Agressie tegen moskeeën: moskeebestuurders aan het woord
In achtergronden door Ineke van der Valk op 19-09-2014 | 10:50
Door: Ineke van der Valk
21 september is op Europees niveau uitgeroepen tot Europese Dag tegen Islamofobie. Op een aantal plekken in Nederland vinden dit weekend informatie en protestbijeenkomsten plaats tegen intolerantie en islamofobie. Ter gelegenheid van deze dag worden op Republiek Allochtonië voorlopige resultaten van een onderzoek naar agressie tegen moskeeën bekend gemaakt. Zo blijkt onder andere dat tweederde van de 70 moskeeën die tot nu toe aan het onderzoek heeft meegewerkt, te maken heeft gehad met verschillende vormen van agressie.
Met deze informatie hoop ik tevens moskeebesturen die tot nu toe nog niet aan het onderzoek meewerkten, te motiveren om dit alsnog te doen. Zij kunnen zich hiervoor opgeven door een mail te sturen naar info@republiekallochtonie.nl.
Er zijn in Nederland naar schatting ongeveer 450 - 475 moskeeën voor de rond 850.000 burgers van islamitische afkomst, waaronder 38% Turken en 31% Marokkanen. Rond de 40% van deze burgers bezoekt naar schatting daadwerkelijk de moskee. De helft van de moskeeën wordt beheerd door Turkse organisaties, een derde door Marokkaanse besturen en 10% door Surinaamse. Bijna de helft van alle moskeeën is te vinden in de Randstad waar relatief veel moslims wonen.
Veel moskeeën zijn van oudsher gevestigd in gebouwen die voorheen een andere functie hadden zoals een bedrijfsruimte, schoolgebouw of kerk. De moskeeën vervullen verschillende functies. Er wordt gebeden, ze dienen als ontmoetingsplek en er vinden allerlei sociale en educatieve activiteiten plaats. De moskeeën nemen steeds vaker deel aan het publieke debat. Dat gebeurt door ongeveer twee derde van de moskeeën, vooral door degenen die een jong bestuur hebben en door jongeren worden bezocht . Deze moskeeën dragen belangrijk bij aan de integratie van moslims in de samenleving. In geld uitgedrukt vertegenwoordigt de sociale bijdrage van de moskeeën in de vorm van vrijwilligerswerk naar schatting 150 miljoen euro per jaar.
Het onderzoek
Uit mijn eerdere boek ‘Islamofobie en Discriminatie’ dat in 2012 uitkwam, kwam al naar voren dat het bredere beeld van toename van islamofobie in Nederland samengaat met het vaker voorkomen van geweld tegen moslims. Het aantal geregistreerde gevallen van antimoslim geweld in Nederland nam jaarlijks toe, terwijl er periodes waren waarin het piekte, afhankelijk van de omstandigheden, zoals na de aanslagen in New York op 11 september 2001 en na de moord op van Gogh in november 2004.
Vaak richtte dit geweld zich tegen moskeeën als de meest zichtbare symbolen van deze wereldreligie in Nederland. In mijn vorige onderzoek gaf ik een overzicht van geweldsdaden tegen gebedshuizen op basis van gegevens uit de media over de periode 2005-2010. Dit overzicht was niet gebaseerd op gesprekken met woordvoerders van de moskeeën. Er bleven vragen zoals over de identiteit van de daders, hun motieven en de geografie van de incidenten. Hoe gaan moslims om met dit soort incidenten? Voelen zij zich gesterkt en gesteund door de politie en door lokale autoriteiten als ze aangifte komen doen? Doen ze aangifte? Ook in 2011 en de jaren daarna tot op heden verschenen soms berichten in de pers over agressie tegen moskeeën: 11 keer in 2011, 3 keer in 2012, 4 keer in 2013 en 5 keer tot september 2014, een dalende lijn. Zijn dit alle incidenten of wordt er minder over bericht en hebben we hier te maken met het topje van de spreekwoordelijke ijsberg?
Om deze vragen beter te kunnen beantwoorden, is in de afgelopen periode een vragenlijst uitgezet onder moskeebesturen en zijn in samenwerking met Forum enkele verdiepingsgesprekken te houden met een aantal moskeebestuurders. In het algemeen is het niet gemakkelijk om onderzoek ter doen onder moskeeën. Veel moskeeën worden bestuurd door eerste generatie nieuwkomers die vaak laag zijn opgeleid. Alleen al vanwege de taal hebben zij er moeite mee hebben om vragenlijsten in te vullen, als ze al bereid zijn om dit te doen. Daarnaast vrezen zij niet zelden voor onbedoelde effecten als zij ruchtbaarheid geven aan hun ervaringen. Steeds opnieuw komt bij onderzoek naar voren dat de respons percentages binnen gemeenschappen met een moslim achtergrond laag zijn.
