peeters gedroegen zich opdringerig, respectloos, en regelrecht onbeschoft. Dat kun je alleen maar heftig afkeuren. Kennelijk had ik moeten beginnen met zo’n nadrukkelijk veroordeling. Mijn enige excuus is dat ik dat oordeel zo vanzelfsprekend vind, dat ik niet op het idee kwam het expliciet op te schrijven.
Geen vrouw (en geen man) ‘vraagt erom’ onbeschoft te worden behandeld, laat staan te worden aangerand of verkracht. Wie de manier waarop een vrouw zich kleedt of gedraagt als een uitnodiging tot zulk gedrag interpreteert, heeft iets zeer wezenlijks niet begrepen. Opnieuw: ik schreef dat niet expliciet op, omdat het wat mij (en hopelijk ook u) betreft vanzelf spreekt.
Ruimte voor méér dan zo’n nadrukkelijk veroordeling zie ik niet. De mannen in de documentaire gedragen zich tegenover vrouwen zoals Nederlands enige eenmanspartij zich – van rechtswege gesanctioneerd – gedraagt tegenover moslims en allochtonen. En denk ook even aan de baantjes die ze niet kregen omdat ze Mohammed heten, en de vele keren dat ze louter vanwege hun uiterlijk uit rijen gehaald, gefouilleerd, of ergens niet toegelaten werden. O zeker, daar zijn we zo nu en dan heus even verontwaardigd over, maar daar blijft het bij. En zolang dat niet verandert, hebben we hier weinig keus. Je kunt moeilijk tegen die mannen zeggen dat ze er maar aan moeten wennen zelf vanwege geloof of etniciteit behandeld te worden op een manier die we wel gaan verbieden en bestraffen als het om hún behandeling van vrouwen gaat. 