Persoonlijke contacten en contacten via sleutelfiguren in de gemeenschap zijn vaak onmisbaar om de betrokkene tot medewerking te bewegen. Vandaar dat er voor is gekozen om de leiding van de moskeeën te benaderen via sleutelpersonen die hen kennen. Verschillende organisaties hebben tot nu hun medewerking verleend als intermediair: het Contact Orgaan Moslims Overheid (CMO), de Turkse koepel ISN, het Samenwerkingsverband Marokkanen Nederland (SMN), EMCEMO, SPIOR, onderzoeksbureau Zasja en verschillende antidiscriminatiebureaus. Tot het voorjaar van 2014 vulden zeventig moskeeën, inclusief vier organisaties met een moslimachtergrond de vragenlijst in. Dit is tot zover een goed resultaat, aangezien nog lang niet alle moskeeën zijn benaderd. De overgrote meerderheid van deze respondenten heeft een Turkse achtergrond. Eindresultaten van dit onderzoek worden eind 2014 bekend gemaakt.
Samenvatting voorlopige onderzoeksresultaten
Van de 70 moskeeën, inclusief 4 organisaties, die tot op heden een vragenlijst over tegen hen gerichte agressie hebben beantwoord, heeft twee derde (48) verschillende vormen van agressie meegemaakt en een derde (22) niet. Hoewel kan worden verwacht dat moskeeën die ervaringen hebben met incidenten meer gemotiveerd zullen zijn om aan het onderzoek deel te nemen, is dit toch een hoog percentage. Om deze reden en omdat het project nog gaande is, is het niet mogelijk om al een compleet beeld te geven over agressie tegen moskeeën in Nederland.
Toch geeft dit voorlopige overzicht een goed beeld van de situatie rond geweldsincidenten tegen moskeeën. In totaal ondervonden 47 respondenten 93 incidenten/ daden van geweld. Vijftien van hen rapporteerden dat zij in het afgelopen jaar incidenten hebben meegemaakt en 29 in de afgelopen vijf jaar (2009-2013). De frequentie varieerde. Op de vraag hoe vaak de moskee sinds 2005 het mikpunt was geweest van agressie rapporteerde de meerderheid dat dit één of enkele keren het geval was geweest, elf moskeeën ondervonden één of twee keer per jaar problemen en drie zelfs eens per drie maanden. Incidenten met geweld en agressie vonden plaats bij moskeeën verspreid over het hele land maar relatief vaker in kleinere plaatsen en relatief weinig in de grote steden. Dit komt overeen met de gegevens uit mijn eerdere onderzoek.
Aard van de agressie
Het ingooien van ruitenkomt het meeste voor (31 keer). Daarnaast zijn er veel gevallen geweest van bekladding (15) en brandstichting (14). Brandstichting is uiteraard een gebeurtenis die diep ingrijpt en veel schade veroorzaakt als er niet op tijd kan worden ingegrepen. Ook dreigtelefoontjes en dreigmails kwamen voor. Een moskee in Rotterdam-Rijnmond ontving een brief waarin onder meer staat ‘dood aan alle moslims’en ‘ze zijn uitgekotste varkenshallal’. In de brief is een krantenknipsel opgenomen met de kop: ‘Wilders schrijft brief aan moslims’en ‘Mohamed is een pedofiel’.
Het deponeren van delen van varkens of schapen (kop/poot/bloed) kwam zeven keer voor en agressie tegen personeel twee keer. Daarnaast was er een scala aan ‘andere incidenten’ zoals het bekogelen met eieren, het stelen van een camera, flessen gooien, inbraak, pornofoto’s en -video in de brievenbus, het neerhalen van vlaggen en het plaatsen van een koffertje met wat later bleek een nepbom te zijn. Sommige moskeeën zijn keer op keer doelwit. Dit is bijvoorbeeld het geval in Enkhuizen waar verschillende keren pogingen zijn gedaan om brand te stichten. In april 2013 vond in Enkhuizen voor de derde keer in drie jaar een poging tot brandstichting plaats. In 2011 werd brandend materiaal over het hek gegooid. In 2012 was de geplande nieuwbouw doelwit. De moskee werd in de as gelegd nog voordat de verbouwing was begonnen. In 2013 werd de oude moskee in een voormalig schoolgebouw gedeeltelijk verwoest. Vooral de vrouwenruimte raakte totaal onbruikbaar. Dit incident creëerde veel publiciteit, mede omdat de berichten hierover op de FaceBook community ‘Nederland mijn Vaderland’ wel 350 keer geliked werden, voorzien van een aanzienlijke hoeveelheid racistische reacties. Enkele voorbeelden daarvan werden genoemd op www.joop.nl: Herbert F.: Nog een keer, nog een keer!; Roy van der W.: De fik erin die troep; Lionel D.: We want more!; Vincent D.: Gas er op wedden dat degene het niet lukt om in een week alle haathuizen in nl af te branden, hahaha’.
We zien hier dat agressie en geweld tegen moskeeën waarbij het maken van slachtoffers niet wordt geschuwd, niet alleen gewaardeerd wordt maar zelfs aangemoedigd. De burgemeester verklaarde niettemin dat er geen sprake was van een doelbewuste actie. Het zou de daders niet gaan om de Islamitische Stichting maar om het gebouw. Er waren wel vaker gebouwen doelwit van brandstichting in Enkhuizen.
De agressie had vaak een grote impact op de moskeeën. Naast materiële schade werd ook emotionele schade ondervonden. Fysieke schade kwam weinig voor. Ofschoon een derde van alle respondenten bang is voor meer agressie in de nabije toekomst is er geen sprake van een overheersend klimaat van angst. Een meerderheid zag de algemene vijandige houding tegenover moslims en islam als het belangrijkste motief voor de agressie (en geen specifieke gebeurtenis of media event). Ook werd het niet gezien als willekeurige agressie.
Ongeveer 10% van de moskeeën die doelwit van agressie waren, gaven dit niet bij de politie aan. Slechts enkele deden een melding bij een antidiscriminatie voorziening. Afgezet tegen het algemene meldingspercentages bij discriminatie deden boven verwachting veel van de getroffenen aangifte bij de politie. Wellicht is het zo dat moskeeën die niet geneigd zijn te melden, ook niet gauw aan een onderzoek als deze zullen willen meewerken? En omgekeerd, wie meldt, wil zich ook wel inzetten voor zo’n onderzoek? Voor veel van degenen die meldden waren de resultaten daarvan echter teleurstellend: de politie leek niet geïnteresseerd, deed niets of pas na verloop van tijd. Bovendien klaagden veel respondenten over de gebrekkige communicatie door de politie. In twee derde van de gevallen werden de daders niet gevonden. De moskeeën die slachtoffer werden, richtten zich vaak niet alleen tot de politie maar ook tot de lokale autoriteiten. Zij gingen met hen in discussie en organiseerden een bijeenkomst met de gelovigen, informeerden de pers en organiseerden bewaking.
Gevraagd naar de oorzaken van de agressie wezen de respondenten op politieke propaganda, bevooroordeelde mediaberichten en/of een gebrek aan kennis van moslims/de islam. Als oplossing brachten zij naar voren dat de publieke opinie beter zou moeten worden geïnformeerd en dat dialoog en educatie noodzakelijk zijn. Zij deden veel suggesties over wat de moskeeën zouden kunnen doen om meer harmonieuze relaties te bewerkstelligen. De moskeeën zouden een beleid van openheid naar de buitenwereld moeten voeren, open voor de buurt, voor bezoekers, voor instellingen en instanties. Zij wezen ook op de essentiële rol van de media en de politiek die hun verantwoordelijkheid zouden moeten nemen om vooroordelen tegen te gaan en meer objectieve informatie te geven.
Eigen ervaringen met racisme
Naast de agressie tegen de moskeeën heeft een deel van de geïnterviewden persoonlijk te maken gehad met racistische incidenten en rond de helft kende andere mensen in hun netwerk die zulke ervaringen hebben gehad. In bijna de helft van de gevallen werden die ervaringen niet gemeld bij de politie. Het percentage meldingen is dus veel lager dan het percentage meldingen bij agressie tegen de moskeeën. Vermoedelijk is er vaker sprake van melding als de agressie een organisatie treft en niet een persoon. Daarnaast duidt het erop dat incidenten bij moskeeën hoog worden opgenomen door de gemeenschap en niet alleen worden gezien als een daad van discriminatie maar ook van ontheiliging.
Hoe het komt nu vooral Marokkaanse moskeeën er zo moeilijk toe te brengen zijn om deel te nemen aan het onderzoek. Is het omdat zij minder last ondervinden van incidenten en geweld? Willen ze niet opvallen of hebben zij het idee dat zij de zaak eerder negatief beïnvloeden dan positief als ze de aandacht vestigen op onrecht dat hen wordt aangedaan? Het verschil met de Turkse moskeeën is qua participatie in ieder geval opvallend. Hierboven werd al gewezen op de lage participatiegraad van leden van minderheidsgroepen bij onderzoek in het algemeen. Marokkaanse moskeeën kennen minder onderlinge organisatie en coördinatie dan de Turkse. Voor hun besluitvorming over deelname aan een onderzoek met betrekking tot een gevoelig onderwerp als dit, zijn zij op zichzelf aangewezen. Dit aspect speelt ongetwijfeld een rol. De aanbeveling die vanuit moskeekoepel ISN aan de Turkse moskeeën werd gedaan om deel te nemen aan dit onderzoek heeft de deelname van Turkse moskeeën zonder meer bevorderd.
Daarnaast speelt vermoedelijk een rol dat Marokkanen als groep veelvuldig negatief in het nieuws komen en meer dan andere groepen mikpunt zijn van discriminatie in het algemeen en moslim-vijandige bejegening in het bijzonder. Ook de problemen die spelen met de verzekering - die hoge premies vragen of niet willen verzekeren - weerhouden de Marokkaanse moskeeën er mogelijk van af om hun problemen met geweld en agressie in het openbaar te bespreken. Door hun verzekering collectief te regelen hebben Turkse moskeeën hiervan minder last. Verschillende Marokkaanse woordvoerders van moskeeën die ik sprak, uitten hun twijfel over de mogelijk positieve resultaten van het benadrukken van de problemen die zij ondervinden. Liever gingen ze in op positieve ervaringen in de samenwerking met buurt- en dorpsgenoten. En zulke positieve ervaringen zijn er ook. Buurtgenoten die massaal hun solidariteit betuigen als zich problemen voordoen, dorpsgenoten die meedenken over de vormgeving en invulling van een nieuwe moskee, zoals over de groenvoorziening in de directe omgeving. Aandacht hiervoor leek hen constructiever.
Daarnaast kan stilzwijgen ook een neveneffect zijn van de zich voordoende discriminatie, een effect van de onverschilligheid van de buitenwereld en het gebrekkige oplossingspercentage van eerdere gevallen, of een reactie daarop, een zogenaamd ‘coping mechanism’. Uit de sociale psychologie over discriminatie-ervaringen weten we dat mensen geneigd zijn om hun ervaringen weg te drukken om zo hun positieve zelfbeeld te kunnen handhaven.
In dit verband merkte racisme wetenschapper David Theo Goldberg in een bijdrage in een boek over Racisme in Nederland het volgende op:
Deze tot minderheden gemaakte mensen negeren vaak de vernederingen om de pijn die het veroorzaakt niet langer te hoeven voelen of zij mijden situaties, omgevingen en plaatsen waar de kans op zulke vernederingen zich voordoet en het meest gevoeld wordt. Vermijding en ontwijken (…) worden zowel versterkt door de samenleving als door degenen die vernederd en beledigd worden en mikpunt zijn van racisme’ (mijn vertaling)
Een meer volledig voorlopig onderzoeksverslag vindt u hier . Daar wordt ook ingegaan op de ideeën over oplossingen die de moskeeën aandroegen.
Ineke van der Valk is als onderzoeker verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam. Zij doet onderzoek naar discriminatie en extremisme, de laatste jaren vooral naar islamofobie.
Voor reacties of aanvullingen kunt u mailen met Republiek Allochtonië: info@republiekallochtonie.nl
Meer van en over Ineke van der Valk op dit blog: hier
Meer over moslimhaat: hier
Meer over de term islamofobie hier en hier
Volg Republiek Allochtonië op twitter of like ons op facebook.
Waardeert u ons vrijwilligerswerk? U kunt het laten blijken door ons te steunen
Meer over discriminatie, ineke van der valk, islamofobie, marokkanen, moskeeën, moskeebestuurders, moslimhaat, moslims, onderzoek, racisme, turken.
Reacties
ben vd burg - 04/10/2014 15:46
Voornamelijk klein bier , zoals een varkenskop , een vuurwerkpijl , een bekladding of een swaffeling.
Het is me trouwens opgevallen dat alle moskeeën in mijn stadje omgeven zijn door hoge hekken met spijlen of prikkeldraad, iets wat je bij de kerken eigenlijk nooit ziet!
Dit is eigenlijk ook niet verbazingwekkend als je weet dat moskeeën in de islam worden gezien als voor de eeuwigheid veroverd gebied op de Ongelovigen , die eventueel met geweld moet worden verdedigd.!
Kortom , deze geweldsincidenten zijn voornamelijk bedoeld om in de slachtofferrol te gaan zitten en een sfeer te scheppen , maar de Nederlanders tuinen er niet langer in.