En dan nu waar het me wel om ging:
Seksuele verlangens vormen een behoorlijk krachtige drijfveer die het sociale verkeer flink kunnen verstoren. Iedereen moet leren die verlangens te beheersen, en ze alleen te uiten binnen de grenzen van een behoorlijk subtiel ritueel. Jonge leden van zo’n samenleving maken zich de regels van dat ritueel eigen. Dat eigen maken lukt, dunkt mij, het beste wanneer die regels niet te snel veranderen en niet te veel variëren. In onze samenleving is er de afgelopen decennia, door een ingrijpende seksuele revolutie, een hoop veranderd. Dat dat zo hier en daar tot misverstanden en pijnlijke botsingen leidt, is ellendig voor wie daarvan het slachtoffer wordt, maar onbegrijpelijk is het niet. En belangrijker nog: welke zegenrijke veranderingen revoluties ook teweeg brengen, er gaan gegarandeerd ook allerlei dingen mis. Ná de revolutie zal er dus nog een hoop moeten worden bijgeschaafd. Wat onze seksuele revolutie betreft, is dat schaven nog op geen stukken na voltooid. Daarover zo meer.
Seksuele verlangens worden getriggerd door het uiterlijk en het gedrag van (voor de meesten van ons) het ándere geslacht. Kleding speelt daarbij een grote en behoorlijk complexe rol. Wie die rol niet doorziet, kan – in de ogen van omstanders – zo maar heel andere signalen uitzenden dan zij (of hij) beoogt. Die signalen zijn onbedoeld, maar daarom nog niet minder reëel. Ik denk – en dan ga ik vooral af op mijn eigen ervaring; ik héb geen andere – dat minirokjes, hotpants, naveltruitjes, en wat hebben we verder nog allemaal, meer ongewenste en onbedoelde opwinding teweeg brengen dan de draagster van dit schaarse goed beseffen. Dat rechtvaardigt geen enkele onheuse bejegening (ik verval uit voorzichtigheid maar eens even flink in herhalingen), maar maakt de zucht tot zulk bejegenen wel begrijpelijker.
Ik neem graag aan dat ook heel decent geklede vrouwen soms akelig worden behandeld, en ik erken direct dat ik ook bij een heel decent geklede vrouw soms even omkijk, maar dat neemt het verschil niet weg. De gevoelens die zij bij de doorsneeman oproept zijn toch echt van een andere aard dan de gevoelens opgeroepen door uitdagender geklede seksegenoten. Het gaat dan om het verschil tussen een lief gezichtje, indrukwekkende elegantie en ogen om bij weg te dromen enerzijds en een pronte kont plus dito tieten anderzijds, het uiterst klassieke verschil tussen hoofse liefde en kale geilheid. Mij dunkt dat die eerste wel wat meer, en die laatste wel wat minder ruimte mogen krijgen. En dat al zeker in de publieke ruimte.
Veel van mijn lezers en lezeressen nemen als vanzelfsprekend aan dat de gelijkwaardigheid van man en vrouw in onze samenleving inmiddels boven alle twijfel verheven is, en dat mannen die die gelijkwaardigheid negeren dus volslagen achterlijk zijn. Ik heb hier zo mijn twijfels – over de erkenning van die gelijkwaardigheid, bedoel ik, die achterlijkheid spreekt (alweer) vanzelf. Maar die achterlijkheid is misschien toch wat algemener dan we denken, en dat bepaald niet alleen bij mannen.
Vanochtend stond er een overwegend rode foto op de sportpagina van mijn krant. Centraal daarop ene Mollema in de rode trui van de Vuelta. Aan weerszijde een medemens in het geel. Even dacht ik dat dat dan wel de nummers twee en drie zouden zijn, maar hun namen ontbraken in het onderschrift. Het waren geen wielrenners, het waren de naamloze vrouwen die vast op ándere, hier niet gepubliceerde, foto’s deze Mollema met een kus met zijn trui feliciteerden: de pitspoezen van de wielersport. Vrouwen dus, die hier en alles behalve hier alleen, als ornament, als object, fungeren. Mannen louter als object zie je vrijwel nergens, ze zouden zich er ook niet voor lenen. Maar vrouwen als object, als niets dan versiersel, vinden we kennelijk heel normaal. Gelijkwaardigheid?
Als ik kijk naar de manier waarop vrouwenlijven in de reclame (van automobielen en kant-en-klaarpizza’s tot vakantieparadijzen) worden ingezet, zie ik een wereld waarin de vrouw niet als volwaardig medemens, maar als object van begeerte, als hebbedingetje, wordt gepresenteerd. En als ik kijk naar de doorsneeporno die een fors deel van het internet, en flink wat etalages in onze binnensteden, vult, zie ik datzelfde, plus het beeld van de vrouw die genomen en vernederd wil worden. (De karikaturale vertekening van het emotionele en seksuele verkeer tussen ‘gewone’ mensen die diezelfde porno kenmerkt is hier nu even het thema niet). Ik juich het van harte toe dat erotiek en seksualiteit in al hun glorie en verscheidenheid kunnen worden beschreven en afgebeeld. Maar de vracht aan bagger die de ‘adult industry’ over ons uitstort, lijkt me typisch zo’n geval waar het eerder genoemde broodnodige bijschaven ná een goedbedoelde revolutie nog even op zich laat wachten.
Wie onze samenleving leert kennen door met u en mij te praten zal vast snel ontdekken dat wij mannen en vrouwen als gelijkwaardig beschouwen, maar wie onze samenleving vooral leert kennen via zijn beeldcultuur krijgt een wel héél ander beeld. De mannen uit de documentaire van mevrouw Peeters komen niet bij u en mij op de thee. Maar ze zien wel alle beelden – de sport, de reclame, de pornografie – die van die door u en mij bij de thee beleden gelijkwaardigheid een lachertje maken. Het lijkt me dus zo raar nog niet dat ze blijk geven van een verwrongen vrouwbeeld. En als dat vrouwbeeld zich eenmaal gevestigd heeft, vormt kleding die de meeste mannen soms even van de wijs, maar zeker niet van het rechte pad brengt, opeens een stevige bevestiging van dat beeld, en daarmee een onbedoelde vrijbrief voor grenzeloze grofheid.
Kortom, ik deel de verontwaardiging die over mij werd uitgestort van harte, maar ik probeer vervolgens eens wat langer na te denken over de vraag waar het uiterst ongewenste gedrag van sommige mannen vandaan komt. Het idee dat het allemaal door de achterlijkheid van Allochtonië en het seksisme van de islam komt, lijkt me net wat te simpel. ’t Kan best zijn dat sommigen zulke splinters in hun oog hebben, maar mij lijkt de balk in de onze relevanter. En bovendien kunnen we daar, als we dat allemaal zouden willen, wél iets aan doen. Mij dunkt dat daar de discussie om draaien moet.


Meer over bart voorzanger, beeldcultuur, islam, reclame, seksisme, sofie peeters.

Delen: